Uitreiking Nederlandse Muziekprijs aan Erik Bosgraaf

Op maandagavond 21 februari reikte staatssecretaris Zijlstra de Nederlandse Muziekprijs uit aan blokfluitist Erik Bosgraaf. 

•    Ruim een jaar geleden, in januari 2010, keek ik naar een uitzending van De Wereld Draait Door. De altijd weer enthousiaste Matthijs van Nieuwkerk presenteerde een jonge musicus, met wie ik een paar dingen gemeen bleek te hebben. We zijn allebei vrij lang, we komen allebei uit Friesland en we hebben allebei als kind blokfluit leren spelen.

•    Ik had daar niet veel talent voor, en ik ben er al snel mee gestopt. Maar Erik Bosgraaf – want over hem heb ik het natuurlijk – is ermee doorgegaan. En even later hoorden we het resultaat. De blokfluit kreunde, joelde, gilde, smachtte en zuchtte. Zo had ik dit instrument nog nooit gehoord. U blies die brave blokfluit letterlijk en figuurlijk nieuw leven in.

•    Voor hele generaties was de blokfluit het eerste instrument, de eerste kennismaking met zelf muziek maken. En als je eenmaal de beginselen onder de knie had, als je spelenderwijs noten had leren lezen, dan mocht je een ‘grotemensen-instrument’ kiezen.

•    Zo stapte u destijds over naar de hobo, maar toch kon u de blokfluit niet loslaten. Op dat instrument voelde u zich thuis, daar kon u uw emoties op kwijt. En al snel keerde u definitief terug bij uw eerste muzikale liefde. Lekker eigenwijs zag u dat niet als een stap terug. Misschien was het uw Friese koppigheid, ik kan me persoonlijk wel iets voorstellen bij die eigenschap, maar als publiek mogen we u dankbaar zijn dat u deze keus maakte.

•    In de jaren zestig ging Frans Brüggen u voor, hij was de eerste ‘superstar’ op de blokfluit. Door zijn inspanningen kon dit instrument zijn muziekschool-imago van zich af schudden, ook omdat hij moderne componisten vroeg om stukken te schrijven. Bijvoorbeeld Luciano Berio, wiens ‘Gesti’ vanavond werd gespeeld.

•    En nu hebben we een nieuw blokfluitidool. En wat voor eentje! In de voetsporen van Frans Brüggen zet u zich geweldig in om de blokfluit verder te emanciperen en te populariseren. Dat doet u onder andere door de grenzen op te zoeken. In uw handen is de blokfluit niet langer een instrument met beperkingen, maar een instrument met ongehoorde mogelijkheden. Wat Jimi Hendrix met de gitaar deed, doet u met de blokfluit.

•    Samen met uw gitaarpartner Izhar Elias bracht u een cd uit met werk van moderne componisten als Sato, Takemitsu, Manca en Matijs de Roo, van wie zojuist een nieuwe compositie zijn wereldpremière beleefde. Bij de cd hoorde ook een dvd met videokunst van Paul en Menno de Nooijer. Dit grensverleggende project ‘Big Eye’ bewijst dat de blokfluit ook thuis is in avantgardistische kunst.

•    U zat nog middenin de voorbereidingen van die cd met moderne muziek, toen u werd benaderd door musicoloog en collega-blokfluitist Thiemo Wind. Na zijn promotie-onderzoek over Jacob van Eyck mocht hij een cd-box samenstellen over deze vroegbarokke Nederlandse meester, en hij nodigde u uit ‘om eens wat te spelen’. Volgens de overlevering viel hij van zijn stoel van verbazing. Toen hij weer was opgekrabbeld, zat u een paar weken later samen bij een uitgever van muziek cd’s. Daarna duurde het niet lang meer of de cd-box met oude fluitmuziek lag in de schappen bij een bekende drogisterijketen. Hoogwaardige kwaliteit voor een spotprijs: dé manier om nieuw publiek te winnen.

•    Het is natuurlijk heel bijzonder dat je een cd met hypermoderne muziek uitbrengt voor een select groepje liefhebbers, en tegelijkertijd 350 jaar oude muziek populariseert met een cd-box die zijn weg vindt naar een breed publiek via het grootwinkelbedrijf. U zei het zelf heel treffend in een interview, ik citeer: “De Fluyten Lust-hof begeeft zich op het breukvlak van volkscultuur en ‘hoge’ kunst. Net zoals de schilders uit die tijd. Waarin onderscheidt de Nederlandse schilderkunst zich nou van Caravaggio? Er zijn boertige tafereeltjes, een beetje schunnig vaak, maar het is zo goed gedaan dat het weer mooi wordt en het volkse overstijgt. Dat heeft de muziek van Van Eyck ook.”

•    Dat zijn woorden naar mijn hart. Kunst wordt niet mooi omdat iemand anders jou vertelt dat je het mooi moet vinden. Het is een kwestie van smaak, en die is heel persoonlijk. Dat gold ook al in de tijd van Van Eyck. In elke kunstvorm, in elk genre worden er goede, matige en slechte dingen gemaakt. Maar het publiek herkent kwaliteit, die komt altijd bovendrijven.

•    Ook de professionele kritiek is dol op u. Als je alle lovende recensies bundelt, dan heb je een stevig boekwerk. NRC Handelsblad schreef: “Bosgraafs virtuositeit en bovenal zijn onbetwistbare begrip voor elke noot die hij speelt zijn indrukwekkend”. De Volkskrant drukte zich wat volkser uit: “Schunnig én mooi.” En Frans Brüggen zei het heel treffend in het Tijdschrift voor Oude Muziek: “Wat die jongen niet allemaal kan, ongelooflijk.”

•    Lovende woorden, en die vinden we natuurlijk ook in het juryrapport van de Nederlandse Muziekprijs. Dat is kort maar krachtig, ik citeer: “… hij toonde zijn grote virtuositeit op alle mogelijke en onmogelijke blokfluiten. In repertoire van eind 16e tot begin 21e eeuw bewees hij op miraculeuze wijze van muzikale gedaante te kunnen wisselen.”

•    Het is mij een grote eer om hier vanavond de Nederlandse Muziekprijs te mogen uitreiken aan Erik Bosgraaf. Ik wil u van harte feliciteren met deze geweldige prestatie. Ook vanavond heeft u laten horen dat u de muziekprijs verdient. En het is nog niet voorbij, zo meteen komen er nog werken van Sjostakovitsj en Bach.

•    U bent een groeibriljant van wie we nog veel kunnen verwachten. Als blijvende stimulans overhandig ik u daarom de belangrijkste onderscheiding die ons land op dit gebied kent. Veel succes bij uw muzikale loopbaan, maar dat zal beslist lukken: ik weet zeker dat u fluitend de top bereikt!