Toespraak staatssecretaris Teeven op de nieuwjaarsbijeenkomst van de DJI

Toespraak van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie tijdens de Nieuwjaarsbijeenkomst van de Dienst Justitiële Inrichtingen, uitgesproken in Amersfoort op 19 januari 2011.

Dames en heren,

Welkom allemaal, op deze Nieuwjaarsbijeenkomst van DJI. Het nieuwe jaar is al een kleine drie weken bezig en er is alweer veel gebeurd. Sommige mensen hebben de gewoonte om zo’n ietwat verlate nieuwjaarswens dan in te leiden met de woorden ‘Het mag eigenlijk niet meer, maar…’. Daar doe ik niet aan mee. Dit nog prille jaar telt nog voldoende dagen om u en uw dierbaren veel geluk, voorspoed en een goede gezondheid te wensen – dus dat wil ik bij dezen dan ook graag doen! Bovendien vraag ik me wel eens af van wie dat dan eigenlijk niet meer zou ‘mogen’? Hoe dan ook, het lijkt me niet dat er een sanctie op staat...

Over sancties wil ik het vandaag wel met u hebben. Tenslotte is een goede uitvoering van het sanctiestelsel uw core business. En ik mag dan nog wel relatief ‘nieuw’ zijn als Staatssecretaris, verantwoordelijk voor het sanctiebeleid, mijn belangstelling voor en betrokkenheid bij dat sanctiestelsel dateren al van aanzienlijk eerder. Als officier van justitie en later als Kamerlid heb ik het belang van de rol die de justitiële inrichtingen spelen bij het veiliger maken van de samenleving ook altijd benadrukt en er mijn waardering voor uitgesproken.

Die betrokkenheid komt voor een belangrijk deel voort uit mijn compassie met slachtoffers. Zoals u weet, ben ik met hun lot sterk begaan. Ik wil wat voor slachtoffers kunnen betekenen. En ik prijs me dan ook gelukkig dat ik dat in deze functie, in dit kabinet, ook kan. De justitiële inrichtingen – samen met de ketenpartners, die hier vandaag eveneens vertegenwoordigd zijn - spelen daarbij een belangrijke rol. Niet alleen maakt u daders goed bewust van de betekenis en de impact van het delict dat ze hebben begaan – zowel voor het slachtoffer, als voor de samenleving als geheel. Ook gaat u intensief met ze aan de slag, via een persoonsgerichte aanpak, om te voorkomen dat ze na ommekomst van hun straf of behandeling opnieuw in de fout gaan – en zo opnieuw slachtoffers maken.

Het doet me deugd dat DJI sinds kort ook heel direct iets voor slachtoffers kan doen. Sinds 1 januari van dit jaar worden slachtoffers, of hun nabestaanden, via het Openbaar Ministerie tijdig geïnformeerd over verlof of ontslag van ingesloten daders. Elke inrichting houdt de voor dat doel relevante gegevens nauwlettend bij ten behoeve van het OM, dat op zijn beurt weer contact zoekt met het slachtoffer. Ik vind dit een belangrijke verbetering. Op deze manier laten we als overheid aan slachtoffers en nabestaanden duidelijk merken dat we hen serieus nemen en rekening met hen houden. De afschuwelijke ervaring dat een slachtoffer onvoorbereid – plotseling en indringend - met zijn of haar dader wordt geconfronteerd mag gewoonweg niet meer voorkomen.

Dames en heren, het zal u niet zijn ontgaan: rond de jaarwisseling was er hier en daar wat gemor over de nieuwjaarsbijeenkomsten bij de overheid. Dat er kritisch naar de kosten wordt gekeken, lijkt mij niet meer dan prima. Maar ik voeg daar gelijk aan toe dat ik wel degelijk het belang en nut van dit soort bijeenkomsten inzie. Het directe contact met mensen die in de uitvoering werken stel ik altijd zeer op prijs. Niet voor niets heb ik in de eerste drie maanden dat ik nu als Staatssecretaris fungeer al een flink aantal werkbezoeken afgelegd aan de plekken waar ‘het echte werk’ plaatsvindt. De locaties waar u zich dag in, dag uit met hart en ziel inzet om een bijdrage te leveren aan een veiliger Nederland.

Het prettige van een bijeenkomst als deze vind ik dat ik mij rechtstreeks tot u kan wenden, om mijn grote waardering uit te spreken voor al het werk dat u met uw medewerkers verricht. Bepaald niet het makkelijkste werk en zeker niet met de makkelijkste doelgroep. Toch slaagt u er doorgaans goed in om de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen veilig te laten verlopen en justitiabelen te helpen hun leven weer op de rails te krijgen. Hoewel begrijpelijk, heeft het dan ook iets ‘onrechtvaardigs’ dat het toch vooral de incidenten en problemen in de uitvoering zijn, die uitgebreid het nieuws halen of onderwerp zijn van een politiek debat. Maar hoe stevig die debatten ook waren, zo herinner ik uit mijn periode als Kamerlid, bij alle partijen was er altijd veel respect voor de manier waarop u uw belangrijke werk naar beste vermogen hebt verricht. Dat mag u beschouwen als een groot compliment, waar ik mij graag van harte bij aansluit! En dat compliment mag u aan uw medewerkers doorgeven!

Dames en heren, een Nieuwjaarsbijeenkomst is ook een mooi moment om samen vooruit te kijken. 2011 wordt het eerste volle jaar van het nieuwe Kabinet. Een druk jaar – zo zult u inmiddels wel begrepen hebben – want dit kabinet is ambitieus.

De eerste 100 dagen zitten erop en inmiddels ligt er een stevig werkprogramma, met als titel Nederland Veiliger. Gegroepeerd rond vier hoofdthema’s, bevat dat programma tal van maatregelen, waarmee we al voortvarend aan de slag zijn gegaan.

Die vier thema’s zijn:

- De buurt veilig, voor bewoner en ondernemer

- Een offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit

- Vergroting van de slagkracht voor onze professionals

- Versterking van de rechtsstaat

Het voert te ver om hier nu alle maatregelen te noemen. Een aantal daarvan wil ik echter speciaal onder uw aandacht brengen.

• Overvallen zijn delicten met een grote impact – zowel voor de slachtoffers, als voor de samenleving. In 2010 vonden er zo’n 2600 overvallen plaats. Dat aantal moet fors omlaag: naar maximaal 1900 eind 2014.

• Ook willen we méér gewelddadige vermogenscriminaliteit oplossen. Op dit moment wordt minder dan een kwart van dit soort delicten opgehelderd. Eind 2014 moet dat vier op de tien zijn.

• De aanpak van risicojongeren gaan we intensiveren. Onder meer door de introductie van een speciaal adolescentenstrafrecht, met een glijdende overgang tussen zorg, begeleiding en straf voor jeugdigen tot 23 jaar. Dat maakt het mogelijk om beter en effectiever te sanctioneren, gericht op de persoon van de dader. Maatwerk dus.

• Ook op het terrein van de ondermijnende, georganiseerde criminaliteit vindt intensivering plaats. Het aantal criminele organisaties dat we aanpakken wordt in vier jaar tijd verdubbeld: van 20 procent nu naar 40 procent in 2015.

Ik zei het u al: het is maar een greep, maar wel een representatieve greep. Een die de toon zet voor de ambitie die het werkprogramma Nederland Veiliger uitstraalt.

Wat betekent dit nu voor u, medewerkers van DJI en collega’s van de ketenpartners, in 2011 en volgende jaren?

• Zoals u begrijpt, blijft de persoonsgerichte aanpak centraal staan. Daar worden goede resultaten mee geboekt. De recidive, jarenlang hardnekkig hoog, begint nu eindelijk af te nemen – zowel bij volwassenen, als bij jeugdigen. Die positieve trend willen we doorzetten en waar mogelijk versterken.

• Daarbij speelt u een belangrijke rol. Bijvoorbeeld in de vorm van het bij voortduring blijven motiveren en stimuleren van gedetineerden. Heel positief vind ik het om te horen dat inmiddels circa 70 procent van de PIW’ers in het gevangeniswezen de opleiding motiverende bejegening heeft gevolgd! Dat verhoogt onze slagkracht.

• De mogelijkheden om de juiste zorg op maat te kunnen bieden zijn bovendien sterk verbeterd sinds de directie Forensische Zorg de inkoop van de zorg voor haar rekening neemt. Ingeslotenen die zorg behoeven kunnen de benodigde behandeling nu op verschillende locaties krijgen. Ook die ontwikkeling draagt bij aan de afname van de recidive; daar gaan we dus mee door.

• We blijven echter kritisch op het resultaat. Gedetineerden of patiënten die er met de pet naar gooien, die niet serieus werken aan hun eigen toekomst en bij herhaling recidiveren, kunnen voortaan rekenen op een sober regime. Nog dit jaar wil ik daar concreet beleid voor formuleren. We moeten sober en efficiënt met het geld van de belastingbetaler omgaan. Daar hoort niet bij dat we maar blijven investeren in mensen bij wie dat geen zin heeft.

• Wat de TBS betreft: sinds 1 januari is de maatregel van kracht dat TBS-gestelden die zich aan hun verlof onttrekken minimaal één jaar niet meer voor verlof in aanmerking komt. Verder heb ik met de directeuren van de TBS-klinieken afgesproken dat we gezamenlijk gaan kijken waar nog méér mogelijkheden liggen voor aanscherping en versobering van het systeem. Dit alles, zo zeg ik er voor de duidelijkheid bij, juist met het oog op behoud van de TBS-maatregel. De resultaten die we daarmee boeken zijn immers uitstekend: zonder behandeling valt driekwart in herhaling, met behandeling slechts 20 procent. Maar de maatregel moet wel goed en veilig uit te voeren zijn, zodat ik hem met grote overtuiging kan blijven verdedigen.

• Tot slot wil ik hier nog iets zeggen over het voornemen van het kabinet om de privatisering voor te bereiden van voor het gevangeniswezen relevante taken. Mede door mijn toedoen is dit onderwerp de afgelopen periode nogal in het nieuws geweest. Het zal u niet zijn ontgaan. Ik weet niet of ik helemaal duidelijk ben geweest. Waar het mij om gaat is het volgende. Er zijn in het Verenigd Koninkrijk en ook daarbuiten goede ervaringen opgedaan met de privatisering van gevangenissen. Private gevangenissen in het Verenigd Koninkrijk zijn goedkoper en presteren kwalitatief minstens zo goed als publieke gevangenissen. Meestal ging het daarbij om nieuwe gevangenissen. In een tijd dat er bezuinigd moet worden wil ik alle mogelijkheden onderzoeken om dat op een goede en verantwoorde manier te doen. Het privatiseren van gevangenissen en het werk dat daar moet worden verricht, is overigens niet iets wat erg snel veel voordelen zal opleveren. Daarvan ben ik tijdens mijn recente bezoek aan Groot-Brittannië nog meer doordrongen geraakt. Bovendien gaan we niet over een nacht ijs. Als eerste stap gaat het WODC onderzoek verrichten naar de ervaringen met private gevangenissen in verschillende landen en de kansen voor Nederland. Pas als de conclusies, die na de zomer worden verwacht, zijn bestudeerd, worden er eventueel nadere stappen gezet. En daarbij zal ik natuurlijk zowel de medezeggenschap als de bonden nauw betrekken.

Hoewel ook dit maar een greep is uit het geheel aan maatregelen, lijkt het me duidelijk dat 2011 voor DJI een belangrijk en druk jaar gaat worden. Dit alles tegen de wat wrange achtergrond van de onzekerheid die bij het personeel is ontstaan, als gevolg van de onvermijdelijke sluiting van een aantal jeugdinrichtingen. Dat zijn geen prettige zaken. Ik ga ervan uit dat u er alles aan zult doen om voor eenieder de beste oplossing te vinden. De medewerkers die het aangaat, wil ik adviseren: stel u zo flexibel en mobiel mogelijk op, ook over de grenzen van de sectoren heen. Dat vergroot de kansen om elders opnieuw aan de slag te komen.

Dames en heren, ik ga afronden. U bent hier tenslotte ook gekomen voor een borrel en een informeel samenzijn met tal van directe collega’s en oud-collega’s, maar ook met belangrijke ketenpartners, die u lang niet dagelijks spreekt. U wilt hen ongetwijfeld de beste wensen voor het nieuwe jaar overbrengen. En al is het 19 januari, het is zeker niet te laat en ik zeg dat het mag: Gelukkig Nieuwjaar!