Persconferentie na afloop van de ministerraad 14 januari 2011

Inleiding minister-president Rutte:

Goedemiddag allemaal. Ja, zoals u weet zijn wij vanaf de eerste ministerraad aan de slag gegaan met de uitvoering van het regeerakkoord. Ook vandaag hebben we een aantal besluiten genomen die uit dat regeerakkoord voortvloeien. Onder andere is vandaag vastgesteld de nieuwe luchtvaartnota over de positie van Schiphol in samenhang met de hele luchtvaartsector in Nederland. Daar is een apart persbericht over verschenen. We hebben vandaag ook gesproken over de beginselenwet zorginstellingen. Dat is een belangrijk punt uit het gedoogakkoord tussen PVV, CDA en VVD. Om daar met dit wetsvoorstel te komen. Dit is de houtskoolschets daarvoor en ook daarover is een apart persbericht verspreid door de betrokken staatssecretaris. Onder andere gaat het dan op het recht op de regie op het eigen leven. Ervoor zorgen dat diegenen die zorg aanbieden – de verpleeghuizen, de sectoren in de sfeer van de thuiszorg – dat die alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat mensen die afhankelijk zijn van die zorg dat die op een zo goed mogelijk wijze het leven kunnen leven en zo min mogelijk last hebben van afhankelijkheid van dit soort instellingen. En daar zo goed mogelijk gebruik van kunnen maken. Inclusief het recht op dagelijkse hygiëne. Lichamelijke hygiëne, recht op gezonde voeding en het recht op een eigen kamer.
Volgende week – ik meen dat het donderdag is – dan ontvang ik hier in Den Haag de raadsvoorzitter Van Rompuy. De week erop ga ik naar Londen voor een formeel kennismakingsgesprek met David Cameron. En een dag later ga ik naar Brussel voor een gesprek met Barroso. En dat is allemaal nodig in aanloop naar de Europese Raad van 4 februari. Volgende week vergaderen de ministers van Financiën. En dat gaat natuurlijk allemaal over het zo goed mogelijk weer op de rails krijgen van de euro en de Europese Unie.

Dan over Afghanistan: wij hebben vorige week daar hier eigenlijk het grootste deel van de persconferentie met elkaar over gesproken. U weet dat vorige week het kabinet– en dat was mede in het licht van de motie Peters/Pechtold – besloten heeft tot een politietrainingsmissie in Noord-Afghanistan. Het is een missie die bedoeld is om het land in staat te stellen zelf te zorgen voor veiligheid en openbare orde. We willen eigenlijk ervoor zorgen dat de Afghanen weer op hun eigen benen kunnen gaan staan. Er is de afgelopen jaren heel veel bereikt, maar er is ook nog heel veel te doen. En we willen ook bestendigen wat al is bereikt. Ook wat de Nederlanders in Afghanistan tot stand hebben gebracht. En de hele internationale gemeenschap. Er is – zoals u gemerkt heeft – een nogal levendig publiek maar ook politiek debat ontstaan – was ook te verwachten. In dat debat hebben zich zowel voor- als tegenstanders gemengd. Ik denk dat het goed is dat dat debat in alle hevigheid en stevigheid gevoerd wordt. Wij horen de argumenten. Wij horen de vragen. We horen de verzoeken die er leven in de Kamer. En we zullen proberen om aan al die vragen ook zo goed mogelijk antwoord te geven de komende weken. En we zullen proberen om de onduidelijkheden die er mogelijk nog zijn weg te nemen. Wat ik eigenlijk wil is een zo’n open en constructief mogelijk debat met de Kamer, waarbij we natuurlijk ook bereid zijn tegemoet te komen aan wensen van de Kamer zolang die liggen binnen de uitvoering van de missie. Zolang die passen binnen de uitvoering van de missie is er natuurlijk altijd te praten over wensen die in de Kamer leven. Met andere woorden: uiteraard houden wij ons niet doof voor de argumenten die in de Kamer gehoord worden. Maar goed, zo ver is het nog niet. Eerst zal de schriftelijke vragenronde plaatsvinden. Er komt een hoorzitting. Ik meen een hoorzitting met deskundigen en een aparte hoorzitting met ambtenaren en de militaire top. En pas daarna – eind januari is nu de verwachting – dan zal het debat met de betrokken bewindslieden gaan plaatsvinden. En daar zal ik zelf ook mijn eigen bijdrage aan leveren. En u weet: ik hoop van harte op een goede afloop. Ik geloof echt dat het een goede zaak zal zijn als we gaan doen wat wij hebben voorgesteld.
Goed, dan ten slotte: Albert Heijn is overleden. Dat is vandaag bekend geworden. Ik zou willen zeggen: als er nu iemand in Nederland een ondernemer is, een ondernemer in hart en nieren, dan is het deze man. En een ondernemer die niet een manager is, maar echt een man… De naam stond letterlijk op de winkel. En niet op een winkel, maar op 600 winkels. En vervolgens is het ook internationaal gaan groeien. Hij heeft het bedrijf van zijn opa groot gemaakt. En was iemand die altijd nog bezig was om ook ervoor te zorgen dat de merken goed op schaphoogte stonden en de A-merken… nou later werden dat – zeg ik als oud-Unilever-man – helaas Albert Heijn huismerken, maar goed. De merken waarvan zij dachten dat ze daarmee de grootste omzet mee zouden halen. Dat die op ooghoogte in het schap stonden. En altijd een man die ook een groter en open oog heeft gehad voor het personeel dat bij zijn bedrijf werkte. Ons medeleven gaat uit naar zijn echtgenote en verdere familie. Ik denk echt dat Nederland een groot industrieel, een groot ondernemer – en hij zou zelf zeggen kruidenier, want zo liet hij zich nog steeds noemen, hij was trots op die titel – een groot man heeft verloren.