Staatssecretaris wil hoger aanzien voor vrijwilligerswerk

‘Het gaat er niet zozeer om dit jaar om méér vrijwilligers te werven, maar om te zorgen dat het vrijwilligerswerk een hoger aanzien krijgt.’ Dat zei staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten tijdens de openingsbijeenkomst van het Europees jaar van het vrijwilligerswerk.

Dames en heren,

Goedemiddag en fijn dat u er allemaal bent.

Vrijwilligers: ik heb er heel veel mee te maken gehad. Zoals u weet heb ik dertig jaar in de zorg gewerkt. In de ouderenzorg voor heel kwetsbare ouderen. Als arts is het me vaak gebeurd dat ik na zorgvuldig afwegen iemand toch moest verwijzen naar de specialist in het ziekenhuis. Dat brengt met zich mee dat iemand in een rolstoel vervoerd moet worden van zijn eigen kamer naar het ziekenhuis.
Diegene kan niet helemaal goed begrijpen wat de wachttijden zijn en wat er allemaal gebeurt en kan ook misschien wat verward raken.

Het zijn die momenten, als er geen familie is, dat je zo ontzettend blij bent dat er een vrijwilliger is die je kan bellen. Iemand van wie je weet dat die gaat zorgen dat alle nare dingen die niet naar hoeven te zijn van zo’n bezoek, de patiënt bespaard blijven.

Een van de mensen die ik in mijn hart heb gesloten, hij is allang overleden, is Clémence Vos. Een vrijwilliger bij ons in het verpleeghuis, bij mijn allereerste baantje. Ik wil met hem beginnen omdat hij degene is die ik voor ogen heb als ik u allemaal toespreek.

Het was niet alleen zo dat hij er was, als er geen familie was, maar het was iemand met een heel bijzondere uitstraling. Hij was een gelukkig iemand, een bescheiden iemand. Iemand die niet streefde naar belangrijkheid, maar die in het meegaan met mensen en in het meegaan met ons iets van zijn eigen mooie binnenkant aan ons gaf. Het was dus niet alleen voor de patiënten heel fijn, maar het was een heel fijn iemand om tegenover je te hebben.

Toen hij plotseling overleed aan een hartinfarct was onze hele organisatie verslagen. Het is 25 jaar geleden, maar met deze woorden kan ik hem nu toch een keer in het zonnetje zetten.

Want daar gaat het om: vrijwilligers doen iets in onze maatschappij, onze glamourmaatschappij, onze materiële maatschappij. Zij kijken naar datgene wat kwetsbaar is en vinden daarin de grootheid. Dat is een heel bijzonder element in onze samenleving. Waarin het geven zonder iets terug te vragen, het zoeken in de eigen kracht een bron is die ik graag wil stimuleren. Zodat we die met z’n allen veel meer gebruiken en dat we het goede wat we allemaal hebben veel meer samen opzoeken.

De Europese Unie heeft gekozen om voor heel Europa dit jaar de aandacht te vestigen op vrijwilligers. In sommige landen zal dat betekenen dat er vrijwilligers geworven gaan worden. Er zijn landen die een grote achterstand op ons hebben. Waar dwang op de burger heel belangrijk is geweest en waar de vrijheid nog niet genoeg gevoeld is om te zeggen: nu ga ik buiten mijn eigen belang nog een steentje bijdragen voor een ander.

Daar moeten vrijwilligers geworven worden. Maar bij ons zijn we al zover: want Nederland heeft 5,5 miljoen vrijwilligers. Dat is een heel hoog aantal, we staan daarmee heel hoog op de lijst wereldwijd; daar mogen we ontzettend trots op zijn!
Wat ik zo leuk vond toen ik mij in de organisatie daarvan verdiepte, is dat mij duidelijk werd dat we dit - typisch Nederlands - heel degelijk en verantwoordelijk aan het organiseren zijn. Zo zijn er initiatieven om ervoor te zorgen dat een vrijwilliger die plotseling even geen tijd hebben, vervangen kunnen worden. Dat vind ik zulke mooie, betrouwbare zorg en zo fijn dat wij dit soort dingen organiseren.

Zo hebben wij een collectieve aansprakelijkheidsverzekering voor vrijwilligers. Natuurlijk, je moet onder ogen zien: dingen gaan niet alleen maar goed, maar kunnen ook verkeerd gaan. Ik vind het zo dapper van ons dat we dan ook zorgen dat er maatregelen voor zijn. Daarom zijn we betrouwbaar.

Zo schets ik dat overal in Europa in het kader van het Vrijwilligersjaar verschillende dingen gebeuren. In die zin zal Nederland dus vooral de nadruk leggen op – mijn woorden - opwaardering van het vrijwilligerswerk. Niet als goedkopere vorm van zorgverlening omdat we het niet meer willen betalen, want die suggestie wordt op vele plekken gewekt,  maar als vorm, als mens in het leven te staan naast elkaar, om met elkaar om te gaan in deze samenleving. En iedereen kan vrijwilliger worden. Ook flitsvrijwilliger – ik vind dit zo’n leuk woord. Dat is een persoon die al een zwaar belast leven heeft en toch op het moment dat het even kan, vrijwilligerswerk wil doen.

Iedereen kan het en we hebben ze ook overal: ik noemde vrijwilligers in de ouderenzorg, maar ook alle sportvereniging draaien op vrijwilligers, alle politieke partijen draaien op vrijwilligers, een heleboel onderdelen ook in het culturele werk draaien om vrijwilligers.

Het is een beetje onze informele rol om op die manier de samenleving te versterken. Daar hebben we elkaar denk ik ook heel hard bij nodig.

Het gaat er dus niet zozeer om dit jaar om méér vrijwilligers te werven, maar om te zorgen dat het vrijwilligerswerk een hoger aanzien krijgt. Dat wij, die met vrijwilligers werken, véél vaker zeggen hoeveel waardering wij daarvoor hebben, hoe belangrijk zij zijn. Maar dat wij onszelf in onze vrijwilligersrol ook voelen dat we een enorme bijdrage leveren. Niet alleen op dat moment, maar ook op het overstijgende vlak.

We hebben er een aantal dingen in gestructureerd. We hebben een website www.vrijwilligerswerk.nl en daar zullen we iedere keer laten weten wat voor dingen we doen. Dat kan iedereen opzoeken.

We gaan ook prijzen uitdelen. Vrijwilligerswerk is divers, dus we delen prijzen uit voor passie, voor betrokkenheid en voor andere aspecten die tot bloei kunnen komen bij het inzetten in de maatschappij.

We hebben een evenement: de Week van het Applaus. Dat is van 11 tot 18 september. Die heeft als bedoeling dat als we ergens zijn, we niet vergeten om nadrukkelijk daar de vrijwilligers te bedanken voor hun inzet, mét een applaus. Dat zal ik doen en ik hoop dat u dat ook allemaal heel nadrukkelijk zal doen.

Ik kan u vertellen dat de Koningin bij de openingsspeech van het jaar, tijdens de receptie op het Paleis op de Dam, ook heel nadrukkelijk aandacht vroeg voor het Jaar van het Vrijwilligerswerk. Zoals u weet gaat de Koninklijke familie ook altijd één dag klussen. Niet omdat ze het niet kunnen betalen om schuurtjes te laten verven, maar om de immateriële waarde van het vrijwilligerswerk naar voren te brengen.

Ik wil ook graag de mensen van het Nationale Comité Vrijwilligers bedanken. Ik wil de koepelorganisaties bedanken en de Kamerleden die gekomen. Alle aanwezigen bedanken om met z’n allen die duw hierachter te geven en vooral om met z’n allen na te denken hoe we dat niet alleen dit jaar kunnen doen, maar blijvend in onze samenleving.

Dank u wel!