Persconferentie minister-president na de MR 26 november 2010

Letterlijke tekst van de persconferentie van minister-president Rutte na afloop van de ministerraad op 26 november 2010.

RUTTE:
Ook van mijn kant, fijn dat u er bent. Vandaag, ministerraad, lange agenda. Ook de komende weken zit hij behoorlijk vol. We willen echt vaart maken met de hervormingen en die komen natuurlijk allemaal voorbij. Eigenlijk is het de bedoeling om voor de kerst alle plannen op hoofdlijnen besproken te hebben. En dan kunnen we dus ook aan de slag met de uitvoering. Op heel veel zaken is die uitvoering natuurlijk al begonnen met wat meteen kan, de quick-wins zoals ze in de pers genoemd zijn. Die zijn natuurlijk al in volle uitvoering, maar dit gaat om de plannen die te maken hebben met de grote hervormingen. Vandaag hebben we onder andere gesproken over het hele bedrijfslevenbeleid. Wat wij willen dat is dat Nederland een plek wordt waar kennis, kunde en kassa - uit ondernemerschap maar ook universiteiten en kennisinstellingen - dat dat verder kan groeien. Ik heb zelf woensdag een bezoek gebracht aan Den Bosch, een werkbezoek aan Den Bosch. Een paar prachtige bedrijven gezien. Temzin en Citel. Temzin is een klein bedrijf wat zich bezighoudt met het ontwikkelen van diagnosesystemen voor de gezondheidszorg. En Citel semiconductors dat is een bedrijf dat zich bezighoudt met het leveren van chips voor de mobiele telefonie aan onder andere Panasonic en nog iemand, Samsung geloof ik, of Siemens. In ieder geval, een paar grote leveranciers van telefoontjes. En het is een zeer innovatieve industrie en die kan daar plaatsvinden, juist omdat universiteiten, bedrijven en de overheid daar op een slimme manier de zaken aan elkaar gekoppeld hebben. Dat hele stuk, vandaag hebben we dat stuk van Verhagen besproken hierover en dat komt allemaal naar buiten als dat wordt omgezet in brieven die ook naar de Kamer kunnen. Dan over de overheidsfinanciën. U weet, het probleem is natuurlijk het huishoudboekje. De cijfers zijn denk ik bekend. Nederland kampt met een tekort van ongeveer 5,8% van het BBP over 2010. Dat is geen nieuw cijfer - dat u niet denkt: hij maakt nieuws hier. Dat is een bekend cijfer al maar ik herhaal het nog maar eens een keer. Dat is ongeveer - als je kijkt naar de totale schuld in Nederland, zo'n 380 miljard, dat is zo'n 24.000 euro per Nederlander. En die schuld loopt nog steeds op met tussen de 90 en 100 miljoen euro per dag. Eén van de redenen waarom we vandaag ook gesproken hebben over de zogenaamde najaarsnota die aan de orde was in de ministerraad om de laatste beslissingen te nemen om ervoor te zorgen dat we het huishoudboekje op orde brengen. Dat is grotendeels een technische exercitie, daar sluiten allerlei begrotingen aan nader op 2011, maar het is wel belangrijk dat we dat deden. We hebben ook vandaag gesproken over ontwikkelingssamenwerking. Ook een stuk daarvan behandeld, een beleidsbrief van Ben Knapen, de staatssecretaris, zich in het buitenland noemend minister van Europa en Ontwikkelingssamenwerking. Hij geeft aansluitend aan deze persconferentie geeft hij een eigen persconferentie. Dat is ordelijk afgestemd en daar zult u zien… nou goed, ik zal er niet op vooruitlopen. De kern ook daar zal natuurlijk zijn: hoe kun je nou ook ontwikkelingssamenwerking zo inzetten dat je maximaal ook weer de economie in Nederland een boost kunt geven. Dus prima ontwikkelingssamenwerking, moet allemaal gebeuren, maar wat kun je doen om ervoor te zorgen dat het uiteindelijk ook leidt tot meer economische groei. En we gaan natuurlijk focus aanbrengen: minder staatssteun, veel meer inzetten op het echt ontwikkelen van de economie in de derde wereld ook zodanig dat het ook ten gunste komt van Nederland. Tot slot, volgende week maandag ben ik te gast bij de premier-ministre de la France, de heer Fillon en daarna bij de president van de Vijfde Republiek Jacques…. Nicolas Sarkozy. Even de laatste mutaties goed hier bespreken. Dat is maandagmiddag en woensdag en donderdag ben ik ook in het buitenland, onder andere op de OVSE-top in Kazachstan, in Astana. Daar zal ik ook weer een aantal collega's ontmoeten, dus dat is volgende week, en een hoop dingen in Nederland en daar zullen we elkaar ongetwijfeld ook tegen komen. Dat van mijn kant als aftrap voor deze persconferentie.

VRAAG:
Er zijn van de week twee moties aangenomen. In de eerste wordt u aangezet tot werk. De Kamer wil graag een visie van u op het modern Koningschap. Gaat u die schrijven?

RUTTE:
Ja, ik heb de Kamer laten weten dat die visie er al is. Dat is het stuk van Wim Kok uit 2000. Ik zal me nu beraden nu die motie is aangenomen. U weet, ik heb tegen de Kamer gezegd: om de Kamer te kunnen bedienen heb ik eigenlijk meer informatie nodig over wat men nou precies bedoelt met wel ministerieel verantwoordelijk zijn, maar de Koning is geen lid van de regering. Wat betekent moderniseren? Hoe voorkom je dat moderniseren onherstelbaar verbeteren wordt. En het begrip ceremonieel Koningschap. Dan wordt verwezen naar Zweden. Ik neem niet aan dat iemand dat hier wil invoeren want de Zweedse Koning is onder andere voorzitter van de buitenlandcommissie van het parlement, opperbevelhebber van het leger, één keer per jaar voorzitter van een overleg tussen de regering en de Zweedse Raad van State. Naar mij dunkt niet heel ceremonieel. Met andere woorden, dat zijn nogal termen die niet ingevuld worden. Ik zal me nu beraden nu die motie is aangenomen. En mij is gevraag medio volgend jaar met iets te komen. Dus daar denk ik over na. Maar goed, de kern van de reactie zal ongetwijfeld toch zijn: de brief van Wim Kok, want daar sta ik achter. Maar ik zal kijken of ik het hele debat nog eens even de revue passerend latend de Kamer nog wat nadere duiding kan geven, misschien op onderdelen of dat ik het toch laat bij de brief van Kok, daar ga ik nog over nadenken.

VRAAG:
U legt in feite de motie naast zich neer, want de wens van de Kamer is nu juist een nieuwe notitie.

RUTTE:
Ja, maar het interessante is dat ik de heer Heijnen heb uitgenodigd - want die kwam ermee - zelf een notitie te schrijven. Ik zeg: laten we die dan bespreken hier en dan geef ik daar uiteraard namens de regering commentaar op. Maar hij wil moderniseren en meer ceremonieel, wel ministerieel verantwoordelijk, maar niet in de regering. Allemaal zaken waar ik niet voor ben. Dus dan wordt het wat ingewikkeld als je daar helemaal niet voor bent vanuit de regering, en er ligt een goed stuk waar dat allemaal goed in beargumenteerd wordt, van mijn voorganger Kok, voor-voorganger Wim Kok uit 2000. Maar goed, nogmaals, ik vindt dat de regering de Kamer goed moet bedienen. Als moties worden aangenomen moet je goed kijken hoe je die toch kunt uitvoeren, dus ik zal kijken of ik daar een draai aan kan geven. Maar de standpunten zijn bekend. Dus in die notitie zult u niet ineens nieuwe standpunten aantreffen. Die standpunten zullen zijn dat ik er voor ben dat de Koningin lid is van de regering, want dat is de enige manier om de ministeriële verantwoordelijkheid uit te voeren. Eigenlijk sinds Thorbecke usance en ook een goed werkend systeem. Ik ben tegen wat dan… Ja, ik weet niet wat men bedoelt met een ceremonieel Koningschap, dus ik kan er ook niet voor of tegen zijn, maar ik kan die term verder niet duiden omdat ik hem niet begrijp. En moderniseren, ja, als liberaal ben ik enorm voor moderniseren, maar als het om het Koningshuis gaat is dat iets dat ook heel erg aan de incumbents zelf ligt. Dus de huidige Koningin heeft al gemoderniseerd door het anders te doen dan haar moeder en ongetwijfeld als op enig moment de Prins van Oranje het overneemt zal hij ook weer eigen accenten zetten. Dus dat moderniseren is niet iets dat je vanuit de regering kunt afdwingen, dat moet ook z'n eigen ordelijke gang hebben.

MEIJER (Volkskrant):
En die tweede motie - daar wou ik nog graag even op terugkomen - daar ging het dus om openbaar laten beëdigen van de nieuwe ministersploeg. Ja, u heeft er in het debat ook wat over gezegd. Wat voor invloed heeft u daar eigenlijk op?

RUTTE:
Daar ben ik me op aan het beraden. Dat is een goede vraag. Dat hangt ook denk ik af van de mate waarin de vloer van de Oranjezaal in het Huis ten Bosch dat aankan. Dat zijn allemaal praktische afwegingen. En het duurt nog wel even, hoop ik, voordat het weer gebeurt. Dus we hebben heel veel tijd om erover na te denken.

VRAAG:
U gaat het in de groep gooien met de Koningin?

RUTTE:
Nou, nee, zo werkt dat niet. Daar wordt niks in de groep gegooid. Nee, ik moet mij daarover beraden en of ik daar en hoe ik daarover praat met de Koningin daar hoor ik u geen mededelingen over te doen. Dus dat is echt aan mij en daar neem ik dan weer de ministeriële verantwoordelijkheid voor, voor het besluit dat daar uiteindelijk uitkomt. En dan wordt ik niet geacht u te vertellen in hoeverre ik daar met het staatshoofd over heb gesproken.

MEIJER:
Volgens mij werd er weldegelijk een heel duidelijk argument en verklaring gegeven bij dat ceremoniële Koningschap, namelijk de schijn van politieke invloed vermijden en op alle formele momenten waarop die schijn zou kunnen bestaan is er een verandering mogelijk. Dat was het argument dat steeds gegeven werd en daar gaat u eigenlijk niet op in.

RUTTE:
Ja, maar kijk, er is op dit moment geen eigenstandige geconstitueerde politieke positie van het staatshoofd. Dat is door Thorbecke voorzien en dat is uiteindelijk via allerlei tussenstappen in 1983 in de Grondwet terecht gekomen. Prima systeem. Dat voorziet wel in iedere week overleg omdat het belangrijk is dat je elkaar wel informeert, ook de Koningin en dat ik weet wat daar ook speelt bij het Koninklijk Huis om de ministeriële verantwoordelijkheid goed in te kunnen vullen en te beslissen of bepaalde gebeurtenissen raken aan het openbaar belang dan wel behoren tot het privédomein. Want dat is dus de flipside van de ministeriële verantwoordelijkheid: het beschermen van het privédomein voor zover kwesties niet raken aan het openbare belang. En ik heb er ook op gewezen in het debat dat er ook zoiets is als de vrijheid van vereniging en vergadering. En uiteindelijk is het enige relevante of de Kamer er vanuit gaat dat ik in staat ben mijn eigen afwegingen te maken in de regering en dat daar een gesprek met u in Nieuwspoort, contacten met allerlei mensen uit maatschappelijke organisaties, gesprekken ten paleize die natuurlijk kunnen uitwaaieren naar allerlei onderwerpen, maar dat kun je nooit voorzien. En ik heb gezegd: als u dit gaat doen dan zit ik er drie keer in de week want dan kan de Koningin 's avonds naar Pauw & Witteman.

MEIJER:
Maar erkent u wel dat door die 91 zetels in de Tweede Kamer, dat er wel feitelijk een nieuwe situatie is ontstaan?

RUTTE:
Ja, zeker.

MEIJER:
En dan is afhouden toch niet de enige oplossing lijkt me.

RUTTE:
Ja, maar luister. Ik ben van de regering. Dus men vraagt mij wat ik er van vind. En dan geef ik mijn mening. Mijn stelling is altijd: u kunt mij elke vraag stellen, u moet niet bang zijn voor het antwoord. Het antwoord op deze vraag is zoals ik hem net gaf, dus die drie opvattingen die in lijn zijn met het stuk van Wim Kok. En dan vraagt de Kamer: zet het toch nog eens op papier. Dan zeg ik het staat al papier. Dan willen we het nog een keer op papier. Daar ben ik over aan het nadenken hoe ik dat in een vorm zal doen dat ik de Kamer toch probeer te bedienen. Dat is niet zo heel makkelijk als je het eens bent met een stuk van je voorganger. In het recyclen van stukken gelooft deze regering niet. We geloven alleen in betekenisvolle stukken.  

MEIJER:
Dat stoelde op een andere Kamermeerderheid?

RUTTE:
Ja maar dat is de vraag niet aan mij. De vraag was niet aan mij om te gaan met die Kamermeerderheid, de vraag was wat de regering vindt van deze verschillende invalshoek op het Koningshuis en dat er een Kamermeerderheid is kan er hoogstens toe leiden dat er in de Kamer initiatieven worden genomen voor initiatiefwetsontwerpen.

MEIJER:
[…] heeft dat aangekondigd.

RUTTE:
Prima. Dat is toch het recht van het parlement. Dat moeten ze dan doen. Daar ga ik niet over. Ik mag daar op enig moment weer advies over uitbrengen. Nu was aan mij de vraag - ze vroegen zelf in andere moties die werden afgewezen of ik die wetsontwerpen wilde voorbereiden, toen heb ik gezegd dat is helemaal gek. Ik vind het niet en u vraagt vervolgens van mij om wel een wetsontwerp aan u voor te leggen die ik dan moet verdedigen terwijl er iets in staat dat ik niet vind. Toen kreeg ik ook bijval van de Kamervoorzitter dat dat wel staatsrechterlijk [onverstaanbaar].

VAN DER HEYDER (NOS):
Kunt u iets zeggen over de veranderingen in ontwikkelingssamenwerking? Er is een behoorlijke bezuiniging…

RUTTE:
Hiernaast is de persconferentie. Ik vind het vervelend om daar nu op vooruit te lopen omdat Ben Knapen dat zo zelf wil zeggen.

VAN DER HEYDE:
De berichtgeving over de PVV-fractieleden houdt niet op.

RUTTE:
Daar is daarna een persconferentie over.

VAN DER HEYDE:
Heeft u daar wel inmiddels een mening over?

RUTTE:
Ja.

VAN DER HEYDE:
En die luidt?

RUTTE:
Die ga ik u niet vertellen omdat ik het niet mijn rol vindt om commentaar te geven op partijen in de Kamer.

VAN DER HEYDE:
Heeft u contact gehad met Geert Wilders over wat er allemaal…

RUTTE:
Niet de afgelopen paar dagen. We hebben natuurlijk wel regelmatig contact, maar niet in de afgelopen 48 uur.

VAN DER HEYDE:
Wat vindt u ervan dat hij het een heksenjacht noemt?

RUTTE:
Ook daar heb ik geen commentaar op. Dat is ook een echt zaak tussen het parlement en u en mocht ik ooit hiermee stoppen politiek commentator of mediacommentator worden dan hoort u mijn mening.

HEYMANS:
Maar het is toch schade voor het kabinet als het aanzien van de Kamer wordt geschaad door dit soort zaken. Dat bent u met mij eens?

RUTTE:
Nee, dat ben ik niet met u eens. Het kabinet wordt gecontroleerd door de Kamer en het is niet aan het kabinet om commentaar te leveren op het functioneren van fracties of Kamerleden etcetera. Zij horen mij te controleren en ik niet de Kamer. Vanuit de samenwerking tussen onze drie partijen, die geschraagd wordt ook door de PVV, heb ik er vooral mee te maken of die 76 zetels er zijn of niet. Ik heb nog even geteld en ze waren er nog allemaal.

HEYMANS:
Ze zijn er nog steeds?

RUTTE
Dat is wel mijn sterke indruk. Ik moet elke stemming weer afwachten maar tot nu toe gaat het goed. Maar ik zeg ook dat de echte complimenten zijn ook aan de drie partijen. De PVV heeft natuurlijk gewonnen maar ook punten moeten toegeven in de formatie. Ik vind ook dat op punten waarop ze moesten toegeven zijn ze zeer correct, goed voor hun handtekening. Dat geldt overigens ook voor CDA en VVD. Dus in die zin loopt het ook in de Kamer goed tussen die partijen en daar heb ik vooral mee te maken.

JANSEN (EenVandaag):
Kijkt u dan alleen maar naar kwantiteit en niet naar kwaliteit?

RUTTE:
Ik kijk zeker naar de kwaliteit van de voorstellen die uit de Kamer komen, vanuit de coalitiepartijen waar de regering dan mee heeft te handelen, vanzelfsprekend. Maar het is niet aan mij om commentaar te leveren op individuele Kamerleden.

JANSEN:
Hoeveel weken zal deze coalitie nog standhouden op deze manier?

RUTTE:
Ik denk dat deze coalitie - gegeven het functioneren in de afgelopen weken en hoe de stemmingen zijn gegaan in de Kamer en de snelheid waarmee we met z'n drieën het gedoogakkoord ook omzetten in maatregelen, ook in stemmingen en met z'n tweeën CDA en VVD het overige regeerakkoord - ben ik heel hoopvol dat dit een stabiele samenwerking is.

VRAAG:
Had u vandaag niet ook nog een ontmoeten mij Guy Verhofstadt?

RUTTE:
Ja, zeker.

VRAAG:
En kon de heer Verhofstadt hier zijn zorgen overbrengen over de samenwerking van liberale en christelijke partijen met de PVV?

RUTTE:
Nee, daar hebben we het totaal niet over gehad. Ik heb daar eerlijk gezegd überhaupt nog geen enkel commentaar op gehad behalve die ene zin van de voorzitter van de Europese liberale partij tijdens een lunch in oktober voorafgaand aan de Europese raad. Letterlijke één zin. En mijn antwoord was ook één zin en toen was ze helemaal gerustgesteld. Ik weet dat het enorm speelt in de media, maar eerlijk gezegd, ik hoor het verder niet.

VRAAG:
De zorgen die Verhofstadt dus in Brussel uit, uit hij niet tegen u?

RUTTE:
Nee. We hebben het gehad over een paar grote onderwerpen: het stabiliteits- en groeipact, de voorstellen van Oli Rehn, commissaris versus de uitwerking van de Van Rompuy-voorstellen om ervoor te zorgen dat het stabiliteits- en groeipact voorzien is van een goed sanctiemechtanisme. We hebben het ook gehad over het permanente crisismechanisme en de wens van Duitsland om dat te verankeren in een kleine verdragswijziging vanwege de problemen die het constitutionele hof in Karlsruhe in Lissabon, in het grondwettelijke… of ja, zo heet het niet meer, maar in ieder geval het Europees verdrag van Lissabon. En we hebben het gehad over de begroting 2011 en de situatie tussen Parlement enerzijds en de Raad anderzijds. En de moeizame gang van zaken daar om eruit te komen. Daar hebben we het over gehad.

MOLLEMA:
Is er al een list gevonden om uit die impasse te komen?

RUTTE:
Ja, er is vanmorgen door de Commissie naar buiten gebracht dat de Raad het eens is. De 2,9% en we gaan nu geen - wat het Parlement wilde - allerlei afspraken maken over Financiële Perspectieven en eigen middelen. Dat is dus Brussels speak voor een eigen belastingregime. Dat wil een deel van het Europees Parlement wil dat. Nou dat willen wij als Nederland niet. En als Europese Raad willen wij niet dat dat nu onderdeel is van de discussie over 2001 de begroting. Daar heeft de Raad zich op geeinigd de afgelopen dagen op PV-niveau en dat gaat nu weer leiden tot vervolggesprekken met het Parlement. Het Parlement heeft codecisie tegenwoordig op dit soort zaken.

MOLLEMA:
Dat voorstel dat de Commissie vandaag heeft gedaan, daar kan Nederland zich bij aansluiten?

RUTTE:
Ja, ik heb het niet gezien nog, maar wat ik begrepen heb is dat het grotendeels in lijn is met wat gisteren uit het overleg tussen de ambassadeurs is gekomen en die uitkomst beviel mij. Die 2,9, nu geen afspraken maken over de Financiële Perspectieven, geen discussie over eigen middelen en als je al geld doorschuift omdat je onderuitputting hebt, dan wel binnen het begrotingskader en niet zoals vroeger dat je daar overheen mag.

MOLLEMA:
Heeft u van meneer Verhofstadt begrepen dat in ieder geval de liberalen in het Parlement bereid zijn hun eis op te geven dat ze juist wel zeggenschap wilden over de…

RUTTE:
Dat moet u aan Verhofstadt vragen. Kijk, wij waren het zeer eens over het SGP en de hele aanpak van het crisismechanisme. We willen de liberalen ook echt inzetten om het weer wat aan te scherpen. Dus we willen het juist verbeteren en niet onherstelbaar, maar echt in de goeie richting ook verbeteren wat er uit de Raad is gekomen. Maar het is bekend denk ik dat Verhofstadt en ik heel verschillend denken over kwesties als eigen middelen, Europese belastingen etcetera. Daar hebben we verschillende opvattingen over. De Europese liberale familie is een brede kerk. Die loopt van de Movement Liberal de Gauche in Frankrijk tot en met Fenstre, mijn zusterpartij in Denemarken. Het is een hele brede tent, tent in de zin van de Amerikaanse… Dus een brede groep.

MOLLEMA:
Afgelopen twee weken was er een impasse mede doordat Nederland en de Britten met een veto hebben gedreigd en de boel hebben geblokkeerd.

RUTTE:
Ja.

MOLLEMA:
Is de kou dan nu uit de lucht in uw ogen?

RUTTE:
Ik geloof het niet. Nee, het gesprek moet nu worden voortgezet. Kijk, dat veto van Nederland en het Verenigd Koninkrijk en ik meen dat op dat moment ook Zweden - ik weet het niet helemaal zeker - maar dat Zweden er ook nog bij was toen. Het was volgens mij met z'n drieën deden we dat. Dat heeft er uiteindelijk toe geleid dat gisteren dus op ambassadeursniveau overeenstemming is bereikt en dat heeft vandaag geleid tot een mededeling van de Commissie die mij - ik moet nog even close reading doen maar - wat ik er zo van hoor bevallen. Ja, nu moet het gesprek met het Parlement weer plaatsvinden en dat had een hele andere inzet. Dat wilde immers praten over de Financiële Perspectieven na 2013 over dat belastingverhaal. Dat willen we allemaal niet. Dus het kan nog steeds vastlopen. En als het vastloopt dan val je terug op 0 groei. En dat is dan per saldo de inflatie. De inflatie is 1,8%. Dus het is of 1,8% stijging van het budget volgend jaar, namelijk de inflatie. Maar dan heb je formeel 0 groei. Dan heb je dus wel de inflatie. Of de 2,9 waar we ons als Raad op verenigd hebben en waarvan ook het Parlement op zichzelf zegt dat dat een goeie stijging is. Alleen ze stellen wel al die extra eisen en die willen wij niet. We zullen moeten kijken hoe het parlement nu reageert op de laatste beslissingen van de Raad.  

VRAAG:
Als het goed is heet het kabinet vandaag ook gesproken over het rapport over de Q-koort. Eén van de aanbevelingen daar was dat het primaat voortaan bij Volksgezondheid zou gaan liggen bij toekomstige soortgelijke crises. Volksgezondheid boven landbouwbelangen. Gaat dat ook gebeuren?

RUTTE:
Ja, we hebben eigenlijk op grote lijnen die aanbevelingen overgenomen. Er moet veel meer focus en urgentie in die hele aanpak van dit soort grote crises plaatsvinden. Maar we hebben ook gezegd: je moet oppassen dat je niet op voorhand al besluit dat één departement… In die casuïstiek toen is dat waarschijnlijk waar. In ieder geval oppassen dat je niet nu al vastlegt voor casuïstiek die altijd net weer anders is dan deze dat altijd dat ene departement boven het andere gaat. Maar ik verzeker u dat de sfeer van de discussie zodanig was dat we snel als er - we hopen dat het niet nodig is - maar stel dat er een crisis uitbreekt snel beslissen wie het voortouw heeft.

VRAAG:
Er blijven dus botsende belangen?

RUTTE:
Nee, helemaal geen botsende belangen. Alleen je moet oppassen dat je niet nu de vorige oorlog alsnog wilt winnen door vast te stellen wat toen verstandig was want de volgende keer zul je zien dat dingen net iets anders lopen en dan moet je op dat moment beslissen. En ja, daar zal ik dan zelf natuurlijk mijn rol moeten pakken. Dat je snel zegt: het ligt nu voor de hand dat Piet of Thea het voortouw heeft.

VRAAG:
Die aanbeveling van de commissie legt het kabinet dus in feite naast zich neer.

RUTTE:
Nee, die aanbeveling is een goeie alleen die past op die crisis die toen plaatsvond. Als er een nieuwe crisis is dan zul je zien dat die altijd net anders is.

VRAAG:
Het was een aanbeveling voor de toekomst.

RUTTE:
Ja, en wij hebben dus gezegd: wij nemen op zich in hoofdlijnen dat hele rapport over. Maar nu vast te gaan leggen dat voor een volgende crisis waarvan je nooit zeker weet of die precies langs diezelfde lijnen verloopt altijd die minister het voortouw heeft. Het zal maar net zo zijn dat het handiger is dan een ander departement het voortouw heeft. Misschien wel van Infrastructuur als dat een hele grote rol erbij heeft omdat er bijvoorbeeld kwesties zijn van aanvoer van spullen of het departement van Buitenlandse Zaken omdat er internationaal dingen spelen. Dus je moet dat niet op voorhand vastleggen. Maar dit is wel een kabinet dat zo werkt dat als zo'n crisis uitbreekt en er zou ook maar even de neiging zijn van departementale turf fight dat er snel knopen doorgehakt worden door Verhagen en mij. Daar verzeker ik u van.

VAN DER HEYDE:
Is dat niet een beetje raar. Dat rapport was redelijk hard. Er is gewoon echt te laat opgetreden. Dan moet je dat toch gewoon regelen voor de toekomst? Dan kan je dat toch niet overlaten aan - nou ja - of er de juiste mensen in het kabinet zitten etcetera. Daar lag het misschien helemaal niet aan, maar meer omdat echt de departementen anders tegen de problematiek aankeken.

RUTTE:
Zeker. En nou het punt is dat we hebben gezegd: dat mag prima gebeuren, maar je kunt niet nu al zeggen dat bij een volgende crisis VWS weer het voortouw heeft. Hoe weet je dat nou. U weet toch niet precies wat exact het karakter en het verloop van die crisis is. Misschien is er wel een dominant thema rondom wegen en dan moet je dus Melanie Schultz het voortouw geven, of inderdaad VWS en dan moet je Edith Schippers het voortouw geven, of Landbouw en dan moet je Bleker, Verhagen het voortouw geven.

VAN DER HEYDE:
Je ziet nu meerdere malen dat er een combinatie kan zijn met dieren en ziektes. Dus dat zou je dan kunnen regelen.

RUTTE:
Ja, maar waar ik dus niet in geloof is dat je - dat is nou typisch Nederland. Dan heb je dus een crisis gehad waar fouten zijn gemaakt. Daar moeten we nu van leren. We hebben gezegd: eigenlijk is dat rapport gewoon prima, kun je zo overnemen. Maar je moet toch nog wel eerst blijven nadenken als die crisis uitbreekt en zeggen welk departement is nu dominant. En het enige wat je dan moet zeggen: stel nou dat dat toch leidt - ondanks de plezierige verhoudingen in het kabinet - tot een strijd tussen departementen, dan moet je wel een goed mechanisme hebben dat je gewoon binnen een uur - bij wijze van spreken - een besluit neemt wie het voortouw heeft. En dan zeg ik u: dat systeem is er. Dan zullen Verhagen en ik de knoop meteen doorhakken.

MEERHOF:
Zegt u eigenlijk dat de commissie een typisch Nederlandse denkfout heeft gemaakt door het wel aan te bevelen?

RUTTE:
Nee, nee. De commissie heeft terugkijkend naar die situatie denk ik een terecht conclusie getrokken. Maar om die nou te vertalen naar de toekomst. Je moet ontzettend oppassen bij crisisanalyses dat je… Je moet leren van het verleden, maar je moet wel oppassen dat je niet jezelf helemaal vastzet naar de toekomst en dat je wel moet blijven nadenken: wie heeft het voortouw. En je moet niet op voorhand al zeggen: dat is dat departement. Je moet wel even snel kijken: wat is dit voor crisis, welk onderwerp is hier leidend en welk departement moet dus het voortouw hebben.

MEERHOF:
Wat is daar typisch Nederlands aan, aan dat vastzetten voor de toekomst?

RUTTE:
Ja, wat we in Nederland nogal geneigd zijn te doen - en dat bedoel ik niet naar die commissie verwijzend, dat was prima - maar dan hebben we de neiging om met een zeer gedetailleerde kabinetsreactie - die gaan we dus ook niet maken, maar dat zou vroeger gebeurd zijn - een zeer gedetailleerde kabinetsreactie een soort van draaiboek naar de Kamer te sturen waarin je nu al precies kunt voorspellen hoe een volgende crisis gaat verlopen. En het slechte nieuws is: die volgende crisis gaat net anders verlopen. Dan heb je dus niks aan dat draaiboek.

MEERHOF:
(onverstaanbaar)

RUTTE:
Ja dat denk ik wel.

JANSEN:
Bij welke crisis is dat bijvoorbeeld gebeurd in het verleden?

RUTTE:
Nou ja, crises vind ik wat moeilijk te zeggen maar je ziet het bijvoorbeeld bij die reacties op die WRR-rapporten. Die WRR-rapporten gaan vaak ook over moeilijke onderwerpen en dan krijg je zo'n kabinetsreactie die dikker is dan het oorspronkelijke WRR-rapport. U zult van ons dadelijk reacties zien die zeggen: nou, interessant rapport, we pakken dat thema op. We zijn nu bezig met een reactie voor te bereiden op het WRR-rapport over Europa. Dat gebruiken we om het onderwerp het Nederlands belang in de buitenlandse politiek uit te diepen. Dat doen we in een pagina of tien. We zeggen: dat rapport is interessant. Het grootste deel van de aanbevelingen nemen we over. Dat gaan we niet allemaal nog eens een keer opschrijven want dat gebeurt dan ook. Zoals het terecht stelt. Lappen tekst. Maar wel aangeven dat je tegen de achtergrond van dat rapport een aantal beleidsconclusies trekt. En daar zijn die rapporten nuttig voor. Dus allemaal een beetje lichter. Wat minder zwaar.

VAN DEN BRINK (EO):
Zegt u nu dat de CDA-ministers in dit kabinet zich heel anders gaan gedragen dan in het vorige kabinet?

RUTTE:
Nou, ik kan u zeggen dat kabinetten met de VVD erin in het verleden ook hele dikke rapporten naar de Kamer hebben gestuurd. Dus dat is niet een soort CDA-lijn.

VAN DEN BRINK:
Het waren twee CDA-ministers die tijdenlang hebben lopen bakkelijen.

RUTTE:
Ja, maar daar doe ik geen uitspraken over. Lees de kabinetsreactie en daar gaan we ook verder niet op in want dat is een zaak van toen. Je moet alleen lessen trekken naar de toekomst. En deze opmerking gaat niet over het rapport. Dat rapport is prima. Maar het gaat erover dat je moet oppassen als politiek om te denken: er is een incident geweest en nu ga ik veralgemeniseren, het liefst ook nog in wetgeving, dat incident ga ik nu helemaal veralgemeniseren in wetgeving en regelgeving etcetera. En nogmaals, dan zal blijken dat de volgende keer het net anders gaat en dan moet je toch weer gaan nadenken en dat is maar goed ook.

JANSEN (TELEGRAAF):
Zegt u dan eigenlijk dat u beter de regie zal gaan voeren uw voorganger? Want als twee departementen samen er niet uitkomen zal iemand de knoop moeten doorhakken en dat bent u.

RUTTE:
Nou nee, ik zal alleen wel leren van wat er toen niet goed gegaan is. En het slechte nieuws zal hier zijn dat mogelijk in deze kabinetsperiode er ook weer iets zal gebeuren wat we niet goed aanpakken waardoor er een commissie moet worden ingesteld waar een volgend kabinet van gaat leren. Dat kan ik niet garanderen dat dat niet gebeurt. Maar van deze kwestie moet je wel leren. En dat is natuurlijk ook waar je in het leven voor staat. Of je nou een bedrijf leidt of bij de overheid in een leidinggevende positie zit, dat als je op een gegeven moment moet vaststellen: er is iets gewoon niet goed gegaan, dat je uitzoekt wat er niet goed is gegaan en dat je daar lessen uit trekt. Die zijn vaak meer cultureel - hoe werk je met elkaar samen - dan uitsluitend procedureel. Was het allemaal maar in procedures te vatten. Dan hadden we die hele politiek niet nodig. Dan kon je een computer neerzetten. Je stopt er iets in en dan komt er iets uit. Dat is niet zo. Hier ging iets niet goed. Lessen getrokken, daar leren we nu iets van. En ik garandeer niet dat in de komende vier jaar er niet ook iets misgaat wat door een commissie moet worden uitgezocht en waar een volgend kabinet lessen uit zal trekken. Dus het is geen verwijt naar mijn voorganger. Het is wel zo dat dit specifieke onderwerp aanleiding was om lessen te trekken.

JANSEN:
Zijn uw minister van Volksgezondheid en staatssecretaris van ELI het eens met deze uitkomst zoals het kabinet deze lijn kiest?

RUTTE:
Ja, sterker nog, er is in het kabinet eigenlijk geen zware discussie over geweest. Het was heel goed voorbereid door de betrokkenen en we hebben er betrekkelijk kort over gesproken.

JANSEN:
Waarom is dan de persconferentie die hier zou zijn nu afgeblazen?

RUTTE:
Geen idee, maar ik moet u zeggen: dat is een vorm van micromanagement…

JANSEN:
Nou, micromanagement?

RUTTE:
Nee, moet ik eerlijk zeggen. Ik weet dat hij afgeblazen is maar ik weet niet waarom. Laat ik het zo zeggen. Ik weet dat… Er is er nog eentje: Ontwikkelingssamenwerking. Maar ik weet oprecht niet… Daar zit volgens mij geen verhaal achter. Dat wil ik nog wel even uitzoeken, maar daar zit geen diepere betekenis achter of zo. In het kabinet was in ieder geval geen sprake van meningsverschillen hierover. Over achter de schermen. Ja, dat kan wel zo zijn dat tussen bewindslieden onderling in aanloop naar de ministerraad er nog eens even flink gediscussieerd wordt, maar ja dat is ook alleen maar gezond lijkt me. Of dat hier het geval was weet ik ook niet. In ieder geval niet zo erg dat ik erbij moest komen.

VRAAG:
Nog een vraag over de Najaarsnota. Zitten daar mee- of tegenvallers in voor de overheidsfinanciën?

RUTTE:
Ja, kijk die Najaarsnota is vrij technisch. Dus dat is niet een kwestie van dat daar naar mee… Nee, daar zitten geen mee- of tegenvallers in. Het is meer een technische verwerking nu. Gegeven het feit dat het kabinet tot stand kwam na Prinsjesdag en dus allerlei zaken nog verwerkt moesten worden in de begroting, is dit het sluitstuk van het hele proces om regeer- en gedoogakkoord op elkaar aan te laten sluiten op de departementale begrotingen.

VISCHJAGER:
Het geschonden gelaat van de staat. Er is net een nieuw boek uitgegeven. Daar staat het grote onrecht dat de Nederlandse staat haar burgers aandoet en bestuurlijke roof van de Landsadvocaat. Dat is nogal wat. Heeft u daar belangstelling voor?

RUTTE:
Volgens mij moet mijn antwoord nu zijn dat ik u schriftelijk ga antwoorden zodat u het weer in de krant kan zetten.

VISCHJAGER:
Oh, dat is dan heel goed ja.