Persconferentie minister-president na de MR 19 november 2011

Letterlijke tekst van de persconferentie van viceminister-president Verhagen na afloop van de ministerraad op 19 november 2011.

INLEIDEND STATEMENT:
Welkom vanmiddag. We hadden een relatief korte ministerraad vanmiddag. Dat komt ook doordat diverse bewindspersonen afwezig waren. Minister-president Rutte en de ministers Rosenthal en Hillen zijn bij de NAVO-top in Lissabon. Dat is op zich een belangrijke bijeenkomst, want daar wordt onder meer het nieuw strategisch concept van de NAVO vastgesteld. Daarmee wordt eigenlijk ook de NAVO toegerust op de wereld en dreigingen van nu. Het bestaande strategische concept is zestig jaar gelden afgesproken. Als je kijkt naar de huidige dreigingen is het duidelijk dat je daar op moet inspelen, zeker ook als verdedigingsorganisatie. In dat nieuwe strategische concept worden dus afspraken gemaakt over raketverdediging, over terrorismebestrijding, bescherming tegen cyberaanvallen en uiteraard zaken waarmee we nu in toenemende mate worden geconfronteerd, bijvoorbeeld in Afghanistan, zoals effectievere bestrijding tegen bermbommen. Nederland hecht veel waarde aan de NAVO. Hecht ook veel waarde aan een organisatie die door middel van zijn strategisch concept een verzekeringspolis kan bieden voor vrede en veiligheid. Dat is ook de reden dat we met zo'n grote delegatie aanwezig zijn.

We hebben vandaag in de Ministerraad bij een aantal zaken stilgestaan. Onder andere ook, eigenlijk in aanvulling op hetgeen we in het regeerakkoord zeer nadrukkelijk hebben verwoord, namelijk dat we de balans tussen rechten en plichten willen herstellen. Dat betekent dus dat we naast kansen bieden ook grenzen stellen en die ook handhaven. Vandaag hebben we daar in de ministerraad een eerste stap toe gezet door akkoord te gaan met een wetsvoorstel om misbruik van studiefinanciering tegen te gaan. Fraude met de uitwonendenbeurs, die echt buitengewoon veel voorkomt is mij en vele anderen al lang een doorn in het oog. Uiteraard willen we het beste uit jongeren naar voren halen, ze de kans geven om een goede opleiding te volgen. Dat is ook de reden dat we bij de totstandkoming van deze regering gesteld hebben dat we de basisbeurs voor de bachelorfase in stand willen houden. Maar dat betekent uiteraard dat als we mensen op die manier kansen bieden, dat we niet willen dat daar op oneigenlijke wijze gebruik van wordt gemaakt.  Tegenover rechten staan ook plichten. Dat betekent dat juist om het misbruik tegen te gaan, dat men als men ten onrechte een beroep doet op de uitwonendenbeurs, dat we daar ook tegen gaan optreden. Bij een eerste overtreding zijn we nog coulant, maar daarna is het over en sluiten. Als je een tweede keer gepakt wordt dan wordt teveel ontvangen studiefinanciering teruggevorderd, maar ook de studiebeurs in zijn totaliteit stopgezet. Er wordt ook aangifte gedaan zodat zelfs zaken als een strafrechtelijke vervolging mogelijk is. Dat betekent niet studentje pesten, maar juist de beurs ook voor de toekomst in stand kunnen houden. Als iemand zelf uitwonend is heb je recht op een hogere beurs dan wanneer je thuis woont. Dat is wat dat betreft ook eerlijk ten opzichte van ook de komende studenten.

We hebben daarnaast, een punt waar we wat uitvoeriger bij stil hebben gestaan, is, en dan niet alleen in het kader van een handreiking naar de Kamer, maar omdat we het een buitengewoon goed initiatief vonden, hebben we vandaag ook gesproken over een kwestie die door de Kamer zelf in het verleden, bij monde van het Kamerlid Van Dam, het initiatief toe is genomen.  We hebben gesproken over een kwestie die door consumenten als zeer hinderlijk wordt ervaren: het automatisch verlengen van abonnementen en lidmaatschappen zonder dat zij er zelf behoefte aan hebben. Veel van dergelijke overeenkomsten worden stilzwijgend verlengd, en de consument wordt vaak achteraf met een factuur of bankafschrijving geconfronteerd. Die zit er vervolgens weer voor een jaar aan vast. Aan deze ongewenste situatie is door het initiatiefwetsvoorstel nu de mogelijkheid gecreëerd om daar paal en perk aan te stellen. De termijn voor stilzwijgende verlenging wordt nu gemaximeerd tot 3 maanden. En de opzegtermijn wordt in principe beperkt tot één maand en niet drie maanden, zoals regelmatig het geval is. Vandaar dat wij als ministerraad gezegd hebben: we vinden dit een goed initiatiefvoorstel van de Kamer en we zullen dat bekrachtigen. Uiteraard - en dat zeg ik ook namens de minister van Economie, Innovatie en Landbouw- willen we de positie van bedrijven en ondernemers versterken, maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat dit ten koste gaat van consumenten. Wij hebben ook oog voor hun belangen, vandaar ook dit besluit van vandaag.

Er zijn uiteraard ook een aantal andere onderwerpen die we hebben besproken, maar het feit dat we slechts in een korte tijd vergaderd hebben ziet u ook aan dat wij de belangrijkste elementen die we besproken hebben hier nu ook hebben toegelicht.

VRAAG (Jansen, Telegraaf):
[onverstaanbaar]

VERHAGEN:
Iedere voorzitter zit anders voor natuurlijk. Anders zou je daar ook een automaat neer kunnen zetten. Maar onnodige discussies hoeven niet plaats te vinden. Dat kopt.

VRAAG (Van der Heyde):
De kunstensector blijft protesteren tegen de bezuinigingen en verhoging van het BTW-tarief, ook omdat zij waarschuwen dat het heel veel banen gaat kosten. Is dat niet iets waar het kabinet zich zorgen over maakt?  

VERHAGEN:
De algehele consequenties van besluiten die in de regering genomen zijn met betrekking tot werkgelegenheid zijn natuurlijk ook uitvoerig besproken bij het debat over de regeringsverklaring. Het is duidelijk dat als je 18 miljard bezuinigt, dat vaak pijnlijke keuzes met zich meebrengt. Tegelijk hebben we hele duidelijk gekozen voor een bezuiniging van 18 miljard, om daarmee de overheidsfinanciën weer in evenwicht te brengen. Dat is juist voor de economische groei op termijn, en dus de werkgelegenheid op termijn, nodig. Je kunt niet tot in eeuwigheid van dagen op de pof blijven leven, omdat dat juist hele negatieve consequenties heeft voor de werkgelegenheid, voor het aantal banen in de toekomst.

VRAAG:
Maar even dan een tussenvraag: de werkgelegenheid die nu dan op gaat treden -dat geldt ook voor defensie natuurlijk- die neemt u op de koop toe?

VERHAGEN:
Nee, dat zeg ik niet. Ik heb in zijn algemeenheid gereageerd op de positie van werkgelegenheid. Ook op langere termijn zal de consequentie van de plannen die de regering voorstaat een groei in werkgelegenheid van ruim één procent met zich meebrengen. Twee is het zo dat uiteraard wij ook van mening zijn dat uiteindelijk de cultuursector en dus ook de werkgelegenheid in die cultuursector sterker wordt als ze niet alleen afhankelijk is van subsidies. Daarover is met de Kamer, ook in het kader van het belastingplan, uitvoerig van gedachten gewisseld. Het staat uieraard organisaties vrij om te proberen de discussie te beïnvloeden en daar ook voor bij te lobbyen bij de Kamer. Desalniettemin heeft een meerderheid in die Kamer ingestemd met de voorstellen. Nogmaals, bezuinigingen doen pijn. Dat moge duidelijk zijn. Tegelijketijd is het ook in die weging die we gemaakt hebben een keuze die we verantwoord vonden en waar ook een meerderheid van de Tweede Kamer mee akkoord is gegaan.

VRAAG:
Hoe kijkt u terug op de week van de PVV?

VERHAGEN:
Nou, dan kan ik flauw doen en vragen of u dat eens wat nader kan duiden, maar laat ik dat maar niet doen, want ik begrijp uw onderliggende vraag.  Wij hebben ook eerder in het debat in de Tweede Kamer gesteld als kabinet dat de discussie die ten aanzien van bepaalde personen ontstond een interne aangelegenheid van de PVV is. Premier Rutte heeft ook duidelijk aangegeven dat juist in een parlementaire democratie waar het parlement de regering controleert het op zich leden van de regering niet past om een oordeel uit te spreken over het functioneren van de Tweede Kamer of individuele leden.  Dat kabinetsstandpunt heeft premier Rutte afgelopen week in de Tweede Kamer en in de verschillende mediaoptreden zeer duidelijk naar voren gebracht. Ik heb daar op zich eigenlijk niks aan toe te voegen. Het past ons niet als leden van de regering om een oordeel uit te spreken over leden van de Kamer. Tegelijkertijd is het zo dat ook premier Rutte zeer duidelijk heeft aangegeven dat ook voor wat betreft de werkwijze van deze regering er geen twijfel ontstaat over de mogelijkheid om meerderheden ten aanzien van onze besluiten in de Tweede Kamer te realiseren.  

VRAAG:
U blijft hameren op dat het een interne kwestie is. Niet zo lang geleden waren er ook problemen binnen uw partij. Toen heeft Geert Wilders gezegd 'die problemen binnen het CDA, dat brengt toch het vertrouwen en de stabiliteit van de toekomstige coalitie in gevaar. Hij heef toen zelfs de stekker er even uit getrokken. Wat is het verschil tussen toen en nu?

VERHAGEN:
 Het verschil is dat er toen de vraag gestel;d werd 'kunt u zeker stellen dat 21 leden van de CDA-fractie instemming geven aan voorstellen die voortvloeien uit het regeerakkoord. Die vraag is nu in deze discussie, zoals hij nu voert, niet aan de orde. De discussie deze week is van een andere orde geweest. Daarvan zeggen wij: het past een lid van de regering niet om een oordeel uit te spreken over het functioneren van een lid van de Tweede Kamer, want de Kamer controleert de regering en niet andersom. Ik kan me voorstellen dat soms in een onbewaakt ogenblik misschien de neiging zou ontstaan om dat toch andersom te willen, maar zo zit het niet in elkaar bij een democratie. Dat is maar goed ook. Het tweede punt is: als u vragen stelt over heeft een fractie vertrouwen in partners in de samenwerking, dan moet u die vragen stellen niet aan mij, maar aan een fractievoorzitter van zo'n partij waaraan u die vraag wil stellen.

VRAAG:
Overeenkomstig is toch dat er instabiliteit is of dreigt binnen een partij waar een krappe meerderheid is in de coalitie. Maakt u zich daar geen zorgen over?

VERHAGEN:
Nou kijk, als er discussies zijn in een partij of over bepaalde personen, dan is het zo dat ook de heer Rutte heel duidelijk heeft gezegd dat dat niet alleen zeker vervelende kwesties kunnen zijn, maar dat tegelijkertijd het juist op prijs gesteld wordt dat andere partijen zich niet direct gaan bemoeien met de interne aangelegenheden of perikelen in een bepaalde partij. Waar wij mee te maken hebben is: [onverstaanbaar, red] dat u voldoende steun in de Tweede Kamer krijgt, ook in de toekomst ten aanzien van voorstellen die dit kabinet doet. En dat vertrouwen is er.
VRAAG:
De positie van Ierland en de toekomst van de euro?

VERHAGEN:
Ja, uiteraard is het zo dat wij ook vandaag natuurlijk ons door de minister van Financiën zeer duidelijk hebben laten informeren over de stand van zaken met betrekking tot Ierland. Ikzelf volg de situatie in Ierland ook op de voet. De ministers van Financiën hebben deze week ook in de eurogroep uitvoerig gekeken en besproken de situatie in Ierland. Ik denk dat het positief is en ook goed is dat er nu gesprekken plaatsvinden tussen de Ierse regering en een delegatie van de Europese Commissie, de ECB en het IMF. En ik vind het met name van groot belang dat ook het IMF hier zeer nadrukkelijk bij betrokken is. Het is op dit moment zo dat Ierland nog geen steunverzoek heeft gedaan. Maar wel de wens heeft uitgesproken dat zo'n missie plaatsvindt om nader over de situatie in Ierland te spreken. Ik verwacht en ik vertrouw erop dat Ierland onze steun zal vragen indien dat nodig is om die financiële stabiliteit van het eurogebied te waarborgen, want mij moeten ook met zijn allen natuurlijk zeker stellen dat er geen besmettingsgevaar is en dat het dus consequenties heeft. Tegelijkertijd is het duidelijk dat - zeker ook omdat we het IMF erbij betrekken, dat is ook een van onze eisen die we ook in het verleden gesteld hebben - een steunprogramma onder die condities ook geen pretje is. Er worden hele strenge voorwaarden gesteld. Er wordt een flinke prijs voor betaald. Je wordt in wezen eigenlijk onder curatele gesteld. De eurogroep heeft deze week wel benadrukt klaar te staan om te handelen. En daar zijn de middelen en faciliteiten al eerder dit jaar voor opgericht. En het is ook goed om ons te realiseren dat we snel kunnen optreden indien het nodig is. Omdat ook bijvoorbeeld de Tweede Kamer hier in mei al eerder heeft ingestemd met alle programma's die nodig zouden zijn om zo'n noodfaciliteit in werking te laten treden. Het is duidelijk dat de ministers van Financiën in het eurogebied alert zijn. Dat het IMF alert is, dat wij indien nodig ook de stappen zullen zetten die noodzakelijk zijn. Juist om die stabiliteit in het eurogebied te garanderen.

VRAAG:
Denkt u dat het besmettingsgevaar groter is als de Ieren niet om steun vragen?

VERHAGEN:
Juist in de discussie wordt ook bekeken, niet alleen maar zeg maar is het leuk om onder curatele te komen te staan, maar is het nodig om maatregelen te treffen. En het feit dat alle ministers van Financiën binnen de Eurogroep, de Europese Commissie, ECB en IMF daarbij betrokken is, die geeft aan dat ik ervan overtuigd ben en ook de verwachting heb, het vertrouwen heb, dat de stappen gezet worden indien dat nodig is om juist dat besmettingsgevaar te voorkomen.

VRAAG:
De Ieren zullen daarnaar luisteren?

VERHAGEN:
Indien nodig zullen de Ieren om steun vragen om de doodeenvoudige reden dat zij zelf ook duidelijk voor ogen hebben dat zij uiteindelijk baat hebben ook bij een stabiel eurogebied.

VRAAG:
Nog even aanhakend bij de discussie over de PVV. Als uitvloeisel daarvan is er een hele discussie ontstaan. Op het moment is er geen beletsel om Kamerlid te worden of bewindsman te worden als je een strafrechtelijk verleden hebt, maar de discussie gaat nu wel over: zou de kiezer dat dan niet gewoon moeten weten, dan kan dier er ook een oordeel over vellen. Dat gaat nu over Kamerleden. Bewindslieden worden allemaal gescreend. Daar werkt het allemaal ietsje anders. Zouden de kiezers ook niet gewoon inzicht moeten hebben in de resultaten van die screening bewindslieden? Dan kunnen ze daar zelf ook een oordeel over vellen.

VERHAGEN:
Dat zou ten eerste al een bepaald wantrouwen ten opzichte van de formateur zijn dat hij zijn werk niet goed deed. Maar als er echt beletsels zouden zijn dan zou de betreffende persoon door de formateur niet voorgedragen worden voor benoeming. Dat om te beginnen. Twee is het zo dat indien men van mening is dat bepaalde functies niet ingenomen zouden kunnen worden als men een bepaald strafbaar feit pleegt, dan moet je dus ook gewoon in het strafrecht daar consequenties aan verbinden en op het moment dat men - als wij hier met zijn allen hier opeens zouden vinden van: dat mag niet meer, dan moet er gewoon als bijkomende straf passief kiesrecht gaan intrekken of benoembaarheid in bepaalde functies. Nou, dat is de consequentie daarvan. Nou, bij mijn weten heeft niemand daarom gevraagd, dus bij sommige misdrijven geldt dat ook. Kijk, ik heb ook begrepen dat uw onderneming gevraagd heeft om openbaarmaking van alle misstappen - op vrijwillige basis - en overal waar je op straat loopt een microfoon naar de neus en: bent u al eens voor de rechter gekomen. Ik heb dat ook gevraagd. Of dat is mij al gevraagd. Ik kan daar in uw geval kan ik daar in alle openheid zeggen dat mij dat nog nooit overkomen is. Ik heb niet voor zo'n bankje voor de rechter gestaan. Ja, ik bedoel, u kunt de volgende stap gaan zetten. We kunnen het ook omdraaien. Heeft niet iedereen die door u geïnformeerd wordt over het nieuws in Den Haag er recht op om te weten of u in het verleden wel misstappen heeft begaan. Zo kunnen we altijd natuurlijk doorgaan. Ik denk dat we toch vrij sec moeten kijken wat tolereren we niet in onze samenleving en wat willen we daar voor een straffen bij hebben. En dan is het niet aan politici, maar dan is het aan de rechter om een straf op te leggen.

VRAAG:
U vindt niet dat kiezers hoeven te weten of bewindslieden ooit in het verleden zijn veroordeeld, die daarna misschien prima weer kunnen functioneren.

VERHAGEN:
Nou, u kunt natuurlijk altijd die vraag stellen zodat de kiezers geïnformeerd worden. Nou, en ik zeg u ook: u heeft mij die vraag gesteld en ik kan alle kiezers is Nederland - ook de toekomstige kiezers - kan ik mededelen dat ik in ieder geval niet veroordeeld ben. En ook nooit voor de rechter gestaan heb - voor het geval u daar ook nog in geïnteresseerd zou zijn.

VRAAG:
Een vraag over de NAVO-top. Premier Rutte kan daar vandaag en morgen niet echt antwoord geven op alle vragen van de NAVO wat Nederland nu nog wil gaan doen in Afghanistan. Wanneer verwacht u dat het kabinet die duidelijkheid wel kan geven?

VERHAGEN:
Nou, u weet dat wij vorige week hebben wij een brief gestuurd naar de Tweede Kamer waarin wij ook zeggen dat wij op dit moment onderzoeken de wenselijkheid, de mogelijkheid van een missie die heel nadrukkelijk toegespitst is op het trainen van Afghaanse politie. Dat onderzoeken we. We hebben op dit moment ook een verkenningsmissie in Afghanistan om die mogelijkheden van zo'n missie nader te onderzoeken en ik wil op de uitkomsten van dat oriënterend onderzoek niet vooruitlopen. Wij willen een weloverwogen besluit nemen, wat ook kan rekenen op een meerderheid in de Tweede Kamer. En dat moet je zorgvuldig doen, kan ik ook uit ervaring zeggen.

VRAAG:
Is daar geen deadline dan, voor die verkenningsmissie? Want bij de NAVO zullen ze zo langzamerhand toch ongeduldig worden kan ik me zo voorstellen, weet u ook uit eigen ervaring.

VERHAGEN:
Ja, en tegelijkertijd heb ik ook op verschillende bijeenkomsten van de NAVO in het verleden ook duidelijk kunnen maken dat er hier in Nederland ook een parlementair instemmingstraditie is die juist op dit punt tot een zorgvuldige procedure moet leiden. Dat er de wens is bij de NAVO om meer trainers voor Afghanistan te rekruteren, dat moge duidelijk zijn. Dat er een wens is bij de NAVO dat zoveel mogelijk lidstaten, zo niet alle lidstaten van de NAVO hun bijdrage leveren, dat moge ook duidelijk zijn. Tegelijkertijd is er hier ook bij deze regering de bereidheid om een onderzoek naar zo'n missie te doen. Dat is ook de reden waarom we niet alleen de notificatiebrief gestuurd hebben, maar ook in het regeerakkoord gezegd hebben dat wij ook rekening houdend met bijvoorbeeld de motie Peters-Pechtold een besluit ter zake zullen nemen.

VRAAG:
En wanneer?

VERHAGEN:
Dat kunt u krijgen als wij het besluit genomen hebben.

VRAAG:
Maar denkt u dat er nog veel begrip is bij de NAVO voor het getalm van Nederland?

VERHAGEN:
Ja, u noemt dat getalm.

VRAAG:
Het verzoek ligt er al sinds januari.

VERHAGEN:
Ja, maar waar het om gaat is dat ten eerste Nederland een zeer gewaardeerde partner is in de NAVO, een forse bijdrage geleverd heeft in Afghanistan die ook zeer gewaardeerd wordt door bondgenoten binnen de NAVO en daarbuiten. Dat is ook een van de redenen waarom men natuurlijk ook graag ziet dat we ook in de toekomst onze bijdrage blijven leveren. En tegelijkertijd is overduidelijk zeker ook sinds februari toen er zelf een kabinetscrisis geweest is op juist de toekomst van Afghanistan, dat men weldegelijk weet dat er bepaalde procedures in acht genomen moeten worden en dat er ook draagvlak in het parlement voor gevonden moet worden.

VRAAG:
Nog een aanvullend vraagje over de PVV. In die fractie ziet iemand die is veroordeeld voor ontucht, iemand die wordt verdacht van mishandeling, degen die was veroordeeld voor misleiding van klanten die heeft de Kamer verlaten. Is er een punt denkbaar waarbij u zegt: daar willen wij niet meer door in het zadel door worden gehouden. Of zegt u: zolang ze die 24 zetels leveren is het allemaal best, wat ze ook op hun kerfstok hebben.

VERHAGEN:
Het gaat er niet om wat ik persoonlijk vindt of niet vindt. Waar het om gaat is - en ik vindt dat we daar ook gewoon echt staatsrechtelijk een onderscheid in maken - dat is dat ik als lid van de regering geen oordeel heb uit te spreken over het functioneren van de Tweede Kamer. Dat is aan de Tweede Kamer. Die hebben namelijk een commissie ook voor onderzoek voordat men toegelaten wordt tot de Tweede Kamer. Twee is het zo dat we in ons strafrecht hebben we bepaalde strafmaten waarbij ook hoort de mogelijkheid van het ontnemen van het passief kiesrecht. Daar hoort die discussie plaats. Waar ik als lid van de regering alleen maar mee te maken heb is niet een oordeel uitspreken over het functioneren of de positie van een Tweede Kamerlid. Dat zou ongepast zijn. En waar ik mee te maken heb als lid van de regering is: kunnen besluiten die wij wensen te nemen rekenen op een meerderheid van de Tweede Kamer. Dat is zeg maar als het gaat over de vraag over stabiliteit…

VRAAG:
Dat vindt u ongeacht welk strafrechtelijk verleden ook.

VERHAGEN:
Dan is het aan anderen om daar een oordeel over uit te spreken. Dat is de consequentie. Het is aan anderen om daar een oordeel over uit te spreken. Want anders dan zou ik zeggen van: ik vindt het wel prima als iemand die er zo en zo uitziet of dat of dat gedrag heeft of helemaal voorbeeldig is die mag wel voor een voorstel van mij stemmen en als ik hem eigenlijk niet aardig vind dan mag hij niet voor mijn voorstel stemmen. Ik bedoel, een normale politicus probeert zoveel mogelijk stemmen voor te krijgen.