Uitreiking Nederlandse Herinneringsmedailles Vredesoperaties

Toespraak van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie bij de uitreiking van Nederlandse Herinneringsmedailles Vredesoperaties op 4 november 2010 aan functionarissen van de politie en de Koninklijke Marechaussee voor hun bijdragen aan missies in Europa, Afrika en Azië.

Dames en heren,

Welkom! Goed u allen weer behouden terug te zien in Nederland, nadat u het afgelopen jaar – bepaald niet zonder gevaar - uitgezonden bent geweest naar uiteenlopende windstreken. U hebt een belangrijke bijdrage geleverd aan een aantal missies – zowel binnen Europa, als in Afrika en Azië. Dat is niet onopgemerkt gebleven. Mijn collega van Defensie en ik zijn dan ook blij en trots dat wij u vandaag de Nederlandse Herinneringsmedailles Vredesoperaties mogen uitreiken.

Voor u staat de minister van Veiligheid en Justitie – en ik sta hier vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de Nederlandse politie. In verreweg de meeste gevallen word ik aangesproken op het politieoptreden in Nederland. Het mooie van deze bijeenkomst vind ik dat ik nu ook eens activiteiten van de Nederlandse politie in het buitenland in de schijnwerpers mag zetten. Al 15 jaar immers neemt de Nederlandse politie deel aan internationale missies; sinds 2001 gebeurt dat structureel. Met het trainen van de politie ter plaatse, in landen die door - vaak langdurige - gewelddadige conflicten zijn ontwricht, levert u een belangrijke bijdrage aan de wederopbouw van de rechtstaat aldaar.

U doet dat als politie niet alleen. Bij het trainen en opleiden van politiefunctionarissen in de ‘missiegebieden’ is sprake van een intensieve en vruchtbare samenwerking met de collega’s van de KMar, die hier vandaag eveneens aanwezig zijn.

Die samenwerking beperkt zich niet tot het opleidingstraject ter plaatse. Ook bij de voorbereiding trekken politie en KMar inmiddels al effectief samen op. En zelfs bij de ‘nazorg’ is samenwerking het parool: het ‘thuisfrontcomité’ van de KMar staat óók voortdurend klaar voor de collega’s van de civiele politie.

Die twee-eenheid is ook de reden waarom mijn ambtgenoot van Defensie, minister Hillen, en ik hier vandaag beiden aanwezig zijn. We willen hiermee benadrukken dat de samenwerking tussen ‘blauw’ en ‘groen’ tot goede resultaten leidt, waarvoor we hier onze grote waardering willen uitspreken.

Want resultaten zijn er. Ik moet zeggen dat ik erg onder de indruk ben van een overzicht van de successen, dat ik onlangs onder ogen kreeg. Ik wil daar graag een aantal specifieke punten uitlichten.

•    Het belang van Afghanistan blijkt uit het toenemend aantal uitgezonden Nederlandse politiefunctionarissen. In de loop van 2010 is dit aantal uitgebreid tot 19. U en uw collega's hebben de training van de Afghaanse politie nieuw leven ingeblazen. Om een voorbeeld te geven: met veel inzet hebt u ervoor gezorgd dat het trainingsdepartement van EUPOL – de European Union Police Mission - niet naar binnen was gericht, maar dat er daadwerkelijk werd begonnen met het trainen van de Afghaanse politie.

•    In Servië is een van de Nederlandse politiefunctionarissen vanuit de OVSE gaan samenwerken met de Servische politie, ten behoeve van de opsporing naar oorlogsmisdrijven.

•    De missie in Kosovo heeft inmiddels geleid tot zeer goede contacten met de Kosovaarse politie. Functionarissen van de Kosovaarse politie hebben via een stage in ons land een kijkje in de keuken kunnen nemen bij hun Nederlandse collega’s.

•    Ook in Bosnië en op Cyprus heeft de politie succesvolle missies gedraaid. De politie ter plaatse is inmiddels heel wat beter in staat haar taken te vervullen. De Nederlandse bijdrage aan deze missies wordt dan ook beëindigd.

•    De VN-missie in Soedan is eveneens een lastige klus. De politieorganisatie daar moest letterlijk van de grond af worden opgebouwd. Zelfs pen en papier waren er nauwelijks voorhanden – dat was moeilijk bonnen schrijven. Maar ook aan de cultuur kon nog wel wat verbeterd worden. Op dat punt hoorde ik een illustratief  verhaal van een van uw collega’s die met de Soedanese politie meeging om een veedief op te pakken. Toen de Soedanese agenten die man hadden gevonden, keken ze hun Nederlandse collega’s aan, zo van: “mogen wij hem aanhouden”? Dat mocht. Vervolgens liepen de Soedanese agenten naar die veedief toe en maakten aanstalten om hem helemaal in elkaar te schoppen! De Nederlanders hadden zoiets van ‘goeiedag zeg’ en trokken natuurlijk meteen aan de rem. Ik heb begrepen dat ze die zaak na afloop met de Soedanese agenten hebben geëvalueerd. Ze vroegen: ‘Waarom wilden jullie die verdachte zo in elkaar schoppen?’ Het delict was nota bene al een maand geleden gebeurd. ‘Ja’, antwoordden ze, ‘maar dat is punishment.’ Afijn, uw collega’s hebben hen moeten uitleggen dat het niet de politie is die de straf bepaalt, maar de rechter. Kortom, het was echt pionierswerk, maar ook hier: met goede resultaten. De VN waardeert de Nederlandse personele bijdrage aan UNMIS zeer.

Lof en waardering vallen u ten deel – daar mag u zeker trots op zijn. Het is dan ook niet voor niets dat het toenemend belang van de inzet van civiele partners, zoals politie, de rechterlijke macht en andere bestuurlijke disciplines, in gemengde civiel-militaire missies expliciet wordt genoemd in het Regeerakkoord. U hebt het afgelopen jaar belangrijk werk verricht, onder risicovolle - soms ook bedreigende – omstandigheden. Dat is heftig – niet alleen voor u, maar ook voor uw familie en vrienden in Nederland. De erkenning én waardering hiervoor willen mijn collega van Defensie en ik graag uitdrukken door u te onderscheiden met deze prachtige herinneringsmedailles. Ook uw kinderen krijgen een mooi aandenken aan deze – ook voor hen – niet makkelijke periode.

U allen hebt dit zeer verdiend!