Beantwoording vragen van het lid Van Gennip over het plan van de Iraakse regering tot 'remigratie' van Arabieren

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Gennip over het plan van de Iraakse regering tot de ‘remigratie’ van Arabieren. Deze vragen werden ingezonden op 13 april 2007 met kenmerk 2060712320.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Gennip (CDA) over het plan van de Iraakse regering tot de ‘remigratie’ van Arabieren.

Vraag 1
Kent u het bericht ”Koerden grijpen langzaam de macht in Kirkuk”? (1) B ent u bekend met het aangekondigde plan van de Iraakse regering om de Arabische bevolking te stimuleren de Noord-Iraakse stad Kirkuk te verlaten?

Vraag 2
Wat houdt dit plan precies in?

Vraag 3
Wat vindt u van dit plan? Zal dit plan de veiligheid en stabiliteit in Irak en de regio versterken?

Antwoord:

Ja. In de Iraakse grondwet die in 2005 is aangenomen, is op aandringen van de Koerden een aantal bepalingen opgenomen ten aanzien van Kirkuk. In artikel 140 wordt aangegeven dat voor 31 december 2007 een referendum dient plaats te vinden over Kirkuk. Hoewel de exacte vraagstelling nog niet is bepaald, wordt aangenomen dat het zal gaan om de vraag of Kirkuk op dient te gaan in de autonome Koerdische regio. Ook is in de grondwet bepaald dat, voordat een referendum kan plaatsvinden, onder andere de “normalisatie” dient te worden afgerond en een census dient plaats te vinden. Onder de “normalisatie” wordt met name verstaan de vrijwillige terugkeer (met financiële compensatie) naar hun oorspronkelijk woongebied van Arabieren die onder het regime van Saddam Hussein werden gedwongen om naar de regio Kirkuk te verhuizen. Tevens vormt de terugkeer naar Kirkuk van Koerden die destijds werden verdreven onderdeel van de “normalisatie”.

De bepalingen in de grondwet over Kirkuk zijn niet onomstreden onder de soennieten en sjiieten in Irak en onder de Turkmenen die een aanzienlijk deel uitmaken van de bevolking in Kirkuk. Mogelijk is daarom tot op heden nog weinig voortgang geboekt bij de stappen die voorafgaand aan een referendum dienen te worden uitgevoerd. Het is daarom zeer onzeker geworden of in 2007 een referendum kan worden gehouden.

Zoals ook is geantwoord op vragen van 7 november 2006 van het lid Koenders (Vergaderjaar 2006-2007, nr. 411), is het is aan de democratisch gekozen Iraakse regering en parlement om te beslissen op welke wijze, en wanneer, er nadere invulling wordt gegeven aan de artikelen in de grondwet met betrekking tot Kirkuk.

De RAZEB conclusies van 23/24 april jl. benadrukken het belang van nationale verzoening. De Raad sprak voorts uit dat fundamentale beslissingen, ook over de status van Kirkuk, dienen te worden genomen op basis van dialoog en consensus. Ik kan mij hier geheel in vinden; voor de veiligheid en stabiliteit in Irak is het van groot belang dat dergelijke beslissingen breed gedragen worden in de Iraakse samenleving. Bij vraagstukken gerelateerd aan de toekomstige status van Kirkuk lijkt voor de besluitvorming een breed draagvlak van groter belang dan snelheid in de totstandkoming.

Vraag 4
Is het u bekend of de Iraakse regering overleg heeft of heeft gehad met haar buurlanden over de uitvoering van dit plan? Zo ja, wat zijn de uitkomsten? Zo neen, vindt u dat dit plan betrokken moet worden bij de vervolgconferentie over de toekomst van Irak?

Antwoord:

Voorzover mij bekend heeft de Iraakse regering niet overlegd met buurlanden over uitvoering van het plan, hetgeen niet wegneemt dat buurlanden zelf het initiatief kunnen hebben genomen de Iraakse regering te benaderen. Bekend is dat Turkije fel tegenstander is tegen aansluiting van Kirkuk bij de autonome Koerdische regio. Daarbij wordt door Turkije onder andere gewezen op de positie van de Turkmeense bevolkingsgroep in Kirkuk.

De Iraakse regering is verantwoordelijk voor het bepalen van de agenda voor de “uitgebreide” buurlandenconferentie die op 4 mei a.s. in Sharm El Sheikh zal plaatsvinden. De agenda is mij nog niet bekend. De Iraakse regering dient zelf te beslissen of zij de bepalingen in de grondwet over Kirkuk onderdeel wil laten zijn van de beraadslagingen. Op de “uitgebreide” buurlandenconferentie die op 10 maart jl. in Bagdad plaatsvond, heeft zij overigens geen signalen afgegeven in die richting. Ook in de slotverklaring werd niet gerefereerd aan Kirkuk.

(1) de Volkskrant, 6 april 2007