Beantwoording vragen leden Van der Staaij, Voordewind, Van Baalen en Van Gennip over de situatie in Papoea

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van der Staaij, Voordewind, Van Baalen en Van Gennip over de situatie in Papoea. Deze vragen werden ingezonden op 22 maart 2007 met kenmerk 2060710250.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Voordewind (CU), Van Baalen (VVD) en Van Gennip (CDA) over de situatie in Papoea.

Vraag 1

Kent u het bericht ‘INDONESIA: Thousands flee army operation in West Papua’? Beschikt u over informatie die dit verontrustende nieuws bevestigt? Zo ja, wat zijn de achtergrond en het doel van deze militaire operatie? Deelt u onze zorgen over het aantal ontheemden en de situatie waarin zij verkeren? Bent u bereid om die zorgen over te brengen bij de Indonesische autoriteiten en aan te dringen op humanitaire maatregelen?

Antwoord

Het bericht is mij bekend. Volgens mij ter beschikking staande informatie vormde een aanval van de Organisasi Papua Merdeka (Papoea Vrijheid Organisatie, OPM) op een militaire post in Mulia op 8 december 2006 de achtergrond van de militaire operatie. In de weken daarop zouden door de OPM diverse kleinere acties zijn uitgevoerd waarbij wapens werden buitgemaakt. In reactie daarop zijn begin januari 2007 gezamenlijke politie- en legeracties gestart om de gestolen wapens en de OPM-groep op te sporen.

Volgens een door de gezamenlijke organisatie van kerken (PGGP) uitgebracht rapport van 29 januari 2007 hebben de onlusten in december en januari geleid tot een groot aantal ontheemden, alsmede vier doden door ondervoeding. Volgens de kerken keren de mensen thans weer langzamerhand terug naar hun dorpen. De kerken en het lokale bestuur verlenen noodhulp. De situatie in de provincie Papoea wordt regelmatig besproken met de Indonesische regering, zowel op ambtelijk als ministerieel niveau.

Vraag 2
Hoe beoordeelt u de waarnemingen die de Amerikaanse regering in haar ‘Indonesia Country Report on Human Rights Practices 2006’ met betrekking tot mensenrechtenschendingen in Papoea gedaan heeft, waaronder het feit dat gedurende 2006 de marteling van verdachten het meeste voorkwam in Papoea? Stelt u de u bekende mensenrechtenschendingen in Papoea consequent aan de orde in uw contacten met de Indonesische regering?

Antwoord

Het rapport van de Amerikaanse regering is één van de vele rapporten over de mensenrechtensituatie op Papoea. De mensenrechtenschendingen op Papoea blijven een punt van zorg. De Nederlandse regering vraagt bij iedere gepaste gelegenheid en op ieder niveau, ook in EU-kader, aandacht voor de situatie in Papoea.

Vraag 3
Is er inmiddels verbetering waarneembaar in het functioneren van het mensenrechtenhof in Makassar, als het gaat om de behandeling van zaken waarin mensenrechtenschendingen op Papoea centraal staan? i Zijn bijvoorbeeld de mensenrechtenschendingen in Wasior (2001) en Wamena (2003) al voor het hof gebracht? Zijn er door de Procureur-Generaal inmiddels ook nieuwe Papoea-zaken aan het hof voorgelegd?

Antwoord

De Wasior-en Wamena-zaken zijn nog niet aan het mensenrechtenhof voorgelegd. De procureur-generaal is van mening dat de onderzoeken van de mensenrechtencommissie KomNas HAM onvolledig zijn en heeft het dossier teruggestuurd. KomNas HAM wil pas eventuele aanpassingen in de rapporten aanbrengen indien de procureur-generaal aangeeft dat op basis van de rapporten kan worden geconcludeerd dat er sprake is van mensenrechtenschendingen.

Zoals werd aangegeven in mijn antwoord van 17 februari 2006 (Kamerstuknummer 2005-2006, nr. 1108), op vragen van het lid Haverkamp, heeft Nederland deze zaken met de procureur-generaal besproken. In 2006 sprak de Nederlandse ambassadeur daarnaast met de voorzitter van KomNas HAM. Tot op heden is er nog geen voortgang geboekt in genoemdee zaken. KomNas HAM, dat op het gebied van schendingen van de mensenrechten zaken aan de PG voorlegt, heeft na de Wasior en Wamena zaken geen nieuwe mensenrechtenzaken in de provincie Papoea in behandeling genomen.

Vraag 4
Kent u het rapport ‘Protest and Punishment: Political Prisoners in Papua’? Deelt u de conclusies van Human Rights Watch ten aanzien van de ontoelaatbare bejegening van vreedzame politieke activisten uit Papoea door de Indonesische overheidsdiensten? Bent u bereid zich, langs de lijn van de aanbevelingen uit dat rapport, in te zetten voor verbetering van hun positie?

Antwoord

Het rapport van Human Rights Watch (HRW) is mij bekend. Het rapport spreekt onder andere van beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging en vergadering. Het rapport geeft tegelijk aan dat door de belemmeringen in de toegang tot Papoea, het inwinnen van betrouwbare informatie extreem moeilijk is. De aanbevelingen van HRW worden betrokken bij de Nederlandse standpuntbepaling ten aanzien van de situatie in Papoea.

Vraag 5

Wilt u opheldering vragen bij de Indonesische regering over de redenen voor het zeer restrictieve toelatingsbeleid tot Papoea dat van kracht is voor journalisten, diplomaten en NGO’s? Bent u bereid om met aandrang te verzoeken om opheffing van de belemmeringen?

Antwoord

Nederland heeft herhaaldelijk het restrictieve toelatingsbeleid tot Papoea aan de orde gesteld bij de Indonesische autoriteiten. De terughoudendheid van de Indonesische autoriteiten betreft vooral journalisten, NGO’s en diplomaten die actief zijn op het gebied van mensenrechten en (inter)religieuze zaken. Andere EU-lidstaten maar ook andere leden van de internationale gemeenschap in Jakarta zoals Australië, Canada en de Verenigde Staten, stellen de toelating eveneens regelmatig bij de Indonesische overheid aan de orde.

Diplomaten die zich bezighouden met ontwikkelingssamenwerking en economische zaken ondervinden relatief weinig problemen met de toegang tot de provincies Papoea. Dit geldt evenzeer voor medewerkers van de ontwikkelingsbanken (Wereldbank en Asian Development Bank), VN-organisaties (als ILO, UNDP, UNICEF) en de Europese Commissie. NGO’s en journalisten die zich bezighouden met ''neutrale'' onderwerpen zoals onder andere wetenschappelijk onderzoek, milieu, onderwijs, gezondheidszorg en lokaal bestuur.

De Nederlandse ambassadeur heeft recent (21-26 maart jl.) een bezoek gebracht aan de provincies Papoea en West Irian Jaya. Het bezoek had tot doel een beter inzicht te krijgen in de situatie ter plaatse, met name ook op sociaal-economisch gebied. Nederland ondersteunt diverse programma’s, gericht op verbetering van de sociaal-economische situatie.

Vraag 6

Kunt u meedelen wat op dit moment de stand van zaken is betreffende de tenuitvoerlegging van de Speciale Autonomiewet voor Papoea? Waaruit blijkt concreet dat een goede implementatie van deze wet de huidige Indonesische regering ter harte gaat? Zijn er daarnaast inmiddels, zoals toegezegd door de Indonesische president, extra regionale en nationale middelen vrijgemaakt voor de ontwikkeling van Papoea?

Antwoord

Eind 2005 is door de Indonesische regering de in de autonomiewet vereiste Papoea Volksraad (MRP) opgericht. In 2006 hebben gouverneursverkiezingen voor zowel de provincie Papoea als West Irian Jaya plaatsgevonden. De beide nieuw gekozen gouverneurs hebben uitvoering van de Speciale Autonomiewet en de sociaal-economische ontwikkeling van de bevolking tot prioriteit gemaakt. Papoea ontvangt van de centrale regering substantiële additionele middelen om ontwikkeling te ondersteunen. De beide gouverneurs hebben de internationale gemeenschap om steun gevraagd. Een internationaal donorconsortium, waar Nederland actief aan deelneemt, werkt nu samen met de nationale en provinciale overheden aan het opstellen en implementeren van een plan om de autonomiemiddelen aan de bevolking ten goede te laten komen. Hiernaast heeft president Yudhoyono aangekondigd via een presidentiële instructie extra middelen ter beschikking te stellen en de inspanningen ter ontwikkeling van het gebied te intensiveren.

Vraag 7

In hoeverre heeft de Nederlandse regering voor de onder vraag 5 genoemde punten actief aandacht gevraagd in het afgelopen jaar? Is het de Nederlandse regering inmiddels gelukt om ook in Europees verband de aandacht van de EU voor Indonesië te verbreden van Atjeh naar Papoea? Tot welke acties aan de zijde van de Europese Unie heeft dat geleid?

Antwoord

Zie ook het antwoord op vraag 5.

De situatie in Papoea en West Irian Jaya vormt de laatste jaren vrijwel permanent onderwerp van overleg tussen de EU- vertegenwoordigers. Door de EU worden regelmatig demarches uitgevoerd bij de Indonesische autoriteiten over mensenrechtenschendingen.

1 http://www.survival-international.org/news.php?id=2184, 22 januari 2007

2 Aanhangsel Handelingen, nr. 1107, vergaderjaar 2005-2006

3 Human Rights Watch, februari 2007

4 http://www.asia-pacifica ction.org/news/reuters_indonesianpresidenturgesf_160207.htm