Kamervragen over Aruba en Amerikaanse Defensiebedrijven

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Betreft Kamervragen Tang, Eijsink en Leerdam

Ons kenmerk IFZ/2010/0178 U

Uw brief (kenmerk) 8 maart 2010, 2010Z04141

Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op vragen van de leden Tang, Eijsink en Leerdam (PvdA) over het bericht dat Aruba een belastingparadijs is voor Amerikaanse defensiebedrijven.


Hoogachtend,

De minister van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager


Antwoorden van de minister van Financiën, mede namens de staatssecretaris van Defensie, op de schriftelijke vragen van de leden Tang, Eijsink en Leerdam (allen PvdA) over het bericht dat Aruba een belastingparadijs is voor Amerikaanse defensiebedrijven.
Vragen aan de minister van Financiën en de staatssecretaris van Defensie
Vraag 1
Kent u het recent verschenen rapport “Defence Contracting” van het US Government Accountability Office (G.A.O) (januari 2010), waaruit blijkt dat een groot aantal Amerikaanse defensiebedrijven, zoals Lockheed Martin en General Dynamics, maar ook het Pentagon zelf, via tal van brievenbusbedrijfjes grote bedragen aan belastingplichtige inkomsten wegsluizen. Ja, ik ben bekend met het in januari 2010 verschenen rapport “Defence Contracting” van het G.A.O. Het rapport is geschreven om inzicht te krijgen in het gebruik van overzeese deelnemingen door contractanten van het Amerikaanse ministerie van Defensie in de periode 2003-2008. Vraag 2
In hoeverre betreft het hier dochterondernemingen, dan wel brievenbusbedrijfjes (in aantal en omzet) op de Nederlandse Antillen en/of Aruba en om welke Amerikaanse defensiebedrijven en/of het Pentagon gaat het daarbij?
In haar onderzoek heeft het G.A.O. 29 beursgenoteerde ondernemingen onderzocht die in 2009 meer dan één miljard dollar ontvingen van het Amerikaanse ministerie van Defensie. De informatie over welke deelnemingen dergelijke Amerikaans moederbedrijven hebben en in welke landen deze deelnemingen zijn gevestigd is publieke informatie die volgt uit de registratie en rapportageverplichting bij de Security Exchange Commission (SEC). Aangezien zowel de Nederlandse Antillen als Aruba fiscaal autonoom zijn, is het niet aan mij om een overzicht te geven van de eventueel op de Nederlandse Antillen en/of Aruba gevestigde dochterondernemingen, dan wel brievenbusbedrijfjes, van Amerikaanse bedrijven met een contract met het Amerikaanse ministerie van defensie. We hebben echter van het G.A.O. vernomen dat de Arubaanse deelnemingen allemaal hetzelfde moederbedrijf hebben. Het gaat daarbij om een olieproductiebedrijf dat in 2009 contracten heeft afgesloten ter waarde van meer dan één miljard dollar met het Amerikaanse ministerie van Defensie. Het is daarmee overigens niet gezegd dat deze deelnemingen in Aruba zijn gebruikt voor deze specifieke contracten. Deze informatie is niet onderzocht door het G.A.O. en ook niet publiek beschikbaar.

Uit navraag bij het G.A.O. blijkt verder dat geen van de onderzochte bedrijven in 2003 een deelneming op Aruba had. In 2008 bleek echter dat het hiervoor genoemde olieproductie bedrijf 5 Arubaanse deelnemingen had. Het rapport noemt Aruba daarom als een van de jurisdicties met de hoogste procentuele groei in deelnemingen. In dezelfde paragraaf geeft het rapport overigens aan dat het Verenigd Koninkrijk en Canada in absolute aantallen de grootste groei in deelnemingen van de onderzochte bedrijven voor hun rekening hebben genomen. Het rapport zegt derhalve op geen enkele wijze dat Aruba een belastingparadijs voor Amerikaanse defensiebedrijven is. Vraag 3In hoeverre zijn vanwege ons belastingklimaat ook in Nederland dergelijke dochter- of brievenbusbedrijven gevestigd van Amerikaanse defensiebedrijven en om welke bedrijven gaat het daarbij? Wettelijke regelingen leiden ertoe dat geen informatie over individuele belastingplichtigen kan worden verstrekt. Uit het “Defence Contracting” rapport van het G.A.O. blijkt echter niet dat het Nederlandse belastingklimaat in het bijzonder aanleiding geeft tot de vestiging van dochter- of brievenbusmaatschappijen van Amerikaanse defensiebedrijven in Nederland. Vraag 4

Kunt u exact omschrijven welke financiële voordelen deze dochterondernemingen gevestigd op de Nederlandse Antillen, Aruba of in Nederland, genereren voor de Amerikaanse defensiebedrijven en voor het Pentagon? Wederom onder verwijzing naar het feit dat zowel de Nederlandse Antillen als Aruba fiscaal autonoom zijn kan ik deze vraag alleen voor Nederland beantwoorden. De eventuele financiële voordelen die een dochteronderneming van een Amerikaans defensiebedrijf in Nederland heeft zijn identiek aan de voordelen die ieder ander in Nederland gevestigd bedrijf heeft. Voorbeelden van deze (financiële) voordelen zijn het gebruik kunnen maken van het zeer uitgebreide verdragsnetwerk van Nederland en het kunnen toepassen van de deelnemingsvrijstelling. Dit zijn gerechtvaardigde, bij ons fiscale stelsel passende, mogelijkheden. Vraag 5

Welke producten neemt Nederland af die geproduceerd zijn door deze Amerikaanse defensiebedrijven met dochterondernemingen of brievenbusbedrijfjes in belastingparadijzen? Zie hieronder het antwoord op vraag 6. Vraag 6

In hoeverre en op welke wijze profiteert Nederland ten aanzien van lopende offertes bij Amerikaanse bedrijven, zoals die voor de Joint Strike Fighter (JSF), van de besparingen die betrokken bedrijven als Lockheed Martin maar ook het Pentagon doen door de oprichting van dochterondernemingen en/of brievenbusbedrijven in belastingparadijzen? Er wordt geen overzicht bijgehouden van de bedrijfsconstructies die door Amerikaanse defensiebedrijven worden toegepast. Daarnaast is het niet mogelijk inzichtelijk te maken hoe bedrijven eventuele voordelen als gevolg van vestigingslocatie of bedrijfsconstructies doorberekenen in offertes. Vraag 7

In hoeverre kan dit gebruik van belastingconstructies via postbus- en dochterbedrijven binnen ons Koninkrijk beslissingen in het Nederlands aankoopbeleid voor defensiematerieel beïnvloeden? Het Nederlandse aankoopbeleid voor defensiemateriaal wordt niet beïnvloed door belastingconstructies van potentiële leveranciers.