Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Peters over het stilletjes aangenomen amnestiewet voor oorlogsmisdrijven in Afghanistan


Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Peters over de stilletjes aangenomen amnestiewet voor oorlogsmisdrijven in Afghanistan. Deze vragen werden ingezonden op 15 maart 2010 met kenmerk 2010Z04639.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Drs. M.J.M. Verhagen


Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op

vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de stilletjes aangenomen amnestiewet voor oorlogsmisdrijven in Afghanistan (Ingezonden 15 maart 2010).

Vraag 1

Bent u ermee bekend dat president Karzai onlangs de controversiële amnestiewet, die tientallen hooggeplaatste krijgsheren en verdachte oorlogscriminelen amnestie verleent voor wreedheden begaan voorafgaand aan de val van het Taliban-regime, onlangs alsnog stilletjes heeft getekend? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de geloofwaardigheid van president Karzai nu die, na protest van de internationale gemeenschap en het Afghaanse middenveld, eerder beloofde de wet niet te zullen tekenen?

Antwoord

Het is te betreuren dat de amnestiewet ondanks alle bezwaren van het maatschappelijk middenveld en de internationale gemeenschap van kracht is geworden.

Vraag 3

Deelt u de mening dat amnestie voor oorlogsmisdaden strijdig is met de maatstaven van het internationale recht?

Antwoord

Ten aanzien van gerechtigheid en ‘transitional justice’ hanteert Nederland als uitgangspunt dat gerechtigheid onmisbaar is voor een duurzame vrede. Diegenen die verdacht worden van de meest ernstige misdrijven, zoals opgesomd in het Statuut van het ICC (Statuut van Rome), dienen te worden berecht. Nederland hecht er zeer aan, dat wanneer een land amnestiewetgeving aanneemt, deze in overeenstemming is met het internationale recht, waaronder de rechten van de mens. Voor wat betreft ernstige oorlogsmisdrijven staat de amnestiewetgeving in het geval van Afghanistan hiermee op gespannen voet.

Vraag 4

Zal de wet ook van toepassing kunnen zijn op oorlogsmisdrijven begaan door Taliban, waarmee verzoening wordt gezocht?

Antwoord

Ja. Volgens artikel 3 lid 1 is de wet van toepassing op ‘alle politieke facties en vijandige partijen die op welke manier dan ook betrokken zijn geweest in gewelddadigheden voordat de interim regering werd aangesteld’. Bepalingen in artikel 3 en 4 bieden ook gronden voor amnestieverlening en strafvermindering voor individuen en groeperingen die nog steeds oppositie voeren tegen de Afghaanse staat zolang zij officieel verklaren zich te onderwerpen aan het nationale verzoeningsproces en zich niet langer te verzetten tegen de Afghaanse staat en daarnaast beloven de Grondwet te accepteren.

Vraag 5

Wat voor gevolgen kan deze wet hebben voor inspanningen die delen van de internationale gemeenschap, waaronder Nederland, in samenwerking met Afghaanse democratische krachten doen om te voorkomen dat van oorlogsmisdaden verdachte personen hoge functies in het bestuur of de veiligheidsorganisaties bekleden?

Vraag 6

Deelt u de mening dat dit een zeer teleurstellende ontwikkeling is en dat het een klap is in het gezicht van talloze maatschappelijke en mensenrechtenorganisaties en democratische krachten in Afghanistan, die ijveren voor gerechtigheid voor de vele oorlogsmisdrijven die in de recente Afghaanse geschiedenis zijn begaan, en daarmee voor herstel van goed bestuur en vertrouwen in de post-taliban administratie en rechtstaat?

Antwoord op vragen 5 en 6

Daadwerkelijke toepassing van de amnestiewet bemoeilijkt het proces van ‘transitional justice’ in Afghanistan. Tijdens de Londen Conferentie op 28 januari jl. heeft Nederland benadrukt dat verzoening niet mag leiden tot straffeloosheid. Het maatschappelijk middenveld in Afghanistan, verenigd in de ‘Transitional Justice Coordination Group’ heeft in een gezamenlijke verklaring van 10 maart 2010 i gesteld dat ‘door het geven van een generaal amnestie, bevordert deze wet straffeloosheid en verhindert daadwerkelijke verzoening’. Nederland onderschrijft dit standpunt. De internationale gemeenschap zal bij de Afghaanse regering blijven aandringen op het belang van ‘transitional justice’.

Vraag 7

Wist u dat Karzai de wet alsnog zou tekenen, en heeft u, in het licht van eerdere inspanningen van Nederland voor transitional justice, inspanningen gedaan om dat te voorkomen? Heeft u na publicatie van de wet protest aangetekend, en bent u bereid ervoor te pleiten dat de wet wordt ingetrokken?

Antwoord

De internationale gemeenschap was niet op de hoogte van de publicatie van de amnestiewet. De Nederlandse Ambassadeur in Kabul heeft in diverse gesprekken met hoge regeringsvertegenwoordigers zijn ernstige zorgen uitgesproken over deze wet en zal dit blijven doen.

Vraag 8

In hoeverre is het met de invoering van deze wet nog mogelijk met de regering-Karzai geloofwaardig samen te werken op het gebied van mensenrechten, transitional justice en juridische hervormingen?

Antwoord

De inwerkingtreding van de amnestiewet is reden om de kritische dialoog met de Afghaanse regering te vervolgen en het maatschappelijk middenveld te blijven ondersteunen om te wijzen op het belang van gerechtigheid voor vrede en stabiliteit in Afghanistan.

1) Human Rights Watch, 10 maart 2010: “Afghanistan: Repeal Amnesty Law. Measure brought into force by Karzai means atrocities will go unpunished”

i Transitional Justice Coordination Group, 10 maart 2010: “Amnesty Law Accountability not Impunity: Only victims have the right to forgive”

Pagina 4 van 4