Speech Verhagen over relatie met Rusland

Gelegenheid:

Dames en heren,

Goedemorgen – goed u hier allen te zien bij het Buitenlandplein van het CDA Zuid-Holland. Een vertrouwd gezelschap en bovendien een gezelschap dat altijd sterk meedenkt over buitenlandse politiek – en dat waardeer ik zeer. Er staat vanochtend een belangrijk onderwerp op de agenda: onze relatie met Rusland. Zowel van Russische als van Nederlandse kant wordt veel belang gehecht aan deze relatie. Zo brengt de Russische premier Zubkov op 29 april een bezoek aan Nederland, om een gemeenschappelijk actieplan te ondertekenen. Hij wordt vergezeld door de Russische minister van Landbouw en een handelsdelegatie. Dat is niet verwonderlijk, want Nederland is een van de grootste investeerders in Rusland, en een van de belangrijkste handelspartners. Rusland is voor ons een belangrijke energieleverancier. Tegelijkertijd is duidelijk dat het gedrag van Rusland op veel punten niet overeenkomt met onze gemeenschappelijke waarden en normen - ondanks Rusland’s lidmaatschap van de Raad van Europa, die juist waakt over de Europese waarden en normen en over de mensenrechten die daarop zijn gebaseerd. We hebben dus veel gedeelde belangen, maar er bestaat een verschil van inzicht ten aanzien van onderwerpen als de mensenrechten, Amerikaanse plannen voor raketverdediging in Europa, de mogelijke toetreding van Georgië en Oekraïne tot de NAVO of de onafhankelijkheid van Kosovo. Aan zo’n belangrijke relatie mogen we best een paar woorden wijden, en ik ben dan ook blij met deze gelegenheid.

Het valt ons soms lastig Rusland te duiden. Mijn analyse is dat er in de jaren negentig een gevoelige aanslag is gepleegd op Rusland’s eigenwaarde. Met de ineenstorting van het communisme viel het Sovjet rijk uiteen, en werd pijnlijk duidelijk dat de Russen eigenlijk slechts een figurantenrol vervulden op het wereldtoneel. In het Westen waren wij optimistisch gestemd, we dachten dat Rusland snel zou veranderen in een democratische rechtsstaat op Westerse leest geschoeid. Die verwachtingen bleken te hoog gegrepen. De Russen associë ren de Jeltsin-jaren vooral met wetteloosheid, instabiliteit, roofbouw en moreel verval. Ze hebben er een sterk wantrouwen aan over gehouden voor de import van “Westerse” ideeën en modellen – de Russische praktijk bleek immers toch weerbarstiger.

Onder Poetin hebben de Russen weer aan zelfvertrouwen gewonnen. Hij heeft de touwtjes strakker aangetrokken: belangrijke economische sectoren, zoals de energiesector, zijn weer goeddeels onder centraal gezag gebracht. De zeggenschap van de regio’s is opnieuw ingeperkt en aan de separatistische opstand in Tsjetsjenië werd voorlopig een eind gemaakt. Ngo’s worden tegenwoordig weer nauwlettend in de gaten gehouden en de media en rechterlijke macht zijn minder onafhankelijk geworden. Wij bekijken deze ontwikkelingen met gemengde gevoelens, maar in Rusland is men grosso modo tevreden: in economisch opzicht doet Rusland het goed en met zijn zelfbewuste optreden heeft Poetin de Russen hun plaats in de wereld teruggegeven. Rusland gaat vastberaden zijn “eigen weg”: ze willen wel verder hervormen, omdat ze daar de noodzaak wel van inzien, maar ze staan er op het op hun eigen manier te doen en in hun eigen tempo. De nieuw gekozen president Dmitri Medvedev zal op zijn daden beoordeeld moeten worden. Het lijkt er op alsof hij in grote lijnen het beleid van zijn voorganger zal voortzetten. Hij heeft wel al een aantal goede dingen gezegd: zo wil hij corruptie aanpakken en de rechtsstaat versterken. Hij heeft gewezen op het belang van vrijheid voor ondernemers en burgers en hij ziet een rol voor niet-gouvernementele organisaties. Dat is veelbelovend, maar zoals gezegd, we moeten zien of hij daad bij woord zal voegen. Ik denk niet dat de modernisering van Rusland ten einde is, maar ik verwacht wel dat er veel tijd mee gemoeid zal zijn – veranderingen zullen zeker niet van vandaag op morgen plaatsvinden.

En dat maakt dat onze relatie met Rusland op dit moment complex is, en op het eerste gezicht misschien ook een vat vol tegenstrijdigheden lijkt. De economische en handelsbetrekkingen ontwikkelen zich immers voorspoedig, maar op politiek en maatschappelijk gebied lijkt eerder sprake van een verwijdering. Op veiligheidspolitiek gebied zien we ook de nodige botsingen, dikwijls voorzien van stevige Russische retoriek.

Hoe moeten we nu met Rusland omgaan, in Nederland, in de Europese Unie?

Ik wil voorop stellen dat we ons niet van Rusland kunnen afkeren - en dat moeten we ook niet willen. Daarvoor is het strategisch belang veel te groot. We zetten dus in op een duurzaam en breed partnerschap. Ik zou ons beleid willen samenvatten onder de noemer samenwerking waar mogelijk, kritiek waar nodig. Dat sluit trouwens heel mooi aan bij de titel die de Commissie Buitenland van het CDA zijn recente discussienotitie over Rusland meegaf, nl. “Naar een Strategie van Gepaste Samenwerking”.

“Samenwerken waar mogelijk” betekent voor mij dat we ons moeten inspannen om Rusland zoveel mogelijk te betrekken bij internationale discussies, als een belangrijke partner. Door Rusland de ruimte te bieden die rol te spelen en leiderschap te tonen, proberen we hen als het ware in het internationale rechtsordelijke systeem te trekken en hen voor dat systeem warm te laten lopen. Rusland is een G8-land, een permanent lid van de Veiligheidsraad en lid van de Raad van Europa. Rusland neemt deel in de OVSE en het is een strategische partner van zowel de EU als de NAVO. Ik hoop dat Rusland ook snel zal toetreden tot de Wereldhandelsorganisatie en dat het zich bij het Energiehandvest Verdrag zal aansluiten. Als Rusland stevig wordt ingebed in het internationale systeem van waarden, normen en regels, zal dit de binnenlandse ontwikkeling positief be ïnvloeden. Dat is mijn inzet.

De “gepaste samenwerking” moet ons er niet van weerhouden kritiek te leveren als dat nodig is. Door zijn lidmaatschap van verschillende internationale organisaties is Rusland ook verplichtingen aangegaan, en daarop kunnen, nee moeten ze worden aangesproken. Dat doe ik dus ook.

In de Rusland notitie van de CDA Buitenland Commissie lees ik de volgende passage: De mensenrechtenschendingen moeten consequent ter discussie gesteld worden in allerhande uitwisselingen, bijeenkomsten en onderhandelingen tussen Rusland en de EU en Nederland. De belabberde status van de mensenrechten in Rusland vereist voortdurende internationale aandacht en zorg.

Daar ben ik het mee eens en ik kan u verzekeren dat dit ook gebeurt: mensenrechten staan in mijn beleid centraal. Zij gelden voor iedereen, altijd en overal, en dus ook voor Rusland. Zo heb ik tijdens mijn bezoek aan mijn collega Lavrov vorig jaar juni nadrukkelijk aandacht gevraagd voor mensenrechten. Ik heb met hem gesproken over marteling, vrijheid van meningsuiting, het recht om te demonstreren, homo-rechten, de positie van Ngo’s en persvrijheid. Ook de premier heeft deze zaken opgebracht tijdens zijn bezoek aan president Poetin in november vorig jaar - hij heeft ook ontmoetingen gehad met Ngo’s die zich inzetten voor mensenrechten. Als de Russische premier Zubkov ons land eind deze maand bezoekt, zullen mensenrechten wederom deel uitmaken van de gespreksagenda.

Nederland werkt op een positieve manier samen met de Russen om de rechtsstaat te verbeteren. Wij ondersteunen mensenrechtenorganisaties en projecten. Zo heeft Nederland assistentie verleend bij de totstandkoming van een nieuw Burgerlijk Wetboek. Hierdoor zijn de rechten van alle Russen inzichtelijker, en kunnen ze beter worden gewaarborgd. En dat geldt ook voor buitenlandse investeerders. Ook financiert Nederland projecten gericht op het versterken van de Russische Balie en het opzetten van gesubsidieerde rechtshulp. Journalisten worden ondersteund met als doel verdere professionalisering, onder andere op het gebied van onderzoeksjournalistiek. We waken ervoor de Russen alleen de les te lezen, maar bieden ook concrete handreikingen.

Er wordt vaak gezegd dat alle aandacht uitgaat naar de Russische economie en de handelsbetrekkingen, en dat dat ten koste zou gaan van de boodschap dat mensenrechten moeten worden gerespecteerd. Daar ben ik het absoluut niet mee eens. Ik denk juist dat de rechtsstaat zich verder kan ontwikkelen naarmate de economie verder wordt gemoderniseerd: bedrijven, zowel nationaal als internationaal, verlangen immers een bepaalde rechtszekerheid, die Rusland hun zal moeten bieden. Op termijn zal de economische vooruitgang de democratische rechtsstaat ontsluiten, dat is mijn stellige overtuiging. En dan is het cirkeltje rond, want het is beter zaken doen in een samenleving die gestoeld is op de regels van de rechtsstaat. Dat trekt meer bedrijven aan, waaronder natuurlijk ook Nederlandse – en zo levert aandacht voor mensenrechten en de regels van de rechtsstaat Nederland uiteindelijk dus ook banen en inkomsten op!

Dames en heren,

Een paar woorden over onze energie-relatie. Rusland is een hele belangrijke partner op energiegebied. Europa betrekt een groot deel van haar olie en vooral gas uit Rusland, en Nederland ook. In de toekomst moet dat aandeel zelfs nog groeien, want Nederland heeft ambities om te functioneren als gas-rotonde voor Noordwest Europa. Het aandeel dat de Gasunie heeft verworven in het Nordstream-project (de pijpleiding door de Baltische Zee) is daarom van grote betekenis.

Ik vind dat de afhankelijkheid van Rusland wel eens te eenzijdig wordt voorgesteld. Er wordt over het hoofd gezien dat Europa en Rusland een gedeeld belang hebben: wij willen onze levering zeker stellen en zij willen hun afname zeker stellen. Tweederde van de winst van de Russische gasgigant Gazprom wordt immers in Europa gerealiseerd. Ze zijn afhankelijk van Westerse bedrijven zoals Shell voor investeringen en de exploitatie van gas- en olievelden. Een goede onderlinge energierelatie is dus in ons beider voordeel. Angst voor de machtspositie van Gazprom – die de toevoer van gas als politiek instrument zou kunnen inzetten - vind ik misplaatst: de afgelopen decennia is Rusland een betrouwbare gasleverancier voor Europa geweest, en bovendien heeft Gazprom zich, als het zich op de Europese energiemarkt begeeft, te houden aan de Europese spelregels. Ik zie energie dan ook veel meer als een bindend element in onze relatie met Rusland dan als een onderwerp dat tot verdeeldheid zou moeten leiden. Bijkomend voordeel is dat de samenwerking met de Russen zal leiden tot meer onderling vertrouwen. Daarvan kan een belangrijke stimulans uitgaan op andere terreinen van samenwerking, bijvoorbeeld bij het vormgeven van de rechtsstaat en het waarborgen van een stabiel investeringsklimaat, waar ik het zojuist al over had.

Dames en heren,

Op veiligheidspolitiek terrein deden zich de afgelopen jaren een aantal incidenten voor, waarbij Poetin wel eens hard heeft uitgehaald naar het Westen. Bij sommigen heeft dat misschien het beeld opgeroepen van een hernieuwde Koude Oorlog, maar die vergelijking gaat in mijn ogen echt mank. Voor mij staat als een paal boven water dat Rusland en het Westen grote gemeenschappelijke belangen hebben: denk maar aan de strijd tegen het terrorisme, of de verspreiding van massavernietigingswapens. Die gemeenschappelijkheid moeten we proberen uit te dragen, we moeten niet de verschillen opblazen. Ik constateer de laatste tijd ook wel een verandering van toon. Tijdens de NAVO top in Boekarest legde Poetin echt de nadruk op samenwerking, al blijven er natuurlijk verschillen van inzicht, bijvoorbeeld ten aanzien van het CSE-verdrag.

Ik denk dat die samenwerking essentieel is, en dat we haar moeten zoeken waar mogelijk. Bijvoorbeeld met betrekking tot de Amerikaanse plannen voor een raketschild. Ik heb daarvan steeds gezegd: laten we de Russen erbij betrekken, laten we proberen samen op te trekken. Je ziet dat zo’n houding tot voorzichtige resultaten leidt, al blijft het wantrouwen groot en is er nog een lange weg te gaan.

Ik heb goede hoop dat we binnenkort de onderhandelingen over een nieuw strategisch samenwerkingsakkoord tussen de EU en Rusland kunnen oppakken. Tot nog toe werden die onderhandelingen afgehouden vanwege geschillen van enkele EU-lidstaten met Rusland. Zo hadden we de Poolse vleesexport-crisis en Litouwse problemen met de aanvoer van Russische olie. Met alle respect voor dit soort bilaterale dossiers, deze mogen uiteindelijk niet het tempo van de relatie EU-Rusland bepalen, daarvoor is deze te belangrijk. Het zal een hele uitdaging blijven de eenheid van de Unie te bewaren, maar het is absoluut noodzakelijk dat het gebeurt. Alleen dan kunnen we op serieuze voet door met Rusland.

Ik zal me er sterk voor maken dat de EU zijn gemeenschappelijke belangen voorop zet en inzet op een pragmatische, op de lange termijn gerichte benadering. We moeten echt voorbij de krantenkoppen van vandaag kijken en Rusland constructief-kritisch tegemoet treden. Dat is mijn politieke keuze.

Dames en heren,

Hier wilde ik het bij laten, bij wijze van inleiding. Ik ga zo graag het gesprek met u aan, maar ben eerst bijzonder benieuwd naar de visie van de andere sprekers. Hartelijk dank voor uw aandacht.