Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Voordewind en Van der Staaij over de huisvesting van theologiestudenten in Jakarta

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Voordewind en Van der Staaij over de huisvesting van theologiestudenten in Jakarta. Deze vragen werden ingezonden op 2 september 2009 met kenmerk 2009Z15507.


De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) over de huisvesting van theologiestudenten in Jakarta.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat ongeveer tweederde van de veertienhonderd theologiestudenten in Jakarta, die vorig jaar met geweld van hun campus zijn verdreven, nog steeds onder erbarmelijke omstandigheden moet leven? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Hoe verhoudt dit bericht zich met uw brief van 21 augustus 2009, waarin staat dat de studenten goede huisvesting is toegewezen en met uw toezegging in het algemeen overleg over Indonesië van 11 maart 2009 waarin u aangaf bereid te zijn een bijdrage te leveren aan een nieuw onderkomen voor de studenten?

Antwoord

In mijn brief van 21 augustus gaf ik aan dat de studenten tijdelijk gehuisvest zijn in de omgeving van drie verschillende locaties in Jakarta. De situatie is sindsdien niet gewijzigd. STTIA heeft desgevraagd tegenover de ambassade aangegeven dat deze drie locaties niet ideaal zijn, maar als tijdelijke locatie aanvaardbaar.

De lokale autoriteiten in Jakarta hebben aangegeven dat STTIA op eigen initiatief een nieuw terrein mag zoeken voor de school. STTIA kijkt momenteel naar een aantal mogelijke locaties.

Vraag 3
Bent u alsnog bereid bij de Indonesische autoriteiten aan te dringen op goede huisvesting voor de studenten, mogelijk met financiële steun uit het Mensenrechtenfonds, in lijn met uw Mensenrechtenstrategie waarin godsdienstvrijheid als één van de speerpunten wordt aangemerkt?

Antwoord

Nederland vraagt regelmatig en op verschillende niveaus bij de Indonesische autoriteiten aandacht voor godsdienstvrijheid en religieuze pluriformiteit. Daarnaast blijft het ministerie van Buitenlandse Zaken ook de specifieke situatie van de theologiestudenten onder de aandacht van de autoriteiten brengen, zowel bij het Indonesische ministerie van Buitenlandse Zaken als bij de lokale overheid in Jakarta, waarbij zorg wordt uitgesproken over de bestaande huisvestingssituatie. De ambassade zal ook de komende tijd geregelde contacten blijven onderhouden met de PGI en STTIA zelf.

1) Nederlands Dagblad, 31 augustus 2009: “Deel studenten Setia leeft nog op straat”