Nieuwjaarsevenement MVO Nederland

Speech staatssecretaris van Economische Zaken, Frank Heemskerk, op het Nieuwjaarsevenement van MVO Nederland, op 18 januari 2010 in Rotterdam

Dames en heren,

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) leeft.

De fantastische opkomst vandaag bewijst het eens te meer. U geeft hier vandaag door uw massale aanwezigheid een geweldig signaal af: MVO moeten we doen - juist nu.

Ook MVO Nederland heeft dat het afgelopen jaar gemerkt. Ondanks de crisis vragen veel brancheorganisaties en bedrijven - van groot tot klein - hoe ze met MVO aan de slag kunnen. MVO is dus geen luxe, maar een harde noodzaak.

Sterker nog: de economische crisis is juist een signaal dat we de wereldeconomie op een andere leest moeten schoeien. En eigenlijk moet ik spreken over de crises, in meervoud. Want naast de economische crisis kampen we ook met de klimaatcrisis, de energiecrisis en de voedselcrisis. Het is duidelijk dat we meer evenwicht moeten aanbrengen tussen people, planet en profit.

Veel bedrijven, overheden en burgers gaan daar ook mee aan de slag. En dat geeft mij hoop op een eerlijker economie, een schoner milieu en sterkere bedrijven. Maar het vraagt wel dat iedereen zijn verantwoordelijkheid nog meer neemt.

Ik wil in deze speech wat dieper ingaan op twee elementen die in vele discussies over MVO terugkomen.

  1. Is MVO nu vrijwillig of moet er meer wetgeving komen? en
  2. Wordt er voldoende gerapporteerd over MVO?

In de Tweede Kamer, maar ook erbuiten, vind ik dat er te vaak een wat gekunstelde discussie gevoerd wordt, met het ene kamp dat beweert dat MVO in de kern vrijwillig, wellicht 'bovenwettig' is, en het andere kamp dat MVO alleen wettelijk zouden willen afdwingen.

Ik wil, juist met het moeilijke en dus ook belangrijke jaar 2010 voor de boeg hier op de Nieuwjaarsbijeenkomst nóg eens benadrukken dat MVO niet vrijblijvend kan zijn.

We moeten dus alle mogelijke, effectieve instrumenten inzetten om MVO te bevorderen. Het is dus én - én, waarbij er een goede verantwoordelijkheidsverdeling moet zijn.


De overheid stelt de kaders voor MVO. Daarbij maken we gebruik van onze drie belangrijkste instrumenten: wetgeving, geld en ook het stelling nemen met een publieke moraal.

We hebben in Nederland (vele) nationale wetten en internationale normen. Daar moeten bedrijven zich aan houden. Van het Kinderwetje van Van Houten, arbowetgeving, boekhoudverplichtingen tot de fundamentele normen van de International Labour Organization - tegen kinderarbeid, slavernij en discriminatie en voor vrije vakbonden.

En ik ben dan wel coördinerend bewindspersoon voor MVO binnen het kabinet, maar ik ben echt niet de enige die MVO beleid voert. Dit hele kabinet scherpt sinds februari 2007 maatschappelijk verantwoord ondernemen aan.

Minister Bos met strengere wetgeving en toezicht op financiële instellingen, met het aanpakken van perverse prikkels en grote risico's in beloningsstructuren, tot een betere financiële bijsluiter die verplicht mensen informeert bij bepaalde beleggingen.

  • Minister Verburg met bijvoorbeeld nieuwe regelgeving over het dierenwelzijn.
  • Minister Cramer handhaaft wetten die bedrijven verbieden om afval te dumpen.

Dat zijn dus allemaal wettelijke verplichtingen die maatschappelijk verantwoord ondernemen verder afdwingen.

Maar de wereld verander je niet alleen met wetgeving. Het is naïef te denken dat via wetgeving alleen de wereld maakbaar is.

Bedrijven en consumenten verleiden en straffen met financiële prikkels is ook een mogelijkheid die wij als overheid volop benutten om MVO stimuleren.

  • Collega De Jager van Financiën maakt groen en ethisch beleggen bijvoorbeeld fiscaal aantrekkelijk, heeft de belastingen en fiscale bijtelling verlaagd voor zuinige auto's en zelfs afgeschaft voor elektrische auto's.
  • Minister Eurlings komt daar bovenop nog eens met een eerlijker kilometerheffing. Vooral automobilisten die véél rijden in vuile auto's gaan méér betalen.
  • Minister Koenders subsidieert het Initiatief Duurzame Handel en maatschappelijke organisaties zoals Oxfam Novib. Hun Groene Sint die opriep tot eerlijke chocoladeletters was zeer effectief.

Maar, dames en heren, financiële prikkels alleen veranderen en verbeteren de wereld niet blijvend. Dat theoretische beeld van de 'homo economicus', die over alles een kosten-baten analyse maakt, vraagt om herbezinning. Met alle chaos en verkeerde voorspellingen voorafgaand aan en tijdens de financiële crisis past ons economen wat meer bescheidenheid.

En dus hebben politici - naast wetgeving en financiële middelen - ook een belangrijke verantwoordelijkheid voor het durven stellen en onderhouden van een publieke moraal, van fatsoen.

Aan zo'n stellingname hoeft dus niet per definitie altijd geld of wetgeving gekoppeld te zijn.

Maar bedrijven en consumenten kunnen zich niet zo maar aan dat maatschappelijke debat of aan zo'n oproep onttrekken. Net voor 5 december had de Groene Sint een reclamecampagne (en hij zocht ons in de Tweede Kamer met zijn Groene Mijter allemaal op) en hij kreeg het via die publieke opinie en druk toch mooi voor elkaar dat cacaoproducenten en supermarkten toegezegd hebben eerlijke chocoladeletter te gaan verkopen. (Maar liefst zeven winkelketens hebben toegezegd duurzame chocoladeletters te gaan verkopen. En een grote speler als Mars, een van de deelnemers van het IDH-programma cacao, gaat over een aantal jaar helemaal over op duurzame cacao.)

In de praktijk eisen werknemers en consumenten, aandeelhouders en commissarissen, politici en activisten, overheid en NGO's dus steeds meer dat bedrijven zich netjes gedragen, in Nederland én over de grens. Ook als er geen wettelijke plicht of internationale norm bestaat, hebben bedrijven de verantwoordelijkheid om met fatsoen te ondernemen en open te zijn over hun doen en laten.


Kortom, om terug te komen op die eerste vraag:

  • 'Is MVO nu vrijwillig of moet er meer wetgeving komen?', Mijn antwoord is vol overtuiging: én - én!

Zowel met wetgeving, en met financiële instrumenten als ook met andere morele initiatieven dwingen we maatschappelijk verantwoord ondernemen steeds meer af.

Dames en heren,

2010 wordt economisch (en politiek) vast geen makkelijk jaar, maar laten we ons vooral ook blijven realiseren wat er goed gaat.

Nederlandse bedrijven lopen internationaal voorop met MVO. Maar liefst vier Nederlandse bedrijven - TNT, Unilever, Air France-KLM en AkzoNobel - staan nummer één in hun sector in de Dow Jones Sustainability Index. Het is geen toeval dat deze bedrijven alle vier ook in de kopgroep van de Transparantieladder zitten.

Ook tijdens missies merk ik steeds weer dat Nederlandse bedrijven hun verantwoordelijkheid op MVO gebied ruimhartig interpreteren. Zij stellen zichzelf normen die meestal hoger liggen dan de lokale normen.

Vorige week was ik nog in Panama en op verzoek van de minister daar hebben we een sessie over MVO georganiseerd. De Nederlandse bedrijven presenteerden hoe zij MVO in hun bedrijfsproces hebben verankerd. Ze gingen zelfs zo ver een verklaring op te stellen, te ondertekenen én te publiceren dat zij zich - ook in het hete en verre Panama - voorstaan op maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Ook de Nederlandse Rijksoverheid loopt internationaal voorop. Geen enkel ander (Europees) land heeft zichzelf verplicht om 100 procent duurzaam in te kopen, zoals wij sinds 1 januari doen.

We zijn in Nederland dus ambitieus - bedrijven, maatschappelijk middenveld en overheid.

Maar de internationale molens malen langzaam. Dat hebben we gezien in Kopenhagen. Dat zien we in de Doha Ronde van de Wereldhandelsorganisatie, waar 153 landen een akkoord proberen te bereiken over verdere vrijmaking van de internationale handel, met bescherming van kwetsbare landen en mensen. Toch nemen we onze verantwoordelijkheid. We hebben ambitieuze klimaatdoelstellingen. We zetten ons in voor open grenzen. We werken aan een eerlijke en duurzame wereldorde.

MVO moet je doen - en je moet erover rapporteren.
Dat brengt mij op die tweede vraag:

  • 'Wordt er voldoende gerapporteerd over MVO?'

Een goed maatschappelijk jaarverslag is geen doel op zich. Het is vooral ook een instrument om de dialoog - intern én extern - te kunnen voeren over de maatschappelijke aspecten van ondernemen.

Waar het om gaat, is dat bedrijven niet alleen laten zien wat ze doen, maar ook hoe ze het doen. Dat ze verantwoording afleggen over de wijze waarop ze produceren, de mate waarin ze vervuilen, de manier waarop ze met mensen omgaan. Openheid is belangrijk. Over wat goed gaat, over wat minder goed gaat, over de dilemma's.

Omdat het zo belangrijk is, hebben we ook dat de afgelopen tijd aangescherpt. Voor de financiële experts een korte toelichting.

Voor bedrijven die onder de Nederlandse Corporate Governance Code vallen (de code 'Tabaksblat') is het, sinds MVO op mijn advies in de Code is opgenomen, verplicht te rapporteren over MVO. De Nederlandse Corporate Governance Code is namelijk wettelijk verankerd en er geldt 'comply or explain´. De Code is van toepassing op beursvennootschappen zoals omschreven in de Code. De naleving van de Code wordt jaarlijks gemeten. En de code heeft als "best practice" ook uitstraling naar andere - niet-beursgenoteerde - ondernemingen.

Daarnaast geldt voor bedrijven die vallen onder artikel 2:391 lid 1 BW (ofwel bedrijven met meer dan 250 werknemers in dienst, dit zijn ruim 3000 bedrijven) én voor beursgenoteerde bedrijven (ongeacht hun omvang) dat zij in principe verplicht zijn te rapporteren over MVO in het jaarverslag. In art. 2:391 lid 1 BW wordt gesproken over niet-financiële prestatie-indicatoren. Hier kunnen naast de in de wet genoemde milieu- en personeelsaangelegenheden ook andere aspecten van MVO onder vallen. Daarover rapporteren die bedrijven op basis van Richtlijn 400 van de Raad voor de Jaarverslaggeving. En ook die belangrijke Richtlijn 400 is geactualiseerd. DE SER gaat na hoe bedrijven de herziene richtlijn toepassen.

Met deze aanpak loopt Nederland in Europa écht voorop. Ik zal nog deze week een uitgebreid overzicht naar de Tweede Kamer sturen.

  • Waarom vind ik openheid en rapportage zo belangrijk?

Het leidt tot beter begrip van elkaar. Maar bedrijven kunnen ook aangesproken worden hoe ze internationaal ondernemen.
Ik kan en mag dat vaak persoonlijk zien. Een Nederlandse ondernemer in het buitenland is bijna altijd strenger, schoner en beter voor zijn werknemers. Globalisering is in die zin ook géén 'race to the bottom'. Voor mij zijn transparante rapportages ook essentieel om het draagvlak voor globalisering te behouden. Wij kunnen mensen laten zien dat protectionisme de verkeerde weg is.
Open grenzen zijn niet alleen goed voor directeuren en aandeelhouders, maar ook voor mensen en het milieu. En globalisering gaat wel degelijk gepaard met regelgeving.

Kortom, dames en heren, wij zijn nooit uitgeleerd en uitgediscussieerd over maatschappelijk verantwoord ondernemen. MVO en MVO-rapportages zijn niet statisch maar altijd volop in beweging. Maar ik hoop wel dat deze inleiding maakt dat we uit de loopgraven komen:
Is MVO nu vrijwillig of wettelijk? Het is dus én - én.

Verslaggeving lost ook niet alles op, maar ook daarvoor zijn de regels aangescherpt om uiteindelijk de dialoog te verbeteren, want - en daar sluit ik mee af -

  • MVO leeft, meer dan ooit, en zeer terecht!

Ik wens U allen een heel mooi, heel verantwoord en dus ook heel gelukkig 2010 toe.

Uitreiking Transparantiebenchmark

Vandaag reik ik de zesde Transparantiebenchmark uit. De winnaar van dit jaar is gekozen uit 183 bedrijven en instellingen - negen meer dan vorig jaar. PricewaterhouseCoopers heeft hun maatschappelijke jaarverslagen over 2008 beoordeeld op transparantie, volgens dezelfde methodiek als de afgelopen jaren.

Wat opvalt, is dat de Transparantiebenchmark echt leeft bij bedrijven. PwC heeft op de ranglijst drie keer zo veel reacties gekregen als de vorige keer. De Transparantiebenchmark is een volwassen instrument geworden waar bedrijven serieus mee omgaan.

Opmerkelijk is ook dat AkzoNobel, Philips Electronics en Van Gansewinkel Groep dit jaar één jaarverslag hebben gepubliceerd, waarin het maatschappelijk jaarverslag is geïntegreerd. Daarmee geven ze aan dat transparantie en MVO tot hun kernwaarden behoren.

De gemiddelde score is dit jaar gelijk gebleven - als je de 14 universiteiten niet meerekent die vorig jaar vrijwillig zijn toegetreden en nog weinig ervaring hebben met transparante verslaglegging. Dat is niet slecht als je bedenkt wat bedrijven het afgelopen jaar allemaal voor hun kiezen hebben gekregen.

De scores op ketenverantwoordelijkheid zijn nog laag gebleven, maar het aantal bedrijven dat erover rapporteert is gestegen van 53 tot 61 procent. Ook dat vind ik een hoopvol teken.

Dames en heren,

Zoals ik al aangaf is er veel gebeurd op MVO gebied de afgelopen jaren. Daarom zijn we nu bezig de Transparantiebenchmark te verbreden, te verdiepen en te vernieuwen.

Verbreden doen we door het aantal deelnemers te verhogen van 183 naar 500 bedrijven en instellingen.

De verdieping brengen we aan door extra gewicht te geven aan transparantie van bedrijven over hun MVO prestaties.

Vernieuwen doen we ten slotte door de nieuwe Transparantiebenchmark interactief te maken, met een 'open source'-website waar alle belanghebbenden de scores van bedrijven kunnen bekijken - ook consumenten en ngo's.

Dames en heren, dat is allemaal voor de volgende ronde. Het is tijd dat ik nu de winnaar onthul van de Transparantiebenchmark 2009. Gezien de tumult in de financiële wereld is het een opmerkelijke uitkomst, want het is - weer - een bank. Die bovendien slechts twee puntjes lager scoort dan vorig jaar.

Dames en heren, de winnaar is, voor de derde keer op rij… de Rabobank!