Kamerbrief toekomst van het Stabiliteits- en Groeipact

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA S'-GRAVENHAGE

Betreft: BFB09-1595 Notitie toekomst van het Stabiliteits- en Groeipact

Geachte voorzitter,

Naar aanleiding van het schriftelijke verzoek van de Tweede Kamer (d.d. 12 november 2009) stuur ik u deze brief over het Stabiliteits- en Groeipact (SGP).

Huidige situatie
De economische crisis heeft grote gaten geslagen in de begrotingen van EU-lidstaten. In 2007 was het EMU-tekort in de EU nog gemiddeld 0,8% BBP, wat het beste budgettaire resultaat was in dertig jaar. In de meest recente Commissieramingen (Autumn Forecasts 2009) gaat de Commissie echter uit van een gemiddeld tekort van ongeveer 7% BBP in 2009, 7,5% BBP in 2010 en 7,0% BBP in 2011. Daarnaast zijn de schuldratio’s van alle EU-lidstaten sterk gestegen en deze trend zal naar verwachting zich verder doorzetten.

Volgens de Commissieramingen zullen in 2009 de EMU-tekorten in 21 lidstaten de 3% BBP grens overschrijden. In 2010 zal volgens dezelfde ramingen alleen Bulgarije nog een tekort onder de 3%-grens noteren. Deze zeer sterke budgettaire verslechtering is het directe gevolg van de ongekend sterke economische neergang en de beleidsreactie hierop zoals overeengekomen in het Europees Economisch Herstelplan. Het SGP voorziet expliciet in de mogelijkheid voor een overschrijding van de 3%-grens in geval van een zeer ernstige economische neergang. Het feit dat veel landen nu gelijktijdig een tekort boven de 3%BBP noteren kan dan ook niet worden bestempeld als een falen van het SGP.

De regels van het SGP gelden momenteel onverminderd. Voor lidstaten met een tekort boven de 3% BBP is de gebruikelijke buitensporigtekortprocedure opgestart. De Commissie heeft bijvoorbeeld op 11 november 2009 in het kader van deze procedure aanbevelingen uitgebracht voor een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland.

SGP als kader voor budgettaire exit strategie
Het is evident dat de opstellers van het SGP geen rekening hebben gehouden met een economische neergang van de huidige omvang. Desalniettemin biedt het SGP de nodige flexibiliteit en Nederland stelt zich op het standpunt dat de beschikbare flexibiliteit op een verstandige manier moet worden gebruikt, zonder dat het nodig is het Pact hiervoor aan te passen. Zo heeft Nederland zich ingezet voor een gedifferentieerde aanpak van de buitensporige tekorten in afzonderlijke lidstaten, zowel qua start, snelheid en omvang van de gevraagde structurele consolidatie. Er zijn immers grote verschillen tussen lidstaten. Bij een gedifferentieerde aanpak spelen de hoogte van het tekort en de overheidsschuld een belangrijke rol. Daarnaast zijn zaken als groeiperspectieven, de positie op de lopende rekening, de risicopremie op de staatsschuld en een flexibele toepassing van het SGP in ongekende economische tijden van belang bij het bepalen van de snelheid en omvang van de gevraagde consolidatie. Door middel van een dergelijke gedifferentieerde aanpak wordt recht gedaan aan de sterk verschillende vooruitzichten en risico’s in de afzonderlijke lidstaten.

Ik kan met tevredenheid constateren dat deze principes ook zijn omarmd door de Ecofin Raad en over het algemeen goed zijn vertaald in de concept-aanbevelingen die de Commissie op 11 november jl heeft gepubliceerd. Zo is inmiddels duidelijk dat de Commissie een grote mate van differentiatie heeft toegepast bij het bepalen van de deadlines voor correctie van de buitensporige tekorten van lidstaten. Lidstaten met bijvoorbeeld grote externe onevenwichtigheden, zoals een hoog tekort op de lopende rekening (bijvoorbeeld Letland en Roemenië), krijgen een beduidend kortere deadline dan andere lidstaten. Ook lidstaten met een hoge schuld, zoals België en Italië, krijgen een kortere deadline in de conceptaanbevelingen van de Commissie. Anderzijds krijgen sommige lidstaten die zeer sterk getroffen zijn door de economische crisis, zoals Ierland en het Verenigd Koninkrijk, een langere deadline. Daartegenover staat dat zij jaarlijks een relatief hoge structurele budgettaire verbetering van het tekort moeten behalen. Tot slot hoeven lidstaten die een relatief goede uitgangspositie hadden voor de crisis, zoals Duitsland en Nederland, pas vanaf 2011 te beginnen met consolideren met 3/4%-punt BBP per jaar. Door op deze wijze verstandig gebruik te maken van de flexibiliteit die het SGP biedt, kan het SGP een welkom kader bieden voor het redresseren van de budgettaire gevolgen van de crisis.
Tijdens de Ecofin Raad van 2 december a.s. zullen Raadsaanbevelingen in het kader van de buitensporigsporigtekortprocedure voor een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, besproken worden. Ik zal hier in de geannoteerde agenda ten behoeve van het Algemeen Overleg op 26 november a.s. nader op ingaan.

Toekomst
Het SGP biedt in de huidige bijzondere economische omstandigheden een nuttig kader voor een gecoördineerde en geloofwaardige budgettaire exit-strategie. De hervorming van het Pact in 2005 met o.a. de mogelijkheid van langere aanpassingspaden heeft hieraan bijgedragen. Tegen die achtergrond zie ik geen reden voor een herziening van het SGP. Dat neemt niet weg dat op enkele punten de werking en de effectiviteit van het SGP verbeterd zou kunnen worden.

Zo heeft Nederland zich ingezet voor een versterking van de preventieve arm van het SGP. Er moet meer aandacht zijn voor de langere termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën. De crisis heeft onweerlegbaar aangetoond hoe belangrijk het is dat lidstaten goede tijden gebruiken om hun overheidsfinanciën te consolideren. Lidstaten die dit hebben nagelaten mogen ondervinden nu grote problemen met het behalen van de gestelde deadlines. Daarnaast heeft Nederland gepleit voor een grotere rol voor het niveau van de overheidsschuld in het SGP. Lidstaten met een grotere overheidsschuld lopen immers meer risico op onhoudbare overheidsfinanciën bij een grote terugval van de economie. Dit gegeven zou zich moeten vertalen in een strengere aanpak van lidstaten met hoge schuldniveaus. Voorts onderstreept Nederland het belang dat goede instituties spelen bij de totstandkoming van solide en verantwoord budgettair beleid. Hierbij doel ik bijvoorbeeld op de belangrijke rol van onafhankelijke ramings- en statistiekbureaus, en op de waarde van meerjarige begrotingskaders Tenslotte is Nederland ook van mening dat het belangrijk is om binnen het SGP te kijken naar economische onevenwichtigheden, zowel intern (bubbels in binnenlandse activaprijzen) als extern (grote lopende rekeningonevenwichtigheden). Ook in de opvolger van de Lissabonstrategie dient aandacht te worden geschonken aan dergelijke economische onevenwichtigheden. Deze verschijnselen wijzen op onevenwichtige en mogelijk onhoudbare groeipatronen, die kunnen zorgen voor grote schommelingen van EMU saldi. Niet voor niets zijn juist in lidstaten met grote onevenwichtigheden als Ierland en Spanje de EMU tekorten het snelst opgelopen.


Nederland zal zich ook de komende jaren sterk maken voor een goede implementatie en versterking van het SGP. Nederland wil zich er sterk voor inzetten dat het Stabiliteits- en Groei Pact ook in de toekomst dienst blijft doen als het centrale instrument ter verbetering van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in de EU. Ik hoop u voldoende geïnformeerd te hebben en met u hierover van gedachten te kunnen wisselen.


Hoogachtend,
de minister van Financiën,


Wouter Bos