Koenders roept de Nederlandsche Bank op armste landen te helpen

Minister Koenders roept de Nederlandsche Bank (DNB) op: “Never waste a good crisis. Ontwikkelingslanden èn Nederland hebben belang bij veranderingen in het internationale financiële en monetaire systeem. Er kan harder worden gewerkt om te voorkomen dat ontwikkelingslanden gedwongen zijn grote hoeveelheden dollars in reserve te houden, ook door DNB."

Koenders (Ontwikkelingssamenwerking): "Een meer evenwichtige verdeling van de rol van reservevaluta is noodzakelijk – we moeten de dollar in zekere zin ontlasten. De toewijzing van SDR’s die dit jaar heeft plaatsgevonden, zou achteraf wel eens de eerste stap kunnen betekenen richting een evenwichtiger wereldeconomie.

Ik weet dat dit voor een belangrijk deel bepaald wordt door de politieke opstelling van spelers die reserves opbouwen. Maar wij hebben er alle belang bij. Uiteindelijk bepaalt de markt natuurlijk welke munt of munten een reservefunctie krijgen. Maar overheden kunnen daarop wel degelijk invloed uitoefenen.

Sommige landen, zoals China, zijn belangrijke spelers op de valutamarkt. Er wordt door private partijen naar hun gedrag gekeken. Bovendien kunnen overheden de markt prikkelen om langzaam over te stappen op het gebruik van meerdere munten, of op een mandje als de SDR. Ik ben benieuwd of het IMF met nieuwe voorstellen gaat komen, en welke positie de Nederlandsche Bank dan inneemt.”

“Daarnaast moeten internationale financiële instellingen hervormd worden, niet alleen ten gunste van opkomende economieën zoals de BRIC’s, maar ook de armste landen moeten een stem krijgen. De Nederlandsche Bank kan helpen!”, aldus Koenders in zijn speech op het DNB-symposium ‘Verschuivende machtsverhoudingen in de wereld’.

Koenders pleit voor “nieuwe regels voor een nieuwe tijd” en roept DNB op hierin een rol te spelen. Koenders: “DNB zou bijvoorbeeld eens kritisch kunnen kijken naar zijn traditionele counterparts. De Bank for International Settlements (BIS) en de Financial Stability Board (FSB) zijn nu nog exclusieve clubs.

Alleen de Afrikaanse landen Algerije en Zuid-Afrika zijn aangesloten bij de BIS, terwijl het FSB-lidmaatschap grotendeels overeenkomt met het lidmaatschap van de G20. Toch worden in die clubs beslissingen genomen, denk bijvoorbeeld aan de Bazelse akkoorden, waar ontwikkelingslanden vroeg of laat mee te maken krijgen.

Ik begrijp dat discussies over lidmaatschap lang kunnen duren en soms ook gevoelig liggen. Maar we kunnen er nu al voor zorgen dat de belangen van ontwikkelingslanden worden meegewogen. En dat beslissingen niet indruisen tegen de doelstellingen van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid, want we zijn geen gekke Henkie.”