Voortgang vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Ons kenmerk: DGB/ U/2009/1200

Betreft: Externe doorlichting InformatieVoorziening-keten

Bij mijn aantreden op 22 februari 2007 heb ik aangegeven dat vereenvoudiging een van de speerpunten is in mijn beleid. De uitvoeringsproblemen van de Belastingdienst, die mede een gevolg waren van de invoering van de nieuwe toeslagenwetgeving en het doorvoeren van wijzigingen in de keten loonheffingen (SUB/Walvis), heb ik dan ook mede vanuit dat vereenvoudigingsperspectief aangepakt. Nadat ik in een overleg met de Vaste Commissie voor Financiën op 19 april 2007 de contouren van een plan van aanpak heb geschetst, heb ik in mijn brief van 8 juni 2007 het definitieve plan aan uw Kamer gepresenteerd. Ik heb daarbij overigens wel aangegeven dat een structurele oplossing van de problemen vijf tot tien jaar vergt. Over de voortgang van de diverse onderdelen van het plan doe ik via halfjaarsrapportages verslag.
Na een aantal productieverstoringen heb ik in aanvulling op de acties uit het plan van aanpak begin 2008 besloten om de sturing op de ICT-organisatie van de Belastingdienst vanuit centraal departementaal niveau vorm en inhoud te geven. Ik heb daartoe een team ICT-regie en -architectuur ingesteld dat het managementteam van de Belastingdienst ondersteunt. Voorts heb ik besloten aan het managementteam van de Belastingdienst een zesde persoon toe te voegen, die de CIO-functie gaat uitoefenen. Dat paste ook in de ontwikkelingen zoals de Algemene Rekenkamer die schetste in het rapport "Lessen uit ICT-projecten binnen de overheid".

De vereenvoudigingsoperatie is tegelijkertijd complex en veelomvattend. Het geregeld opmaken van een tussenbalans is noodzakelijk om vast te stellen of de operatie nog op koers ligt. Op dit moment kan worden vastgesteld dat op een aantal terreinen resultaten zijn geboekt en dat met de komst van de CIO een belangrijke volgende stap is gezet. Tegelijkertijd moet echter worden vastgesteld dat het prestatieniveau van de organisatie, met name de zogeheten IV-Keten(InformatieVoorziening-keten), momenteel nog tekortschiet; dit geldt dan vooral de activiteiten gericht op de vernieuwing. Dit klemt temeer omdat politiek en samenleving hoge eisen stellen aan het verandervermogen van de Belastingdienst.
Deze vaststellingen hebben mij tot de conclusie gebracht dat een externe onafhankelijke doorlichting van de IV-keten noodzakelijk is. Gelet op de wenselijke voortgang heeft de Belastingdienst daartoe de volgende procedure gehanteerd:
de directeur-generaal Belastingdienst heeft de selectie verricht voor het bureau dat de doorlichting gaat uitvoeren. De daarbij gehanteerde criteria zijn:

  • het moet gaan om een bureau dat in de afgelopen vijf jaar geen rol heeft gespeeld in advisering van de Belastingdienst (om onafhankelijkheid te waarborgen);
  • het bureau moet gezag en reputatie uitstralen (om draagvlak te bevorderen);
  • het bureau moet in staat zijn om de doorlichting snel ter hand te nemen en moet een korte doorlooptijd garanderen (om zo snel mogelijk met de resultaten aan de slag te gaan; daarnaast leert de ervaring dat een doorlichting kan leiden tot onzekerheid bij medewerkers, terwijl voor de organisatie essentieel is dat de productie op peil blijft; een korte doorlooptijd beperkt de periode van onzekerheid).

Er is een drietal bureaus geselecteerd dat voldoet aan deze criteria; deze bureaus hebben offertes uitgebracht op basis waarvan de keuze is bepaald. Inmiddels is de opdracht voor het onderzoek gegeven. Maandag 9 maart wordt met het onderzoek begonnen.
In de opdracht is het kernvraagstuk als volgt geformuleerd: de Belastingdienst moet de kwaliteit van het huidige productieproces garanderen en tegelijkertijd de gewenste veranderingen realiseren en moet dat doen op een manier die tegelijk efficiënt en effectief is.
De doorlichting moet een analyse bevatten van de huidige situatie in de IV-keten en moet aanbevelingen doen die er toe leiden dat de Belastingdienst zijn maatschappelijke rol volledig kan waarmaken en steeds sneller kan inspelen op de gewenste veranderingen.

De staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager