Overzicht belangrijkste wijzigingen nieuwe Successiewet

De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA DEN HAAG

Ons kenmerk: DB/2009/663 M

Betreft: wijzigingen in Voorstel van wet tot wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een regeling voor afgezonderd particulier vermogen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956)

Op 3 november jl. heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingestemd met bovengenoemd wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is sinds zijn oorspronkelijke indiening op 20 april 2009 gewijzigd door middel van nota’s van wijziging en de aanvaarding van amendementen. Ten behoeve van een overzichtelijke wetgevingsprocedure in uw Kamer zet ik hieronder in chronologische volgorde de belangrijkste wijzigingen voor zover die niet achterhaald zijn door een volgende nota van wijziging of amendement, beknopt uiteen.

Het wetsvoorstel is onder te verdelen in zes hoofdonderwerpen. Dit betreft (1) de vereenvoudiging van de tariefstructuur en vrijstellingen, (2) de aanscherping van het ANBIregime en introductie van de SBBI, (3) aanpassing van het partnerbegrip, (4) vereenvoudiging, uitbreiding en inperking van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit, (5) aanpassing van de zogenoemde fictiebepalingen, en (6) een regeling voor het afgezonderd particuliere vermogen.

Nota’s van wijziging
Op het wetsvoorstel zijn drie nota’s van wijziging ingediend.

De eerste nota van wijziging[1]
Deze nota bevat twee maatregelen met betrekking tot het partnerbegrip. In de eerste plaats worden echtgenoten die van tafel en bed gescheiden zijn, aangemerkt als ongehuwd. De tweede maatregel is een overgangsregeling voor ongehuwd samenwonenden zonder samenlevingscontract. Zij krijgen een half jaar de tijd om alsnog een contract te sluiten. Voorts is in artikel 9 van de Successiewet 1956 de rente op overbedelingsschulden gemaximeerd op 6%. Dit voorkomt het ontgaan van het betalen van erfbelasting bij overlijden van de schuldenaar van die vordering. In artikel 21 van de Successiewet 1956 worden voorschriften opgenomen met betrekking tot de waardering van verhuurde woningen. Deze zijn gelijk aan die voor box 3 in de inkomstenbelasting. De bedrijfsopvolgingsregeling gaat ook gelden voor verkrijgingen van fictief aanmerkelijk belanghouders. De nota bevat ook de wijzigingen in de integriteitstoets bij de ANBI welke zijn aangekondigd in de brief van 9 juli[2]. De ANBI-beschikking kan worden ingetrokken, indien de ANBI zelf, de bestuurder of feitelijk leidinggevende van de ANBI, dan wel een voor de ANBI gezichtsbepalend persoon in de afgelopen vier jaar onherroepelijk is veroordeeld wegens aanzetten tot haat, aanzetten tot geweld of gebruik van geweld. De integriteitseisen zijn volledig in de wet opgenomen. Daarom kon de delegatiebevoegdheid bij een ministeriële regeling nadere regels te stellen met betrekking tot de integriteitstoets vervallen.
In de regeling van het APV wordt het begrip erfgenamen uitgebreid en er is een tegenbewijsregeling ten behoeve van de Belastingdienst opgenomen voor het geval de erfopvolging bij testament in overwegende mate gericht is op het ontgaan van belasting.

De tweede nota van wijziging[3]
Aan artikel 10 is een bepaling toegevoegd dat legaten tegen inbreng (die schuldig gebleven wordt) en de uitoefening van zogenoemde bloot-eigendomswilsrechten zoals het wettelijk erfrecht die kent, niet leiden tot latere toepassing van deze fictiebepaling. De fictie ten aanzien van een direct opeisbare renteloze of laagrentende lening (artikel 15) is voor de samenloop met de 180 dagen regeling van artikel 12, in lijn gebracht met de bestaande systematiek van de wet.
De bedrijfsopvolgingsregeling is uitgebreid naar verwaterde aanmerkelijkbelangpakketten.
Voorts is overgangsrecht opgenomen voor bestaande schuldigerkenningen uit vrijgevigheid waarbij een lagere rente dan 6% is overeengekomen, als die lagere rente destijds maar zakelijk was.

De derde nota van wijziging[4]
Aan artikel 10 is een negende lid toegevoegd om de toepasbaarheid van dit artikel buiten discussie te stellen bij een denkbare variant op een ik-opa lastbevoordeling, deze bepaling is bij amendement 68 aangevuld.


Plenaire behandeling Tweede Kamer: amendementen
Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel heeft de Tweede Kamer tien amendementen aangenomen. Voor de inhoud moge ik u verwijzen naar het voortreffelijke overzicht dat door uw afdeling interne ondersteuning is opgemaakt.


de Staatssecretaris van Financiën,

mr.drs. J.C. de Jager

[1]Kamerstukken II 2008/09, 31 930, nr. 10
[2]Kamerstukken II 2008/09, 31 930, nr. 8
[3]Kamerstukken II 2008/09, 31 930, nr. 16
[4]Kamerstukken II 2008/09, 31 930, nr.48