Organisatie- en mandaatbesluit Domeinen Roerende Zaken

Organisatie- en mandaatbesluit Domeinen Roerende Zaken

Besluit van 14 oktober 2009, kenmerk BJZ2009/599, Staatscourant 2009,16333

De plaatsvervangend secretaris-generaal,


Gelet op artikel 11 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën,

Gehoord de Ondernemingsraad Domeinen Roerende Zaken,

In overeenstemming met de secretaris-generaal,

Besluit:

Artikel 1: Algemene leiding

De Directeur Domeinen Roerende Zaken vormt de algemene leiding van de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken.

Artikel 2: Organisatie, taken en verantwoordelijkheden

1. De organisatie en taken van de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken worden vastgesteld zoals weergegeven in de bij dit besluit behorende bijlage 1.
2. De directeur van de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken is verantwoordelijk voor het beleidsterrein zoals genoemd in bijlage 1 en voor de bijbehorende bedrijfsvoering.
3. In bijlage 2 wordt een plaatsvervangend directeur vastgesteld welke de directeur bij afwezigheid vervangt.

Artikel 3: Budgethouderschap

In bijlage 2 zijn de budgethouders aangewezen alsmede de budgetten waarvoor zij bevoegd zijn. De budgethouders zijn bevoegd verplichtingen – met financiële consequenties – aan te gaan en uitgaven goed te keuren binnen hun budgetten en passend binnen hun taken.

Artikel 4: Mandaat primaire processen

1. De directeur van de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken heeft binnen het kader van het jaarplan en binnen door de minister of namens de minister door de secretaris-generaal of plaatsvervangend secretaris-generaal gegeven richtlijnen mandaat tot het nemen van besluiten en afdoen van stukken betreffende alle beleidsaangelegenheden die behoren tot hun werkterrein genoemd in bijlage 1.
2. Het in het eerste lid toegekende mandaat kan binnen het kader van hun taken ook worden uitgeoefend door de onder de directeur ressorterende functionarissen die daartoe worden gemandateerd in bijlage 2. De Directeur Domeinen Roerende Zaken kan hieraan nadere voorwaarden verbinden.
3. Over vraagstukken die van politiek gevoelige of anderszins zwaarwegende aard zijn, treden de mandaathouders in overleg met de algemene leiding van de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken en/of met de plaatsvervangend secretaris-generaal en/of met de bewindspersoon die het aangaat.
4. De ondertekening van uitgaande stukken zal luiden als volgt:
DE MINISTER VAN FINANCIËN, resp. DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,
namens deze,
(handtekening)
gevolgd door naam en functie van de (onder)gemandateerde functionaris.

Artikel 5: Mandaat bedrijfsvoeringsaangelegenheden

1. De directeur van de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken heeft binnen het kader van het jaarplan en binnen door de minister of namens de minister door de secretaris-generaal of plaatsvervangend secretaris-generaal gegeven richtlijnen en behoudens de bepalingen in het Organisatie- en Mandaatbesluit ministerie van Financiën mandaat tot het nemen van besluiten en afdoen van stukken betreffende alle bedrijfsvoeringsaangelegenheden die behoren tot het beleidsterrein genoemd in bijlage 1.
2. De in het eerste lid toegekende mandaat kan binnen het kader van zijn taak ook worden uitgeoefend door de onder de directeur ressorterende functionarissen die daartoe worden gemandateerd in bijlage 2. De Directeur Domeinen Roerende Zaken kan hieraan nadere voorwaarden verbinden.
3. Aan de plaatsvervangend secretaris-generaal is voorbehouden het nemen, afdoen en ondertekenen van besluiten aangaande:
a. alle beslissingen betreffende de plaatsing, ontslag en bezoldiging van medewerkers vanaf schaal
14;
b. vaststellen van de formatie;
c. bijzondere aanstelling in tijdelijke dienst (artikel 6a ARAR);

d. (tijdelijke) plaatsing in het buitenland;
e. bezoldigingsbeslissingen op basis van artikel 8 en artikel 22a BBRA met uitzondering van de toekenning van incidentele beloningen voor bijzondere prestaties;
f. disciplinaire maatregelen (hoofdstuk 8 ARAR);
g. schadeloosstelling (artikel 69 ARAR);
h. reorganisatieontslag (artikel 96 ARAR);
i. vertrekregelingen;
j. ontslag op andere gronden (artikel 99 ARAR);
4. De ondertekening van stukken betrekking hebbend op de onder lid 1 bedoelde aangelegenheden zal luiden als volgt:
DE MINISTER VAN FINANCIËN,
namens deze,
(handtekening)
gevolgd door de naam en functie van de gemandateerde functionaris

Artikel 6: Mandaatregister

Onderdeel van deze regeling vormt een mandaatregister dat is opgenomen in bijlage 2. Het mandaatregister bevat handtekeningen en parafen van de in de artikelen 3, 4 en 5 gemandateerde functionarissen.

Artikel 7: Verantwoordelijkheden

De in artikel 3 en 4 tweede lid gemandateerde functionarissen zijn verantwoordelijk voor een adequate uitvoering van het toegekende mandaat.

Artikel 8: Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 februari 2009.

Artikel 9: Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie- en mandaatbesluit Domeinen Roerende Zaken.

Artikel 10: Intrekking voorgaand besluit

Het voorgaande Organisatie- en mandaatbesluit Domeinen Roerende Zaken d.d. 25 september 2006 wordt hierbij ingetrokken.

De plaatsvervangend secretaris-generaal,

Dr. A.S.M. Koeleman

Toelichting

Algemeen

Dit Organisatie- en mandaatbesluit Domeinen Roerende Zaken (DRZ) volgt uit het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën dat de minister op 5 september 2005 heeft vastgesteld. In dat overkoepelende besluit is de hoofdstructuur van het ministerie met bijbehorende taken en verantwoordelijkheden vastgelegd en zijn mandaten aan de ambtelijke leiding toegekend. In het besluit klinkt de sturingsfilosofie door die de Bestuursraad in overeenstemming met de minister heeft vastgelegd in de Gedragscode Begrotingsuitvoering en Financieel Beheer. In die filosofie zijn een grote mate van eigen verantwoordelijkheid voor medewerkers, een regelluw departement en een professionele werkcultuur centrale waarden. In die sfeer zijn in het organisatie- en mandaatbesluit dan ook ruime bevoegdheden aan de ambtelijke leiding gegeven. Deze weinig geclausuleerde mandaten stellen de ambtelijke leiding in staat om, gebruikmakend van de eigen professionaliteit, invulling te geven aan de hen toekomende verantwoordelijkheden. Tegelijk staat ook een gedegen planning- en controlcyclus in het organisatie- en mandaatbesluit centraal, waarbij de ambtelijke leiding verantwoording aflegt over het gebruik van het aan hen toegekende mandaat.
In het organisatie- en mandaatbesluit draagt de minister de plaatsvervangend secretaris-generaal (PSG) en de directeuren-generaal (DG’s) op een organisatie- en mandaatbesluit voor hun eigen organisatieonderdeel vast te stellen. In deze organisatie- en mandaatbesluiten stellen de PSG en DG’s de organisatie onder het directieniveau vast en werken zij de aan hun directoraat-generaal toegekende hoofdtaken verder uit over directies en afdelingen. Ook worden in die besluiten de mandaten aan directeuren en aan de onder die directeuren ressorterende functionarissen toegekend.

DRZ is een baten-lastendienst die wordt gekenmerkt door een resultaatgericht besturingsmodel in combinatie met een baten-lastenadministratie. Domeinen Roerende Zaken ressorteert rechtstreeks onder de plaatsvervangend secretaris-generaal.

Het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën dat de minister op 5 september 2005 heeft vastgesteld wordt gewijzigd in verband met een reorganisatie die in 2009 binnen DRZ is doorgevoerd. Deze reorganisatie was nodig omdat op een aantal aspecten een verdere ontwikkeling van de organisatie noodzakelijk is gebleken om DRZ nadrukkelijker op ‘de kaart te zetten’ als vanzelfsprekende, integere en betrouwbare (rijks-)partner.

Een aantal aspecten sprong hierbij in het oog:
a. DRZ is een kennisarme organisatie; het centraliseren van kennis is noodzakelijk om verdere versnippering ter voorkomen. Bovendien dient er nadrukkelijk te worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van kennis binnen de organisatie;
b. Er is meer transparantie noodzakelijk zodat een duidelijker sturing ontstaat. Daarnaast moeten taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden logischer en duidelijker verdeeld worden;
c. DRZ opereert vanuit een (te) grote afhankelijkheid van andere factoren, waardoor meerjarige continuïteit en strategische ontwikkeling “stokt”;
d. De interne organisatie is gericht op te grote beheersing van risico’s waardoor interne controles een te grote overhand krijgen. Hierdoor krijgen ondernemerschap en ontwikkeling te weinig kans en is er te weinig dynamiek in de organisatie;
e. Door deze interne gerichtheid staat de klantgerichtheid onder druk.

De aanpassingen in dit Organisatie- en mandaatbesluit vloeien voort uit de inmiddels bij DRZ doorgevoerde reorganisatie.

Dit besluit begint met het vaststellen van de structuur en taken van de baten-lastendienst DRZ. Daarmee worden tevens de verantwoordelijkheden van de directeur vastgelegd; in lijn met het departementsbrede mandaatbesluit is de directeur verantwoordelijk voor zijn gehele beleidsterrein, inclusief bijbehorende bedrijfsvoering. Om besluiten te kunnen nemen is budget nodig; het budgethouderschap wordt geregeld in artikel 3.
Vervolgens wordt onderscheid gemaakt in twee soorten mandaten: mandaten voor de primaire processen en mandaten voor de bedrijfsvoering. Met primaire processen wordt gedoeld op al hetgeen betrekking heeft op de in bijlage 1 vastgelegde taken (beleidsterreinen) van de betreffende organisatieonderdelen. De bedrijfsvoering is al hetgeen nodig is om die taken te kunnen uitvoeren. Wederom in lijn met het departementsbrede organisatie- en mandaatbesluit is het in dit besluit toegekende mandaat voor de primaire processen ruim: de directeur is bevoegd tot het nemen van besluiten betreffende alle aangelegenheden die behoren tot zijn werkterrein. Ook ten aanzien van de bedrijfsvoering geldt een ruim mandaat. Afgezien van enkele besluiten die op grond van het departementsbrede organisatie- en mandaatbesluit aan de SG zijn voorbehouden en enkele in dit besluit vastgelegde voorbehouden aan de PSG is de directeur bevoegd tot het nemen van alle besluiten betreffende bedrijfsvoeringsaangelegenheden die behoren tot zijn werkterrein.
Uiteraard geldt voor beide mandaten dat een en ander geldt binnen eventueel door de minister of door de PSG dan wel SG gegeven richtlijnen. Bovendien geldt dat mandaathouders zich er altijd van dienen te vergewissen of een bepaald besluit dermate – politiek – zwaarwegend is dat overleg met de mandaatgever nodig is alvorens van het mandaat gebruik wordt gemaakt. In die gevallen hebben mandaathouders dan ook overleg met de bewindspersoon die het aangaat en/of met de PSG.
In het bij dit besluit horende mandaatregister (bijlage 2) worden parafen en handtekeningen van mandaathouders vastgelegd alsmede de concrete bevoegdheden van deze functionarissen.

Artikelsgewijs

Artikel 2: Organisatie, taken en verantwoordelijkheden
Onder bedrijfsvoering wordt verstaan de sturing en beheersing van de bedrijfsprocessen om de gestelde (beleids-)doelstellingen te kunnen realiseren.

Artikel 3 Budgethouderschap
Budgethouders zijn verantwoordelijk voor een adequaat financieel beheer. Onder financieel beheer wordt verstaan:
• Een ordelijke begrotingsvoorbereiding;
• Een doelmatige en rechtmatige begrotingsuitvoering;
• Een juiste, volledige en tijdige registratie van financiële transacties;
• Een adequate opzet, goede werking en actuele beschrijving van de administratieve organisatie (bestuurlijke informatieverzorging).
Het financieel beheer moet voldoen aan wet- en regelgeving, o.a. aan het handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid (HAFIR). Daarnaast moet het financieel beheer voldoen aan de functionele aanwijzingen van de directeur FEZ. Deze kunnen de vorm hebben van aanschrijvingen (bijvoorbeeld aanschrijvingen voor de begroting, het jaarverslag en de concernrapportages).

Artikel 4 Mandaat primaire processen
Het mandaat dat aan de genoemde functionarissen is gegeven, is weinig geclausuleerd. Dat is in lijn met de gedragscode Begrotingsuitvoering en Financieel Beheer waarin een grote eigen verantwoordelijkheid voor het lijnmanagement wordt bepleit. De genoemde functionarissen hebben in het kader van de jaarplannen - en binnen eventueel gegeven richtlijnen door of namens de minister, secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal- mandaat ten aanzien van alle aangelegenheden die behoren tot hun beleidsterrein.
In het primaire proces verricht DRZ ook privaatrechtelijke rechtshandelingen. Uit de artikelen 1 en 18 van het Organisatie- en mandaatbesluit ministerie van Financiën volgt dat deze rechtshandelingen op grond van artikel 4 van het Organisatie -en mandaatbesluit Domeinen Roerende Zaken door DRZ kunnen worden verricht.

Artikel 5 Mandaat bedrijfsvoeringsaangelegenheden
Artikel 5 regelt het mandaat voor bedrijfsvoeringsaangelegenheden. Ook dit mandaat is weinig geclausuleerd. Wel zijn enige bevoegdheden voorbehouden aan de plaatsvervangend secretaris-generaal. Deze betreffen voornamelijk bevoegdheden inzake personele beslissingen ten aanzien van functionarissen vanaf schaal 14. Het gaat om beslissingen waarbij een extra zorgvuldigheidswaarborg dient te worden ingebouwd in de besluitvorming, omdat deze beslissingen onomkeerbare gevolgen kunnen hebben en om consistentie in de beslissingen te bevorderen. Deze voorbehouden betreffen zowel het nemen als het afdoen en ondertekenen van de genoemde besluiten.

Artikel 6 Mandaatregister
Om controle uit te kunnen oefenen op de uitoefening van de verleende mandaten, is een mandaatregister gecreëerd. Het mandaatregister bevat handtekeningen en parafen van de in de artikelen 3, 4 en 5 gemandateerde functionarissen.

Artikel 7 Verantwoordelijkheden
Bij de uitoefening van het mandaat moet rekening worden gehouden met wet- en regelgeving. Hier valt ook de interne regelgeving onder.
Ook kunnen de minister, de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal nog specifieke richtlijnen hebben gegeven. Daarnaast kan er nog sprake zijn van de functionele aanwijzingen van de directeur FEZ.

Artikel 8: Inwerkingtreding
DRZ heeft per 1 februari 2009 de inrichting van de organisatie gewijzigd van een product- naar een procesgerichte indeling. In verband met de hiermee samenhangende aanpassing van de mandaatstructuur werkt dit besluit derhalve terug tot deze datum.

Bijlage 1 Organisatie en taken van de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken

Taken
Domeinen Roerende Zaken vervoert, beheert, vernietigt en verkoopt overtollige en door overheidsinstanties in beslag genomen roerende zaken.

Organisatie
Domeinen Roerende Zaken heeft daartoe de beschikking over logistieke opslaglocaties, een verkooplocatie en een centraal coördinatiepunt waar tevens de directie is gevestigd.
De Domeinen Roerende Zaken is een centraal proces/product gestuurde organisatie.
Het proces met betrekking tot vervoeren, beheren en vernietigen wordt aangestuurd door het Hoofd Productie & Planning, het proces met betrekking tot verwerven en verkopen door het Hoofd Account en Verkoop. Zij leggen verantwoording af aan de Directeur van Domeinen Roerende Zaken.
De bedrijfsvoering valt onder het Hoofd Bedrijfsbureau die ook verantwoording schuldig is aan de Directeur Domeinen Roerende Zaken.

Primaire werkprocessen
• Het vervoeren van roerende zaken die door opsporingsdiensten in beslag zijn genomen;
• Het bewaren van roerende zaken die door opsporingsdiensten in beslag zijn genomen;
• Het verwerken, vernietigen of vervreemden van in beslag genomen roerende zaken in opdracht van de rechter of het Openbaar Ministerie
• Het verwerken, vernietigen of vervreemden van overtollige zaken van de overheid, conform de Regeling materieelbeheer rijksoverheid 2006;
• Het schonen van overtollige PC’s en andere datadragers;
• Adviseren van overheidsinstellingen ten aanzien van vervreemding en het taxeren van roerende zaken