Een Groene Revolutie in Afrika

Minister Verburg breekt een lans voor een Groene Revolutie in Afrika: "Een revolutie in ideeën, technologieën en een revolutie in landbouw, handelsbeleid, markttoegang en het genereren van financiële middelen."

Toespraak van minister G. Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit tijdens de afsluiting van Wereldvoedseldag, 16 oktober 2009, Utrecht

Dames en heren,

Aan het eind van deze dag, 16 oktober 2009, Wereldvoedseldag, gaat ongeveer één miljard mensen met een lege maag slapen. Meer dan één miljard, volgens het FAO-rapport over voedselonzekerheid dat deze week verscheen. Een constatering waarbij een vorm van schaamte past. Zeker als we ons bedenken dat we potentieel in staat zijn om voldoende voedsel voor een ieder te produceren. Er is echter sprake van een acuut verdelingsprobleem; zeker als we ons tevens bedenken dat er ook een miljard mensen lijdt aan obesitas. Dit dilemma is ook op een andere, meer wetenschappelijke manier te benaderen: met cijfers van de FAO kun je uitrekenen hoeveel voedsel er per wereldbewoner beschikbaar is. En als je de aantallen terugvertaalt naar de menselijke maat, dan zijn er flink wat handjes tarwe, rijst, maïs en gerst voor iedereen. Er is 212 gram fruit, er is 303 gram groenten per mens per dag beschikbaar. Dat is meer dan het Voedingscentrum ons voorschrijft.

Financiële crisis, klimaatcrisis, energiecrisis, voedselcrisis, volksgezondheidscrisis … de tien plagen van Egypte komen deze keer nu eens niet na elkaar, maar tegelijk. Het zijn de mensen in de arme landen, die de plagen niet hebben veroorzaakt, maar wel de rekening betalen. Zeker is dat zij de huidige crises aan den lijve ondervinden, waar wij nog steeds in de krant over lezen.

De vandaag gepresenteerde studie van Wageningen UR naar de gevolgen van de stijging van de voedselprijzen die de afgelopen jaren plaatsvond, onderschrijft deze conclusie in heldere taal en bovendien ook nog eens wetenschappelijk onderbouwd.

De crises beïnvloeden ook de politieke relaties in de wereld. Het besef dat de crises onderling verbonden zijn en dat ze ons allemaal raken wordt inmiddels door regeringen in de hele wereld gedeeld. Niet één land, niet één bevolkingsgroep, niet één bedrijf of instelling kan het in zijn ééntje. We hebben daarom een collectieve verantwoordelijkheid om de crises aan te pakken. En wel nu, voordat ze ons opnieuw overvallen.

Dat, dames en heren, was ook de sfeer die er in mei dit jaar hing bij de VN-Commissie voor Duurzame Ontwikkeling. Ik mocht die Commissie een jaar lang voorzitten. Mijn hoofddoel - concrete stappen zetten - is bereikt. De uitkomsten zijn veelbelovend. 180 landen zetten hun handtekening onder de noodzaak voor een meer duurzame en eco-efficiënte landbouw.

De uitdaging om de wereldbevolking op een duurzame wijze van voeding te voorzien is nauwelijks te onderschatten. Regeringsleiders van over de hele wereld hebben dat al eerder bevestigd door de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen af te spreken in 2000. En daarin is, zoals u weet, met meetbare criteria vastgelegd hoe het welzijn van vele mensen op aarde kan worden verbeterd.

Het halen van Millenniumdoelstelling nummer 1 lijkt echter verder weg dan ooit. We staan voor de uitdaging om 9 miljard mensen te voeden in 2050. Tegelijkertijd geven vele rapporten aan dat we veel meer van onze natuurlijke hulpbronnen gebruiken dan waarin onze aarde kan voorzien en die onze aarde kan herstellen. Vier keer zoveel, volgens sommige rapporten. De druk van 'competing claims' op het gebruik van natuurlijke hulpbronnen - land, water en biodiversiteit - niet alleen voor de productie van voedsel en veevoeder, maar ook voor biobrandstoffen, is zwaarder dan ooit.

Terugkijkend naar het intensieve onderhandelingsproces in New York, ben ik ervan overtuigd dat mensen zich realiseren dat oude oplossingen niet meer passen bij de nieuwe uitdagingen waar we voor staan. Iedereen weet dat "als je doet wat je deed, dan krijg je wat je kreeg", het is goed om je dat te realiseren.

Daarom is het belangrijkste resultaat van deze CSD-sessie de transitie in de landbouw. En landbouw staat ook centraal bij duurzame ontwikkeling. Landbouw wordt niet langer gezien als een probleem in het streven naar duurzame ontwikkeling. Landbouw is nu een belangrijk deel van de oplossing. Landbouw staat ook centraal in armoedebestrijding. In veel landen is landbouw de motor achter de economische ontwikkeling van het platteland.

En landbouw moet ook centraal staan bij de aanpak van klimaatverandering, bij maatregelen voor adaptatie en mitigatie. Ik kom daar nog op terug.

Waarom is een andere manier van denken zo belangrijk? Omdat een integrale benadering stimuleren het vinden van oplossingen voor de vele problemen moet stimuleren.

Nieuw, creatief en innovatief denken is zeer urgent op het continent waar de honger het grootst is: Afrika. Daarom ben ik een groot voorstander van een duurzame Groene Revolutie, speciaal in Afrika.

Zo'n tweede Groene Revolutie moet een revolutie zijn in de meest letterlijke zin van het woord. Het betekent een revolutie in ideeën, een revolutie in technologieën en een revolutie in landbouw en handelsbeleid, markttoegang en het genereren van financiële middelen. Het gaat hier niet alleen om de betrokkenheid van overheden, maar om die van alle geledingen van de maatschappij. De primaire verantwoordelijkheid ligt bij het bedrijfsleven. In dit geval zal met name de agribusiness een voortrekkersrol dienen te spelen. Het instrument van maatschappelijk verantwoord ondernemen biedt daartoe aangrijpingspunten.

Ik streef daar in mijn eigen beleid voor Afrika, samen met collega Koenders, ook naar. Via het zogenaamd 'vijfsporenbeleid'. U kent de sporen wellicht:

  • Meer investeringen in duurzame landbouw.
  • Bijdragen aan een zogenaamde 'enabling environment', waar de regering van het land voor moet zorgen, waarbij op de specifieke omstandigheden toegesneden kennis wordt overgedragen.
  • Het op gang brengen van duurzame landbouwproductie- en voedselketens.
  • Een betere toegang tot regionale markten en de wereldmarkt voor en in ontwikkelingslanden. En dat draagt bij aan het professionaliseren van de voedselketens.
  • Sociale vangnetten en toegang tot geld, bijvoorbeeld microkredieten.

Nederland heeft op dit gebied veel te bieden: We kunnen duurzame productie aan hoogwaardige technologische kennis koppelen, want we zijn thuis op beide terreinen. Onze boeren maken nu de slag van innovatief naar duurzaam. We zijn er nu klaar voor om de Afrikaanse boeren te helpen de landbouw effectiever en efficiënter te maken. Dit kan door te zorgen voor een goed georganiseerde ketengewijze voedselproductie.

Bij voorbeeld gaat het dan om ondersteuning bij de opzet van innovatie centra en voorlichtingsinstanties. Of het bijdragen aan onderzoek en ontwikkeling van groene technologieën, met de nadruk op plantenveredeling, waardoor het bijvoorbeeld mogelijk wordt om planten onder moeilijke omstandigheden te laten groeien. Zoals droogte of overvloed aan water. Of het zuiniger gebruik van fosfaat om het dreigende tekort aan dit onmisbare element tegen te gaan.

Binnenkort ga ik ook zelf naar Afrika, waaronder Ethiopië, om daar de aandacht op te vestigen. In Ethiopië heeft LNV samen met partners als FAO en WURen lokale counterparts de beschikbaarheid van kwalitatief hoogwaardig zaaizaad vergroot. Onder ander in traditionele gewassen als sorghum en sesam. Zaaizaad wordt namelijk gezien als sleutelfactor, waarmee de opbrengst verbetert. Het komt dan ook tegemoet aan de eisen die de internationale markt stelt. Cruciaal is dat.

Bij al deze processen staan voor mij boerenorganisaties centraal. Sterke boerenorganisaties en coöperaties zijn onmisbare instrumenten om op het platteland sociale en vitale lokale gemeenschappen te creëren.

Om de uitdagingen van de 21ste eeuw succesvol te kunnen aanpakken zullen we ook moeten leren van de lessen uit het verleden. Alleen op die wijze kunnen we effectieve landbouwmethoden uitrollen en ze toespitsen op verschillende omstandigheden in de praktijk. Het gaat duidelijk dan ook over maatwerk!

Dames en heren,

Ik kom nog even terug op de klimaatverandering. Over twee maanden is de Klimaattop in Kopenhagen. Het is belangrijk dat ook daar landbouw herkend en erkend wordt als deel van de oplossing. Daarom wil ik samen met de Wereldbank een klimaatfonds opzetten om nieuwe innovatieve financieringsmechanismen te vinden voor adaptatie en mitigatie-initiatieven in de landbouwsector. Verder vind ik dat we moeten spreken over maatregelen die emissies van broeikasgassen door intensieve veehouderij verminderen. Nieuw-Zeeland heeft daar een interessant voorstel voor gedaan: de Global Alliance on agriculture Greenhouse Gas mitigation research. Nederland gaat de werkgroep die zich daarmee bezighoudt, trekken.

Dames en heren,

Ik heb gesproken over wat ons verontrust. En ik heb gesproken over de keuzes van het kabinet. Maar u heeft ook een keuze.

U kunt hogere voedselprijzen over u heen laten komen, want ze dalen misschien weer. U kunt afwachten wat de klimaatverandering u brengt, velen zullen hard worden getroffen, maar ook enkelen zullen hier voordeel uit halen. U zou dus achteruit de toekomst in kunnen lopen, binnen blijven zitten, de gordijnen kunnen sluiten. Maar u kunt ook, samen met mij, en met open ogen en oren kijken naar de ontwikkelingen die op ons af komen. En investeren in mensen, de planeet, de economie. In people, planet en profit. Daar zijn een positieve grondhouding, denkkracht, een grote inzet en energie voor nodig. Van u, als deskundigen, burgers, betrokkenen en consumenten, èn niet alleen van mensen in deze zaal. Als we het al niet voor onszelf zouden doen, laten we het dan doen voor onze kinderen en kleinkinderen.

Dank u wel.