Toespraak minister Ter Horst op netwerkconferentie “Baankansen in de publieke sector” op 14 oktober 2009

Dames en heren,

Temidden van al het sombere nieuws over de economie is het tijd voor een ander geluid. Na afloop van deze conferentie bent u positiever gestemd over de arbeidsmarkt. Positiever over het perspectief dat de publieke sector biedt om mensen aan een baan te helpen. De kansen zijn er. Laat ik een paar feiten geven.

  • Halverwege dit jaar stonden er in de publieke sector 50.000 vacatures open. Een jaar eerder waren dat er 60.000.
  • Het vacatureaanbod in de markt daarentegen is meer dan gehalveerd ten opzichte van een jaar geleden.

De recessie heeft op de markt een andere invloed dan op de publieke sector. Maar het is toch niet zo dat er een grote stroom werknemers op gang is gekomen van markt naar overheid. De markt en de publieke sector hebben nog te veel een blinde vlek voor wat ze voor elkaar kunnen betekenen. De twee arbeidsmarkten zijn nog gescheiden werelden. U kunt daar iets aan doen. U kunt de twee werelden met elkaar verbinden. We moeten daarvoor wel een aantal hobbels wegnemen.

Ten eerste moet duidelijk zijn waar de vacatures te vinden zijn.
Veel gemeenten, ziekenhuizen of scholen gebruiken hun eigen wervingskanalen. Mijn inzet is dat www.werkenbijdeoverheid.nl een zo compleet mogelijk overzicht geeft van de vacatures in de publieke sector. Wat Funda voor de huizenmarkt is, moet ‘werkenbijdeoverheid’ voor de publieke sector zijn. Daar wordt nu hard aan gewerkt.

Een tweede hobbel is oriëntatie. Veel mensen realiseren zich niet dat hun competenties ook in andere sectoren van grote waarde zijn. Waarom zou een specialist van Fortis niet geschikt zijn als financieel specialist van het Universitair Medisch Centrum Utrecht?

Ik kijk ook naar de publieke werkgevers en hun aannamebeleid. Gemeenten bijvoorbeeld nemen het liefst een kandidaat aan met gemeentelijke ervaring. Een veilige keuze. Maar ook de Fortis-man kan de gemeente veel bieden en misschien wel meer.

Ik ben ervan overtuigd dat de kwaliteit van onze publieke sector gebaat is bij de ervaring en competenties van mensen met een andere achtergrond. Ik roep publieke werkgevers dan ook op om verder te kijken dan de eigen neus lang is en minder op safe te spelen.

Ten slotte zijn er beperkingen die te maken hebben met de verschillen in arbeidsvoorwaarden. Die arbeidsvoorwaarden zijn vaak zo weinig flexibel dat een overstap vanuit de markt niet aantrekkelijk is. Het kabinet heeft daarom de SER om advies gevraagd: hoe kunnen we de arbeidsmarkt van het bedrijfsleven en die van de publieke sector aan elkaar verknopen.

Kortom, als deze hobbels worden weggenomen, wordt het makkelijker dat je vanuit het bedrijfsleven een overstap maakt naar de overheid, en omgekeerd.

Maar wellicht vraagt u zich af: is die publieke sector wel zo aantrekkelijk? Er komen toch grote bezuinigingen? Laat ik dit zeggen. De ontwikkeling van het aantal vacatures in de publieke sector wordt de komende jaren bepaald door twee tegenstrijdige ontwikkelingen. Enerzijds zal de vraag naar personeel afnemen vanwege ingrijpende bezuinigingen. Anderzijds zullen veel mensen met pensioen gaan en is dus juist nieuwe instroom noodzakelijk. Hoe dat gaat uitpakken kan ik u nu nog niet vertellen. Dat hangt af van de politieke besluitvorming de komende tijd én de wijze waarop economisch herstel zich in Nederland voordoet.

Maar één ding kan ik u wel vertellen. We krijgen de komende decennia te maken met méér werk en minder mensen. In de periode tot 2040 daalt de beroepsbevolking met maar liefst een miljoen mensen. De consequenties van de vergrijzing zijn sneller zichtbaar in de publieke sector. Het is dus een feit dat we - zelfs bij ingrijpende bezuinigingen – de komende jaren veel mensen nodig hebben, zowel vanuit de publieke sector als vanuit de markt. Dat betekent dat we toe moeten naar een arbeidsmarkt zonder onnodige barrières.

De actualiteit is dat er veel onzekerheid op de arbeidsmarkt is. Prioriteit van het kabinet is een spoedig economisch herstel. Loonmatiging zien we als een van die voorwaarden, loonmatiging zowel in de collectieve sector als in de markt. Loonmatiging in de markt draagt direct bij aan herstel van winstgevendheid van bedrijven. Loonmatiging in de publieke sector drukt de financiën van de staat.

Het kabinet ziet graag dat de CAO-partijen in de markt én de publieke sector de nullijn realiseren, zodat werkgelegenheid ondubbelzinnig centraal komt te staan. Als werkgever van het rijk en de politie zal ik me zelf ook inzetten voor de nullijn. Het mooiste zou zijn om dat te realiseren via een verlenging van de lopende CAO’s met een jaar, een zogenaamde loonpauze.

Ik kom tot een afsluiting.

We gaan naar een ander soort arbeidsmarkt. Het moet veel vanzelfsprekender worden dat je als consultant de stap kunt maken naar onderwijzer. Of om als schooldirecteur na een aantal jaren de overstap te maken naar een managementfunctie in het bedrijfsleven.

Die voorbeelden zijn er in de praktijk. Vandaag bespreekt u er vier om er lessen uit te trekken. Er zijn ongetwijfeld nog veel méér voorbeelden en veel méér ervaringen. Ik verwacht dat u deze ervaringen met elkaar deelt en dat u aangeeft wat nodig is om tot die andere arbeidsmarkt te komen. Een arbeidsmarkt zonder blinde vlekken voor elkaars kansen. Kansen die er wel degelijk zijn.