Brief Uitkoop minderheidsaandeelhouders in Ultra-Centrifuge Nederland N.V.

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018 2500 EA ’S-GRAVENHAGE

Datum 12 oktober 2009

Betreft Uitkoop minderheidsaandeelhouders in Ultra-Centrifuge Nederland N.V.

Geachte voorzitter,

Met deze brief wil ik u informeren dat ik voornemens ben om de aandelen van de minderheidsaandeelhouders in Ultra-Centrifuge Nederland N.V. (hierna UCN) over te nemen. Deze minderheidsaandeelhouders zijn Stork, Philips, Shell en DSM. Op grond van de voorhangprocedure in artikel 34 lid 5 en lid 7 van de Comptabiliteitswet leg ik u hierbij dit voornemen voor. Een brief met gelijkluidende inhoud is verstuurd aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Stork heeft aangegeven haar minderheidsaandeel in UCN te willen verkopen. Toen dit aan de overige minderheidsaandeelhouders werd medegedeeld, gaven deze aan ook bereid te zijn hun aandelen te verkopen. Voor al deze aandeelhouders geldt dat zij het aandeelhouderschap in UCN als een niet-kernactiviteit beschouwen. UCN is een houdstermaatschappij van UCN Limited die op haar beurt weer 1/3 van de aandelen heeft in Urenco Limited (hierna Urenco). De overige 2/3 van de aandelen van Urenco zijn in handen van de Britse Staat, c.q. Treasury en van Uranit, een Duitse houdstermaatschappij. Urenco verrijkt uranium ten behoeve van kerncentrales met behulp van de ultracentrifugetechnologie. De Nederlandse Staat heeft 98,9% van de aandelen in UCN, de overige 1,1% is in handen van vier private aandeelhouders, te weten Shell, DSM, Philips en Stork. Afgerond heeft Stork 0,2% van de aandelen en hebben Philips, DSM en Shell ieder 0,3% van de aandelen. Het private minderheidsaandeelhouderschap stamt nog uit de tijd dat UCN is opgericht in 1969. Bij oprichting was het de bedoeling om het belang van de Staat in UCN langzaam af te bouwen. Na verloop van tijd bleek de markt echter niet erg bereidwillig om te participeren in UCN vanwege het onzekere klimaat inzake de politieke aanvaarding van kernenergie. De technologie van uraniumverrijking is wel zeer succesvol gebleken voor Urenco. In 2005 heeft u een evaluatieverslag ontvangen over UCN[1] waarin geconcludeerd is dat privatisering niet opportuun was, onder andere vanwege de geopolitieke situatie rond nucleaire aangelegenheden. Voorts heb ik u in mijn brief over de publieke belangen bij de staatsdeelnemingen[2] eerder dit jaar aangegeven dat ik het publieke aandeelhouderschap in UCN zie als een middel om de publieke belangen te borgen. Voor UCN zijn deze belangen:

  • het voorkomen van de verspreiding van massavernietigingswapens en kennis van vervaardiging daarvan (non-proliferatiebelang);
  • een bijdrage aan innovatieve kenniseconomie van Nederland via kennis en know how op het gebied van ultracentrifuge;
  • het behouden van een belangrijke positie van Nederland op diverse internationale overlegfora inzake energievoorzieningszekerheid, veiligheid en non-proliferatie.

Nu de minderheidsaandeelhouders aangeven bereid te zijn hun minderheidsaandeel te verkopen, ben ik voornemens dit over te nemen. Ik geef de voorkeur aan een aankoop door de Staat boven aankoop door een private derde met het oog op het borgen van het publiek belang, zoals bovenstaand uiteengezet. In het kader van het Verdrag van Almelo [3], dat voorziet in bescherming van de gevoelige ultracentrifugetechnologie alsmede in het voorkomen van proliferatie, is voor de voorgenomen transacties toestemming gevraagd aan het Joint Committee. Het Joint Committee bestaat uit door de verantwoordelijke ministers aangewezen overheidsvertegenwoordigers van de drie Urenco-landen, Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. In Nederland is de Minister van Economische zaken de verantwoordelijk minister. Het Joint Committee heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de voorgenomen wijziging in het aandeelhouderschap in UCN. Om de prijs voor deze aandelen te kunnen bepalen zijn waarderingen gemaakt waarbij is gekeken naar de waarde van de onderneming, maar ook naar de toekomstige dividendopbrengsten die deze overname van aandelen oplevert. Omdat ik vooralsnog niet voornemens ben om de aandelen in UCN te verkopen is deze laatste waardering voor mij leidend geweest. Door de toekomstige dividenden te waarderen wordt namelijk ingeschat of de aankoopprijs terugverdiend kan worden met de dividenden die de Staat in de toekomst zal ontvangen. Dit heeft ertoe geleid dat ik met Stork ben overeengekomen dat de Staat, behoudens instemming der Staten-Generaal, bereid is haar aandelen in UCN over te nemen voor een totaalsom van afgerond € 3,4 miljoen. Dit is mijns inziens een redelijke prijs. Er worden verder geen garanties en/of vrijwaringen afgegeven. Met de andere minderheidsaandeelhouders, Shell, Philips en DSM ben ik vervolgens overeengekomen dezelfde prijs per aandeel te betalen als voor Stork, tevens zonder garanties en vrijwaringen. Daarmee komt de totaalsom voor het uitkopen van alle minderheidsaandeelhouders op afgerond € 17 miljoen. Mocht u instemmen met deze overname van aandelen door de Staat dan zal de koopovereenkomst worden gesloten en zullen de aandelen worden geleverd. De aankoop van de aandelen kan worden aangemerkt als een financiële transactie. Dit betekent dat de verwerving van de aandelen en de financiering van de leningen voor het staatsvermogen in beginsel neutraal verloopt (er is een miniem effect op de EMU-schuld). Eveneens zijn er geen gevolgen voor het uitgavenkader (behalve mogelijk marginale mutaties in toekomstige dividenden) en het EMU-saldo. De budgettaire verwerking zal, na uw goedkeuring, plaatsvinden bij het eerstvolgende budgettaire verwerkingsmoment, zo mogelijk de tweede suppletoire begroting 2009. Hoogachtend, de minister van Financiën Wouter Bos



[1] Kamerstuk 2004-2005, 28 165 nr. 19

[2] Kamerstuk 2008-2009, 28 165 nr 97

[3] Trb. 1970, 41