Beheersorganisatie staatsparticipaties in financiële instellingen

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Ons kenmerk: BFI/2009/107

Betreft: Beheersorganisatie staatsparticipaties in financiële instellingen

Geachte voorzitter,

Bij het debat over de Voorjaarsnota is een motie ingediend over het beheer van belangen van de Staat in financiële instellingen (motie-Weekers c.s., Kamerstukken II 2008/09, 31 965, nr. 7).

De motie verzoekt de regering in overleg met het parlement een kleine en effectieve organisatie met eigen rechtspersoonlijkheid, mogelijk naar Brits model, in te stellen, belast met de uitoefening van aandeelhouders-, aansturings- en beheerstaken en om de belangen van de Staat der Nederlanden optimaal te dienen. Voorts verzoekt de motie de regering uiterlijk bij het indienen van de Miljoenennota 2010 met voorstellen naar de Kamer te komen voor een mandaat van een dergelijke organisatie.

Aan deze motie ligt de wens ten grondslag snel te komen tot helderheid over transparante belangenafweging, een geloofwaardige exitstrategie en zakelijk, niet-politiek beheer.

Bij de indiening van de motie heb ik aangegeven de Kamer eerst een schets te sturen van het type organisatie dat zal doen wat de Kamer graag zou zien. Als overeenstemming bestaat over het type organisatie en mandaat, kan vervolgens worden bezien welke juridische vormgeving daar het best bij past. Daarbij heb ik aangegeven dat als dit voor de Miljoenennota lukt, ik het graag daarvoor zal doen.

Helaas is het niet gelukt om voor de indiening van de Miljoenennota een afgewogen schets te maken voor een beheersorganisatie, waarmee optimaal recht wordt gedaan aan deze wensen. Ter toelichting dient het volgende.

De motie-Weekers c.s. verwijst naar het Britse model. Ik heb mij daarom nader laten informeren over het mandaat en de werkwijze van het Britse UK Financial Investments Limited (UKFI). Daartoe zijn verschillende gesprekken gevoerd met betrokkenen bij UKFI.

Op basis van het daarmee verkregen inzicht is het de vraag of de wijze waarop in het Verenigd Koninkrijk het mandaat en werkwijze van UKFI zijn geregeld voldoende recht doet aan de wensen van uw Kamer. Zo geldt in het Verenigd Koninkrijk dat de minister van Financiën – in elk geval zolang er geen formeel investeringsmandaat is vastgesteld – vooraf moet instemmen met alle belangrijke beslissingen van UKFI. Bovendien voeren de financiële instellingen waarvan aandelen worden beheerd door UKFI zowel overleg met UKFI, FSA, Bank of England als met het ministerie van Financiën. Dit maakt besluitvorming complex en tijdrovend. Zo wordt het ook door betrokkenen ervaren.

De oprichting van UKFI heeft een andere achtergrond dan de motie-Weekers c.s.
Belangrijkste overweging voor de instelling van UKFI was het voorkomen van insiderproblematiek[1]. Daarbij ging het de Britse regering erom verkoop van aandelen mogelijk te maken, ongeacht of er elders binnen de overheid mogelijk voorwetenschap aanwezig zou zijn (bijvoorbeeld bij het ministerie over nieuwe, ingrijpende regelgeving). De belangrijkste expertise binnen UKFI betreft dan ook vooral koop-, verkoop- en koersanalyse. Dat strookt niet met de bedoeling van uw Kamer.

Daarbij is relevant dat UKFI voor de Britse Staat optreedt als (niet-100%-) aandeelhouder in beursgenoteerde financiële instellingen, te weten RBS en Lloyds Bank[2]. Deze situatie doet zich in Nederland nu niet voor.

Overigens heeft UKFI geen rol bij het Britse Asset Protection Scheme. Daarvoor wordt in het Verenigd Koninkrijk een apart agentschap opgericht binnen het ministerie van Financiën[3].

Gelet op de wens van uw Kamer om te komen tot een transparante belangenafweging, een geloofwaardige exitstrategie en zakelijk, niet-politiek beheer, acht ik inzicht in een ander model gewenst.

Een belangrijk vraagpunt daarbij is of voldoende recht wordt gedaan aan de strekking van de motie, als de minister van Financiën (zoals bij UKFI) invloed heeft op alle belangrijke beslissingen van de beheersorganisatie. Anderzijds is het de vraag in hoeverre het vanuit democratisch oogpunt - mede gelet op het budgetrecht van het parlement - verantwoord is vergaande autonomie toe te kennen aan een beheersorganisatie. Daarbij acht ik het ongewenst als het parlement de minister van Financiën ter verantwoording zou kunnen roepen over het functioneren van een beheersorganisatie, terwijl de minister geen bevoegdheden zou hebben jegens zo’n organisatie.

Met het oog op dergelijke vragen wil ik graag nader inzicht krijgen in een model dat in de jaren 90 van de vorige eeuw in Zweden werd gehanteerd. Daar is in 1992 een instelling opgericht voor steun aan banken (Bankstödnämnd of Bank Support Authority) die beschikte over een verdergaande wettelijke autonomie. Het werd opgezet als een onafhankelijke instelling op afstand van de regering, de nationale bank (Riksbank) en de toezichthouder (Finansinspektion).

Om dit inzicht te verkrijgen worden op korte termijn gespreken gevoerd met betrokkenen bij de Bankstödnämnd (Bank Support Authority). Op basis van het daarmee verkregen inzicht verwacht ik u dit najaar een schets te sturen van het type organisatie dat zal doen wat uw Kamer graag zou zien en de opdracht die daarbij hoort.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

Wouter Bos

[1] Daarbij gaat het om het verbod op handel in financiële instrumenten met gebruik van voorwetenschap. Dit verbod leidt ertoe dat als verkoop aan de orde is van al op een gereglementeerde markt verhandelde effecten, die effecten niet mogen worden verkocht als de verkopende organisatie beschikt over niet-openbare, koersgevoelige insiderinformatie.
[2] De verwachting is dat UKFI binnenkort ook de aandelen in de 100%-staatsdeelnemingen Northern Rock en Bradford & Bingley gaat beheren.
[3] Vergelijk in Nederland het bestaande Agentschap van het ministerie van Financiën.