Week van de Smaak

Minister Verburg spreekt in het kader van de week van de smaak in Amsterdam bij het symposium over Stad Land arrangementen. Verburg wijst daarbij onder meer op het belang van duurzame voeding en productiemethoden.

Toespraak door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw G. Verburg, bij het symposium over Stad Land Arrangementen, 21 september 2009, in Amsterdam.

Twee jaar geleden sprak ik hier in Amsterdam over hetzelfde thema. Dat was in kleine kring.

Geweldig om te zien dat het gezelschap van geïnteresseerden zich zo snel heeft verbreed.

En bij de voorloper van deze bijeenkomst, een netwerkbijeenkomst over Duurzaam Voedsel in december, kon ik u helaas alleen per video toespreken. Ik maak dat vandaag met u goed.

Dames en heren,

Op het Jefferson groeibed in de moestuin van het Witte Huis, groeien op dit moment dopertwjes, stekelige spinazie, rode savoiekool, 'tennisbal'-sla en iets wat 'bruine Hollandse sla' - Brown Dutch lettuce- wordt genoemd. Het is nog niet veel sla wat er groeit, maar het is een begin.

Brown Dutch lettuce groeit ver weg, maar ook dichtbij. Er is immers niets dat zo dichtbij een mens komt, als voedsel. Eten maakt altijd tongen los. Moestuinen en streekvoedsel zijn een hype geworden. En u bent vandaag nòg een stapje verder gegaan. U heeft laten zien dat gezond eten over meer dan één zondagstuintje gaat. U sprak elkaar namelijk ook over hoe dat mensen en ondernemers samen brengt. Over hoe de stad, het boerenbedrijf en het platteland daarvan opbloeien. Dat is inspirerend.

Ik sta achter u. Het gaat om ons om drie P's samen: people, planet en profit. Dus welzijn en gezondheid, het milieu, en de economie.

Eind juni heb ik daarover een nieuwe nota gelanceerd: de Nota Duurzaam Voedsel. U kent de ambities. Nederland moet wereldspeler worden in duurzame voeding en productiemethoden. Daarnaast moet de hele keten minimaal 20% minder voedsel verspillen. Weet u dat nu elke vijfde tas met boodschappen wordt weggegooid? Dat is ongeveer driehonderd euro per gezin per jaar. Ik denk dat wij die 20% in vijftien jaar kunnen halen. We hebben de kennis in huis, en we hebben het draagvlak. We hebben onze positie op de wereldmarkt: Nederland is tweede exporteur ter wereld in agrarische producten. En omdat we klein en dichtbevolkt zijn, vruchtbare grond, handelsgeest, en poldermentaliteit hebben, zijn we ook een innovatief landje. Met zulke troeven kunnen we oplossingen bieden voor grotere vraagstukken, waaronder het wereldvoedselvraagstuk.

Dat betekent aan de ene kant dat de supermarkten vol moeten inzetten op duurzame producten. Aan de andere kant moet de burger bij de kassa vaker zijn ware aard tonen en een echte keuze maken. Daar bedoel ik dit mee. Als de burger-consument roept dat varkens gelukkig moeten zijn, dan weerstaat hij de kiloknaller. Dan rekent hij dat stukje vlees met het diervriendelijke keurmerk af. Als hij vindt dat er voldoende vis in de zeeën moet zwemmen, dan laat hij zich leiden door de duurzaamheidsvraag, bijvoorbeeld via het MSC keurmerk. En boeren en vissers leveren dat graag als ze er dan ook voor beloond worden. De vraag schept het aanbod en andersom. Als we dat bij elkaar brengen, dan ontwikkelt de infrastructuur voor duurzaam voedsel zich razendsnel. Zo simpel is het.

Gedrag rond voedsel is mede het gevolg van onze houding tegenover voedsel. Die houding is de laatste decennia sterk is veranderd. In de vijftiger jaren besteedden Nederlanders een groot deel van hun inkomen aan eten. Tegenwoordig is dat nog maar zo'n 13%. Voedsel wordt anno 2009 overal aangeboden, er wordt mee gestunt. Je geeft er nooit veel aan uit. Je denkt er eigenlijk niet bij na.

Ik vind, net als u, dat we onszelf daarmee voor de gek houden. Eten doe je minimaal drie en soms zeven keer per dag. Gezondheid en geluk zijn er van afhankelijk. Het is een kritische succesfactor voor een vitale planeet en een gezonde economie. Ik wil samen met u, de pioniers van het eerste uur, bereiken dat zestien miljoen Nederlanders hun eten letterlijk her-waarderen. Ik wil dat zij hun herkenning en erkenning, de waardering voor eten terugvinden.

En dan kijk ik speciaal de bestuurders en de ambtenaren in de zaal aan. Voor, achter en naast u zitten bevlogen initiatiefnemers. Zij komen bij u met voorstellen die afwijken van de betreden paden. Samen kunt u het verschil maken. Simpelweg door uit te gaan van uw kracht. Door de luiken wijd open te zetten en de mogelijkheden te zien, niet de beperkingen. U kent de regio als geen ander, u ziet de plannen, u heeft de netwerken met andere gemeenten, u weet ook waar uw burgers om vragen. U kunt deze mensen helpen om nieuwe handelspatronen uit te vinden. Voedselinitiatieven werken ook door op andere terreinen. Integratie bijvoorbeeld, onderwijs, recreatie. Het is win win win voor de burgers, de boeren, de buitenlui en bestuurders.

Dus laten wij onze zegeningen tellen. Deze zaal zit vol ambassadeurs voor duurzaam eten. Bewuste consumenten en boeren werken samen, zoeken hun kanalen.

Ik ondersteun dat van harte. Ik heb van mijn kant Greenwish bereid gevonden om initiatieven en projecten praktisch te begeleiden. U kunt uw idee of project ook aan hen voorleggen, er zitten mensen die graag met u mee denken. Ook de mensen van de directie Regionale Zaken, mijn ogen en oren in uw regio.

Een mooie ontwikkeling is ook de Community of Practice. Hier worden de goede vragen gesteld. Concrete vragen. Vrij vertaald: 'hoe kun je het financieel aantrekkelijk maken om groene ruimte rond de stad groen te houden?' Of: 'hoe kunnen we de ruimte zo inrichten, dat onze kinderen er ook wat aan hebben?'. Een netwerk van ervaringsdeskundigen is wat dat betreft een goudmijn. Ik heb een glimp opgevangen van de aanbevelingen waar de Community vandaag mee is gekomen en dat ziet er goed uit.

In Amsterdam is voedsel de Gemeenteraadszaal binnengedrongen. Daar gist het al. Ik hoop dat u er in slaagt dat ook buiten de stad, in kleinere steden en dorpen uit te dragen. Dorpsbewoners moeten óók van al die mooie lokale producten kunnen genieten. Deelt u dus uw kennis en ervaring met kleinere gemeenten. Ga ook met hen om tafel. Organiseer er een gezellige maaltijd bij, wandel over het erf en door het gebied, geniet er van.

Dames en heren,

Stadslandbouw en een stadsbuurderij: het boerenleven is terug in de publieke belangstelling. Samen met de wethouder van Amsterdam ben ik voorstander van groene maatschappelijke stages. Ik wil ook graag jongeren zien die hun diploma stadboeren halen. Goede boeren in de stad en toekomstgerichte boerenop het platteland schrijven een toekomst voor een dynamische en gezonde samenleving. Daarnaast: eerlijke voedselproducten en 'Dutch Brown lettuce' staan ook op de maatschappelijke agenda. Maar Ot en Sien komen niet meer terug. Wat er in 2009 voor in de plaats komt, is een breder bewustzijn. Zoals het besef, dat ieder stukje groen, iedere akker, ieder sperzieboontje of worteltje onderdeel is van een keten, en een verhaal heeft. Een verhaal dat ooit door boeren is begonnen en dat wij verder samen schrijven. Geen sprookje, maar een gemeenschappelijk verhaal over innovatief denken, lef en vakmanschap. Een verhaal dat klein begint, en groot eindigt. Een verhaal dat zegt, wij willen heel graag en het liefst nog heel lang, met zestien miljoen mensen, leven van het land, geven om natuur.

Dank u wel.