Ontwerpbesluit houdende verduidelijking van het Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten

De Voorzitter van de Eerste Kamer / Tweede kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA DEN HAAG

EK: VGP-2948920 / TK: VGP-2948922

Datum 11 september 2009
Betreft Ontwerpbesluit houdende verduidelijking van het Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten

Geachte Voorzitter,
Hierbij zend ik u een ontwerpbesluit, houdende verduidelijking van het Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerp-nota van toelichting.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 12 van de Tabakswet), en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koningin ter verkrijging van het advies van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om u te informeren over een aantal ontwikkelingen op dit terrein. Zo heb ik u op 8 juli 2009 een brief gestuurd naar aanleiding van de rechterlijke uitspraken inzake een tweetal horecabedrijven zonder personeel. Ik heb u geïnformeerd over mijn voornemen omtrent aanpassing van de regelgeving en het handhavingsbeleid zoals dat in de tussentijd door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) wordt toegepast. Met deze brief wil ik u informeren over de meest recente economische cijfers, de procedure rond het onderzoek naar innovatieve alternatieven voor rookruimten en mijn gedachten over wijziging van artikelen 10, 11 en 11a van de Tabakswet.

Economische cijfers
Ik heb u met mijn brief van 16 december 2008 geïnformeerd over onder meer de economische effecten. Uit het onderzoek van TNS NIPO bleek bijvoorbeeld de omzetontwikkeling niet afhankelijk te zijn van het wel of niet hebben van een rookvoorziening. Mijn conclusie was dat er op basis van de beschikbare gegevens en het uitgevoerde onderzoek geen grond is om vast te stellen dat de rookvrije horeca voor bepaalde sectoren of (sub)groepen buitenproportioneel uitwerkt.
De periodieke rapportages en analyses van het CBS bevestigen het beeld dat de horeca, als conjunctuur gevoelige sector, onderhevig is aan een sectorbrede negatieve omzetontwikkeling.
Zoals toegezegd laat ik een onderzoek uitvoeren naar de effecten en eventuele knelpunten in het eerste jaar van de rookvrije horeca (one-year-review). De economische effecten voor de horeca zijn wederom onderdeel van dit onderzoek. De tussentijdse rapportage over de economische effecten geeft mij op dit moment geen ander beeld dan ik u eerder heb gepresenteerd. Binnenkort zal ik u nader informeren over de eindresultaten van het onderzoek en u het rapport en bijbehorende deelrapportages toesturen.

Onderzoek naar innovatieve alternatieven rookruimten
Ondanks het huidige beeld dat de omzetontwikkeling niet afhankelijk lijkt te zijn van het wel of niet hebben van een rookvoorziening, heb ik het RIVM gevraagd om te rapporteren over zwerfrook, de effectiviteit van rookvoorzieningen en de mogelijkheden voor certificering. In mijn brief van 8 juli 2009 heb ik u gemeld dat het rapport van het RIVM voor mij aanleiding is om hier nogmaals nauwkeurig naar te laten kijken. Specifiek wil ik laten beoordelen of innovatieve systemen in de praktijk als een gelijkwaardig alternatief voor een afsluitbare rookruimte kunnen dienen (gelijkwaardig zowel qua toepassing en handhaafbaarheid als gezondheidsbescherming). Ik heb de Commissie van Toezicht van het RIVM gevraagd om deze vraag met behulp van onafhankelijke deskundigen te beantwoorden. Ik zal u zo spoedig mogelijk informeren over hun bevindingen.

Wijziging Tabakswet
In mijn brief van 8 juli 2009 heb ik ook aangekondigd dat ik me beraad op mogelijke wijziging van de huidige formulering van de rookverboden in de artikelen 10, 11 en 11a van de Tabakswet. Ik heb namelijk steeds aangegeven dat ik hecht aan een gelijk speelveld voor de horeca en een gelijke behandeling van alle horeca om oneerlijke concurrentie zoveel mogelijk te voorkómen. Na de diverse rechterlijke uitspraken is allereerst aanpassing van het Besluit uitvoering aan de orde teneinde voor alle horeca een eensluidende verplichting te laten gelden en de onduidelijkheid omtrent toepassing van de regelgeving voor horecagelegenheden zonder personeel op korte termijn weg te nemen.
Echter ook na aanpassing van het Besluit uitvoering zou er nog steeds grond kunnen zijn voor voortgaande discussie. Ik acht dat ongewenst. Uitgangspunt in de Tabakswet is steeds geweest dat in openbare ruimten kan worden gewerkt en verbleven zonder daarbij hinder of overlast van roken te ondervinden. Daarbij gaat het dus zowel om de bescherming van werknemers als om bescherming van bezoekers. Bij de rookvrije horeca speelde regelmatig de vraag op voor wie/welke kring van mensen de maatregelen moesten worden genomen. Horecaondernemers met personeel zijn immers verplicht primair hun personeel te beschermen, terwijl horecaondernemers zonder personeel primair het bezoekerspubliek beschermen. Ook dit pleit ervoor om het begrip ‘rookverbod’ rechtstreeks in de Tabakswet op te nemen zodat duidelijk is dat in voor publiek toegankelijke gebouwen een rookverbod geldt. Kortom, een wijziging van de Tabakswet biedt mijns inziens ook voor de lange termijn de meeste rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en duidelijkheid voor werkgevers, werknemers en bezoekers van de horeca. Het biedt duidelijkheid over de bedoeling van de wetgever, over wie verantwoordelijk is voor het nemen van maatregelen tegen tabaksrook en over wat die maatregelen moeten zijn.

Gezien de discussie van de afgelopen periode vind ik het voor alle betrokkenen van groot belang dat die duidelijkheid, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid er komen. Daarom zet ik, naast de aanpassing van het Besluit uitvoering, een wijziging van de Tabakswet in gang.
Tot slot heeft een wijziging van de Tabakswet nog een ander voordeel. Ik heb u al eerder gemeld dat ik de ontwikkeling van innovatieve (ventilatie)systemen met positieve belangstelling zal volgen en onderzoeken. Als technische voorzieningen een rookvrije werk- of verblijfplaats kunnen garanderen, is dat aanleiding om deze naast of in plaats van een rookruimte toe te staan. Een wijziging van de Tabakswet biedt in dit kader de mogelijkheid om een bepaling op te nemen om flexibel te kunnen reageren op dergelijke ontwikkelingen. Ook dit is voor mij een belangrijk argument om over te gaan tot wijziging van de Tabakswet.
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink