Plasterk geeft dertien schilderijen terug

Minister Plasterk gaat dertien schilderijen uit de collectie van Nederlands Kunstbezit teruggeven aan de erven van twee joodse kunstverzamelaars, Hans Ludwig Larsen en Richard Semmel.

Een claim van 31 kunstwerken uit de collectie-Katz is afgewezen. Dit heeft Plasterk besloten op advies van de Restitutiecommissie.

Het betreft in de eerste plaats twaalf schilderijen die toebehoorden aan de particuliere verzamelaar Hans Ludwig Larsen, waarvan een aantal in bruikleen is gegeven aan diverse Nederlandse musea. Een hiervan is een kunstwerk van de hand van Jan van Goyen, uit 1626, getiteld "Dorp in de winter". Dit hangt in het Mauritshuis.

Daarnaast zal de minister een schilderij teruggegeven aan de erfgename van de joodse verzamelaar Richard Semmel. Het betreft het schilderij van T. de Keyser, getiteld "Portret van een man". Dit is in bruikleen bij MuseumgoudA.

In beide zaken heeft de Restitutiecommissie geoordeeld dat de schilderijen als direct gevolg van het naziregime onvrijwillig uit het bezit van de oorspronkelijke eigenaren zijn geraakt.

Zo zijn de schilderijen van de in 1937 overleden Hans Ludwig Larsen door zijn weduwe tijdens de oorlog in bewaring gegeven aan een museum in Leiden. Dit museum heeft de schilderijen echter moeten afstaan aan een door het naziregime aangestelde Verwalter die de werken vervolgens in 1943 heeft verkocht aan o.a. een inkoper voor Hitler. Het geld dat de Verwalter heeft ontvangen is uiteindelijk na de oorlog ter beschikking gekomen van de nabestaanden van Larsen. In verband hiermee heeft de minister op advies van de Restitutiecommissie aan de teruggave van de schilderijen de verplichting verbonden dat de erfgenamen een bedrag van EUR 325.000 aan de Staat betalen. Dit bedrag zal conform regeringsbeleid worden bestemd voor joodse culturele doelen.

De afwijzing betreft 31 van de ruim 200 kunstwerken die eind maart 2007 door de dochter van de joodse kunsthandelaar Nathan Katz zijn opgeëist bij de Nederlandse Staat. De Restitutiecommissie adviseert de betrokken 31 werken uit de Nederlands-Kunstbezitcollectie niet terug te geven, omdat niet 'in hoge mate' aannemelijk is gebleken dat de kunsthandel van de joodse broers Nathan en Benjamin Katz tijdens de bezettingsjaren de eigenaar was van deze kunstwerken.

Het resterende deel van de claim op de Katz-collectie is nog voorwerp van onderzoek door de commissie. Zij zal de minister daarover later adviseren.

Meer informatie over het advies van de Restitutiecommissie staat op www.restitutiecommissie.nl.