Dag van de Nederlandse Zeevisserij

"Het tij lijkt te keren. Het gaat weer borrelen en bruisen in de visserijsector. De sector heeft heel goed begrepen dat de Noordzeekottervloot een toekomst heeft, mits de sector zichzelf opnieuw uitvindt. Want voor de traditionele manier van visserij is in die toekomst geen plaats meer."

Speech van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg, Dag van de Nederlandse Zeevisserij, 29 augustus 2009.

Dames en heren,
De Dag van de Nederlandse Zeevisserij is een belangrijk, jaarlijks terugkerend moment om de visserijsector, en de zeevisserij in het bijzonder, in de schijnwerpers te zetten. Het is dan ook goed om te zien dat zoveel belangstellenden van heinde en verre komen om deze Dag mee te maken. Het is dan ook een goede, een mooie traditie geworden, waar ik graag mijn medewerking aan verleen.

Toch ga ik vandaag ook met een traditie breken. De afgelopen jaren namelijk hebben de respectievelijke ministers van Landbouw stuk voor stuk sombere verhalen voorgedragen over de situatie in de sector. Zelf had ik het vorig jaar in IJmuiden nog over 'zwaar weer', en 'een zorgelijke situatie'.

Dat ga ik dit jaar niet zeggen. Want het tij lijkt te keren. Ik moet voorzichtig zijn, maar het gaat weer borrelen en bruisen in de sector.
De sector, een groot aantal van u hier in de zaal, heeft heel goed begrepen dat de Noordzeekottervloot een toekomst heeft, mits de sector zichzelf opnieuw uitvindt. Want voor de traditionele manier van visserij is in die toekomst geen plaats meer.

Die boodschap - dat vernieuwen en verduurzamen cruciaal is voor het voortbestaan van de sector - is luid en duidelijk overgekomen. En er wordt nu fors ingezet op modernisering, vernieuwing, verduurzaming en vergroening. En met ondersteuning van de Nederlandse en Europese overheid wordt flink geïnvesteerd in duurzame visserijmethoden, in innovatieve schepen en vistuig, en niet te vergeten in de bescherming van de natuur op zee.

En dat begint nu op alle fronten te werken.

  • Het heeft bijvoorbeeld al geleid tot het Maatschappelijk convenant Noorzeevisserij. In dat convenant zijn afspraken gemaakt tussen de kottersector, de natuurorganisaties en mijn ministerie over hoe we tot een meer duurzame Noordzeekottervisserij kunnen komen.
  • Er is verder bij de vissers veel belangstelling voor deelname aan de kenniskringen. Vorig jaar ben ik dit initiatief gestart en inmiddels zijn er 13 kenniskringen actief, waarin vissers onderling, en van wetenschappers leren en ervaring opdoen hoe te komen tot een duurzame visserij.
  • Ook worden er boven verwachting veel innovatieve projecten door vissers gestart. Op advies van het Visserij Innovatieplatform heb ik vorig jaar aan 30 innovatie- en samenwerkingsprojecten financiële steun gegeven. En deze zomer zijn er daar nog eens ruim 20 nieuwe projecten bijgekomen. Dus met het ondernemingschap en creativiteit in de visserij gaat het in de goede richting.
  • Ook zijn we druk in overleg met de garnalensector. De sector is zelf nu bezig om een MSC label te bemachtigen. En samen met mijn ministerie gaat de sector ook nog een Agenda voor Duurzame Garnalenvisserij opstellen. Waarbij ik me overigens bereid heb verklaard om dat met 2 miljoen euro te ondersteunen.
  • En tot slot verwacht ik veel respons op de subsidieregeling certificering die per 1 september a.s. wordt opengesteld. En dat is belangrijk omdat certificering een belangrijke stap vormt naar een meer duurzame visserij. Labeling en certificering leidt tot meer herkenning en erkenning bij de consument. En we weten allemaal: De toekomst van de visserij zal duurzaam of zal er niet zijn.

Zo kan ik echt nog wel even doorgaan, dames en heren. De vissector is echt in beweging gekomen. En als ik de huidige situatie vergelijk met die van anderhalf, twee jaar geleden, dan zie ik echt dat er een omslag in het denken heeft plaatsgevonden. En belangrijker nog, dat die gedachten ook echt zijn omgezet in daden.

Kijk bijvoorbeeld naar de Noordzee, het gebied waar de Nederlandse visserij het meest actief is. We zien daar - heel langzaam, maar wel gestaag - de druk op de visbestanden afnemen. Door duurzamere bevissing en vangstbeperkende maatregelen zitten de koolvis en schelvis nu flink boven het voorzorgniveau, dat internationaal is afgesproken. Ook het scholbestand is inmiddels boven het internationaal afgesproken niveau gegroeid. En de verwachting is dat zowel het kabeljauw- als het tongbestand zich ook langzaam zal herstellen. Biologen verwachten zelfs dat dit voor het tongbestand al in 2010 of 2011 het geval zal zijn.

Het gaat dus weer bergopwaarts met een aantal bestanden, en dat biedt kansen voor de sector. Toch ligt er nog wel een aantal venijnige klimmetjes te wachten op deze tocht omhoog. Want hoewel het met de kabeljauw en tong crescendo gaat, zit een aantal visbestanden nog wel in de problemen. Denkt u maar aan de paling. Het herstel van het aalbestand vraagt om ingrijpende maatregelen. Maar net als met de tong en de schol, leert de ervaring dat herstelplannen de bestanden gezonder kunnen maken. En dat biedt - zonder overigens iets af te doen aan de huidige problemen in de palingsector - wel hoop en vertrouwen voor de toekomst.
Een ander - zeer serieus probleem is dat er nog steeds te veel bijvangst overboord gaat. En ook zijn veel rendementen nog laag of zelfs negatief, ook al is de olieprijs gedaald. Dus er is nog genoeg werk aan de winkel. Er zijn nog veel uitdagingen te gaan.

Deze en andere uitdagingen gaan we echter niet in alleen in Nederland oplossen. Want zoals u weet, is ons zeevisserijbeleid voor een groot deel Europees beleid. En dat Europees beleid nu, wordt hervormd. Weliswaar officieel pas in 2012, maar nu al wordt door de diverse lidstaten begonnen met het geven van ideeën, van suggesties om dat nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid vorm te geven. Zo ook in Nederland.

We hebben de afgelopen maanden - met alle belanghebbenden - een brede discussie over het toekomstige visserijbeleid gevoerd. De resultaten van deze consultaties worden op dit moment verwerkt en neem ik mee in mijn visie op het nieuwe Europese visserijbeleid. Een visie die - als het aan mij ligt - inzet op een aantal belangrijke veranderingen in het toekomstige visserijbeleid.

De eerste verandering heeft te maken met de kern van het beleid: het beheer van de visbestanden. Dat moet duurzamer en transparanter dan nu het geval is. We moeten ons realiseren: zonder gezonde bestanden geen gezonde visserij. De visbestanden moeten dan ook met zorg en weldoordacht beheerd worden. Maar hoe regelen we dat? Drie punten zijn wat mij betreft heel belangrijk. Ten eerste een heldere en transparante besluitvorming. Ten tweede moeten de administratieve lasten omlaag. En in de derde plaats moet er een grotere verantwoordelijkheid komen voor de sector. En dat betekent niet alleen de vissers, maar ook de keten.

Ik pleit voor een sterkere marktwerking; met meer oog voor de consument en vraag vanuit de markt. Door een te zwakke organisatie in de keten heeft de aanvoersector nog moeite, aansluiting te zoeken bij de wensen en eisen van de markt. Maar dat moet wel gebeuren. Het niet voldoen aan de eisen van de afnemer betekent immers verlies van afzet. En dus omzet. De aanvoersector moet de samenwerking in de keten meer én sterker aangaan én zich beter organiseren. Het gaat om een cultuuromslag. De vraag is niet: 'hoe zet ik zoveel mogelijk vis aan land', maar 'hoe kan ik mijn vis zo aantrekkelijk mogelijk maken voor de consument'? Pas dan creëer je meerwaarde, pas dan maak je het verschil.

Dames en heren,
We zijn halverwege de Alpe d'Huez, maar we hebben nog wel een stukje te trappen. We moeten nu doorpakken. En voor mij zijn er daarbij in principe geen heilige huisjes. Want ik ga voor structurele oplossingen, en niet voor pleisters plakken.

Een constructieve houding van het bedrijfsleven, de natuurorganisaties, de wetenschap en natuurlijk mijn ministerie is nodig om de sector verder te helpen. Immers, Nederland en vis zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en dat moet zo blijven. Zoals u vandaag ook kunt zien, is de visserijtraditie diep geworteld in de Nederlandse cultuur. En wat mij betreft zal aan die traditie voorlopig geen einde komen. Want 'Visserij' heeft een warme plek in mijn hart, in mijn hoofd en in mijn ministerie!