Antwoorden op de vragen van het Kamerlid Dibi (GL) over het vertrek van twintig kinderen uit een jeugdzorginstelling

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

JZ-K-U-2942752

20 augustus 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Dibi (GL) over het vertrek van twintig kinderen uit een jeugdzorginstelling (2009Z13552).

Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht (*1) dat de Inspectie voor de Jeugdzorg vertrek eist van ongeveer twintig kinderen bij de instelling voor jeugdopvang Back to Basics?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat was uw eerste reactie nadat u dit bericht had vernomen? Welke concrete acties heeft u vervolgens ondernomen?

Antwoord 2

De Inspectie jeugdzorg heeft mij voortdurend op de hoogte gehouden van de onverwachte toezichtbezoeken en de uitkomsten hiervan. De Inspectie heeft de provincies van haar bevindingen op de hoogte gesteld en verzocht invulling te geven aan hun handhavende rol binnen de jeugdzorg. Het stemt mij tevreden dat de provincies direct hierna de bureaus jeugdzorg en de zorgaanbieders hebben opgelegd dat zij niet langer kinderen, die een formele indicatie voor jeugdzorg hebben gekregen, bij zorgaanbieders plaatsen die niet voldoen aan de eisen in de Wet op de jeugdzorg en de afspraken zoals vastgelegd in het protocol ‘Nieuwe Zorgaanbieders’. Kinderen die er nu zijn geplaatst worden zo spoedig mogelijk overgeplaatst naar een zorgaanbieder die wel aan de kwaliteitseisen voldoet.

Vraag 3

Bent u geschrokken van het feit dat sommige kinderen langer dan een jaar verbleven in een instelling voor jeugdopvang dat vooral bedoeld is voor tijdelijke (crisis)opnames? Zo ja, welke specifieke maatregelen gaat u treffen, zodat kinderen in een tijdelijke opvang daar zo kort mogelijk in verblijven en in een reguliere instelling?

Antwoord 3

Kinderen die om wat voor reden dan ook terechtkomen in de crisisopvang zijn erg kwetsbaar. Het belang van goede zorg en een veilig opvoedklimaat is des te groter. De provincies hebben direct na de berichtgeving van de Inspectie jeugdzorg, zorgaanbieders en de bureaus jeugdzorg opgelegd geen kinderen meer te plaatsen in instellingen die niet voldoen aan de kwaliteitseisen in de Wet op de jeugdzorg.

Vraag 4

Kunt u garanderen dat kinderen in particuliere jeugdzorginstellingen goede zorg en psychische begeleiding ontvangen in een veilige omgeving, waarbij de kinderen niet zijn verstoken van onderwijs? Zo ja, kunt u dat inzichtelijk maken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Er worden geen kinderen meer geplaatst in particuliere instellingen die niet voldoen aan de kwaliteitseisen in de Wet op de jeugdzorg en het protocol ‘Nieuwe Zorgaanbieders’. Provincies maken – zo hebben zij zelf schriftelijk aangegeven - alleen nog gebruik van instellingen waar zij een directe subsidierelatie mee hebben, zo heeft het IPO schriftelijk aangegeven.

Vraag 5

Hoe gaat u de provincies ertoe bewegen maatregelen te treffen zodat de Bureaus Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders alleen nog maar kinderen plaatsen in instellingen die voldoen aan de eisen in de Wet op de jeugdzorg, en de afspraken zoals vastgelegd in het Protocol Nieuwe Zorgaanbieders?

Antwoord 5

Zie antwoord op vraag 2.

Vraag 6

Bent u van mening dat de Inspectie voor de Jeugdzorg bij misstanden in particuliere instellingen niet alleen afhankelijk moet zijn van meldingen, maar dat zij vaker onaangekondigd controles uitvoeren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u de Kamer informeren over de conclusies van deze controles?

Antwoord 6

Dit is niet meer aan de orde omdat de opvang bij particuliere instellingen die niet vallen onder de Wet op de jeugdzorg, volgens het IPO wordt beëindigd. Bij alle andere reguliere zorginstellingen heeft de Inspectie reeds de bevoegdheden om onaangekondigd toezicht uit te oefenen.

(*1) Nu.nl, 2 juli 2009