Antwoorden op kamervragen van Kamerlid Miltenburg (VVD) over de ontuchtzaak met veelal verstandelijk gehandicapte kinderen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ-K-U-2939107

Datum 17 augustus 2009

Antwoorden op vragen van het Kamerlid van Miltenburg (VVD) aan staatssecretaris Bussemaker over ontuchtzaak met veelal verstandelijk gehandicapte kinderen in Den Bosch (Ingezonden 18 juni 2009). (2009Z11652)

Vraag 1

Bent u bekend met de ontuchtzaak in Den Bosch waarbij tenminste 98 veelal verstandelijk gehandicapte meisjes zijn misbruikt door hun zwemleraar?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u aangeven wat voor soort gespecialiseerde hulp er beschikbaar is voor verstandelijk gehandicapte kinderen en hun ouders met een dergelijk trauma?

Antwoord 2

Bij het bepalen van de benodigde zorg voor de hulpvraag van ouders met een getraumatiseerd kind zijn de principes van ‘stepped care’ van toepassing. Dit geldt ook als er sprake is van een bijkomende verstandelijke handicap. In de praktijk betekent dit dat per geval zal moeten worden bekeken in welke mate gespecialiseerde zorg noodzakelijk is. De huisarts of het Bureau Jeugdzorg kan ouders actief ondersteunen bij verwijzing naar de juiste hulp. Daar waar (ambulante) behandeling voor een psychotrauma gewenst is, kunnen de ouders terecht bij de reguliere eerstelijns, tweedelijns dan wel derdelijns ggz-voorzieningen in de regio.

In alle gevallen geldt dat het de verantwoordelijkheid is van de zorgaanbieders om hun behandelaanpak af te stemmen op de co-morbide verstandelijke handicap van de kinderen. In de praktijk zal onder meer een beroep worden gedaan op diverse beroepsbeoefenaars zoals daar zijn jeugdpsychiaters, orthopedagogen en artsen voor verstandelijk gehandicapten.

Vraag 3

Bent u het met mevrouw S. 1) eens dat dit soort gespecialiseerde hulp een schaars goed is in Nederland? Zo nee, waarop denkt u dat mevrouw S. haar uitspraak dan baseert? Zo ja, hoe komt dit?

Antwoord 3

Op zich zijn er inderdaad weinig hulpverleners gespecialiseerd in traumaverwerking bij verstandelijk gehandicapte kinderen, maar dit betekent niet dat het bestaande aanbod onvoldoende is.

In de praktijk rond deze casus wordt door de betrokken organisaties (GGZ, maatschappelijk werk, GGD en Slachtofferhulp Nederland) ingeschat dat de hulpverlening op dit moment voldoende is afgestemd op de vraag.

Vraag 4

Deelt u de analyse van mevrouw S. dat het financieren van gespecialiseerde traumaverwerking voor verstandelijk gehandicapten heel ingewikkeld is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Nee. Er kan aanspraak gemaakt worden op de Zorgverzekeringswet. (zie ook antwoord vraag 5).

Vraag 5

Uit welke middelen is de hulpverlening aan verstandelijk gehandicapte kinderen met een dergelijk trauma gefinancierd?

Antwoord 5

Voor zover bij de hulpvraag de psychiatrische stoornis van een kind leidend is, kan aanspraak gemaakt worden op curatieve geestelijke gezondheidszorg. Deze valt sinds 1 januari 2008 onder de Zorgverzekeringswet. De zorg richt zich in dat geval op de behandeling van psychische klachten naar aanleiding van het trauma bij het kind zelf. Wanneer gesprekken plaats vinden met de ouders in het kader van de behandeling van de stoornis bij het kind, vallen deze ook onder de Zorgverzekeringswet.

Vraag 6

Deelt u de mening dat ten minste voor de kinderen en hun ouders die slachtoffer zijn geworden van de pedofiel in Den Bosch, er tijdig adequate gespecialiseerde hulp beschikbaar is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Ja.

Van begin af aan zijn GGZ, maatschappelijk werk, GGD en Slachtofferhulp Nederland betrokken bij de opvang van de slachtoffers en hun ouders. Veel ouders hebben al vanwege de extra zorg die hun kind nodig heeft contacten met gespecialiseerde hulp/zorginstanties. Getracht wordt vragen zoveel mogelijk in het reguliere kanaal te brengen zoals naar de huidige behandelaar(s) van het kind of de zorgteams in het onderwijs. Maar er kan ook een beroep worden gedaan op de eerder genoemde organisaties of MEE Nederland. Deze organisaties hebben wekelijks contact met elkaar om te bezien of de hulp voldoende is afgestemd op de vraag.

Vraag 7

Bent u bereid zo nodig een specifieke (voor de Bossche zaak) regeling te ontwikkelen voor de slachtoffers van de Bossche pedofiel?

Antwoord 7

Nee.

Vraag 8

Hoe is de hulp geregeld voor kinderen en hun ouders die gelukkig niet betrokken waren bij de seksuele handelingen, maar wel les hebben gekregen op de bewuste zwemscholen?

Antwoord 8

Op dit moment is er nog veel onduidelijkheid over welke kinderen wel of niet direct slachtoffer zijn geworden. Het hulpaanbod is dan ook voor alle betrokken kinderen en ouders beschikbaar.

1) Radio 1, 17 juni 2009