Antwoorden op kamervragen van Van der Vlies over campus Wyldermerk

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

R&P-K-U-2944977

28 juli 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van der Vlies (SGP) over campus Wyldemerk (2009Z13904).

Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht “Rouvoet-campus sluit deuren”?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Welke zwaarwegende redenen heeft u om campus Wyldemerk voortijdig uit de lijst van proefprojecten te schrappen? Welke waarde heeft u toegekend aan de (concept) onderzoeksresultaten van de Onderwijsinspectie?

Antwoord 2

Ik hecht eraan te benadrukken dat ik niet besloten heb tot beëindiging van de activiteiten van de campus.
Vanaf het begin is de Stichting Wyldemerk op ondubbelzinnige wijze duidelijk gemaakt dat het ging om een maximale financiering van euro 2,0 miljoen, conform hun begroting voor de uitvoering van de pilot van 1 december 2007 tot en met 30 november 2009. Zoals de stichting mij eerder schriftelijk heeft bevestigd dd. 2 juli 2007, zou zij zelf het initiatief nemen ‘de verdere benodigde middelen uit andere bronnen te verwerven’. Desalniettemin heeft de Wyldemerk eind maart 2009 een verzoek gedaan voor additionele financiering. Ik heb besloten het verzoek van de Stichting Wyldemerk om aanvullende financiering voor het jaar 2009 niet te honoreren (zie ook de antwoorden op de vragen van Dijsselbloem, 2009213844).

Het is nu primair aan het bestuur van de Stichting Wyldemerk om te beoordelen of, bijvoorbeeld door het alsnog verwerven van andere middelen, tot een sluitende exploitatie kan worden gekomen voor het restant van de projectperiode.
Sinds eind maart 2009 ben ik via een verzoek om aanvullende subsidie op de hoogte van de financiële problematiek. Vanaf dat moment heb ik mijn zorgen kenbaar gemaakt en aanvullende informatie verzameld.

Voor wat betreft het rapport van de Inspecties zie het antwoord op vraag 4 van Dijsselbloem, 2009213844.

Vraag 3

Hoe is het te rechtvaardigen dat dit project wordt beëindigd terwijl toetsing van de effectiviteit nauwelijks plaats heeft kunnen vinden? Hoe beoordeelt u de redenen die worden aangevoerd voor de moeizame en late start van de campus?

Antwoord 3

Inderdaad is het zeer te betreuren dat met het eventueel verdwijnen van campus Wyldemerk de toetsing op effectiviteit nauwelijks kan plaatsvinden. Zie mijn antwoord op vraag 2 van de heer Dijsselbloem, nr. 2009Z13844 voor een beschrijving van de oorzaken.

Vraag 4

Op welke wijze heeft u rekening gehouden met het bijzondere karakter van campus Wyldemerk, namelijk een project voor 24-uurs ondersteuning? Hoe kunt u de meerwaarde van deze projectvorm onderzoeken wanneer campus Wyldemerk uit de lijst van proefprojecten wordt verwijderd?

Antwoord 4

De voornaamste reden om Stichting Wyldemerk subsidie te verlenen was juist de eigenschap van de pilot om een 24-uurs ondersteuning te bieden aan de jongeren. Het is interessant de effecten te onderzoeken van een dergelijke intensieve benadering ten opzichte van de 12-uur pilots. Het is inderdaad te betreuren wanneer de meerwaarde van de onderscheidende Wyldemerk benadering nu niet bepaald zou kunnen worden.

Vraag 5

Wilt u toezeggen dat onomkeerbare besluiten over de status van campus Wyldemerk pas worden genomen na bespreking van de tweede tussenrapportage? Kunt u garanderen dat campus Wyldemerk in ieder geval het komende seizoen met de huidige bezetting voortgang zal hebben?

Antwoord 5

Ik hecht eraan te benadrukken dat het besluit dat ik nu heb genomen ertoe strekt de aanvraag voor aanvullende subsidie voor 2009 niet te honoreren. Daarmee heb ik geen besluit genomen over de definitieve status van Stichting Wyldemerk. Volgens plan zal ik de pilots evalueren en deze eindrapportage medio 2010, voorzien van een kabinetstandpunt over de structurele inbedding na 2010, aan uw Kamer doen toekomen. Ik zal bij de evaluatie natuurlijk ook de ervaringen bij de Wyldemerk betrekken.

Vraag 6

Klopt het dat ook het voortbestaan van andere campussen bedreigd wordt? Zo ja, op welke wijze verschaft u deze campussen de gewenste zekerheid?

Antwoord 6

Eind 2008 heeft de Stichting “ISH” (met project Pilot Kansarme jongeren) moeten besluiten haar bedrijfsuitoefening te beëindigen in verband met de financiële situatie als gevolg van het beëindigen van de financiering door de gemeente Amsterdam.

Van de overige pilots is mij tot op heden niets bekend over financiële problemen. Er hebben mij geen verzoeken bereikt om aanvullende financiering. Dit najaar is de tweede tussenevaluatie gereed en medio 2010 volgt de eindrapportage. Op basis daarvan volgt besluitvorming over de toekomst van de campussen.

1) Trouw, 11 juli 2009
2) Persbericht campus Wyldemerk, 10 juli 2009

Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Dijsselbloem (PvdA), ingezonden 13 juli 2009, (vraagnummer 2009Z13844)