Antwoorden op kamervragen van Dijsselbloem over de sluiting van Wyldemerk, de enige 24 uurs campus van Nederland

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

R&P-K-U-2944974

28 juli 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Dijsselbloem (PvdA) over de sluiting van Wyldemerk, de enige 24 uurs campus van Nederland (2009Z13844).

Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet

Vraag 1

Is het bericht “Uniek jeugdproject sluit de deuren” waar, waarin de sluiting van de enige 24-uurs campus al na het eerste jaar wordt aangekondigd?

Antwoord 1

Ik heb via de media kennis genomen van het bericht over de door het bestuur van de Stichting Wyldemerk voorgenomen sluiting van de campus.

Vraag 2

Wat is de verklaring voor de aanloopproblemen waarmee Wyldemerk te maken kreeg? Zijn deze niet te voorzien in een aanloopperiode?

Antwoord 2

De stichting Wyldemerk is geconfronteerd met twee soorten problemen.
Allereerst zijn er problemen met betrekking tot de doelgroep. In het plan dat ten grondslag ligt aan het experiment Wyldemerk is uitgegaan van plaatsing van overwegend jongeren met ernstige gedragsproblemen. Deze jongeren zouden in aanmerking komen voor een zogenaamde cluster 4 indicatie (leerlingen met ernstige gedragsproblemen). In de praktijk heeft Wyldemerk overwegend jongeren met lichtere problematiek opgenomen die niet in aanmerking komen voor een indicatie. Verder bestond de organisatie van Wyldemerk aanvankelijk alleen uit onderwijspersoneel. Pas later is ook deskundigheid op het gebied van (jeugd)zorg aangetrokken.
In de tweede plaats is het financieel beheer niet op orde. In de subsidiebeschikking d.d. 9 juli 2007 is de Wyldemerk ondubbelzinnig duidelijk gemaakt dat mijn bijdrage in de exploitatie van de pilot voor de periode 1 november 2007 tot en met 30 november 2009, maximaal euro 2.000.000 zou bedragen. De Wyldemerk is zowel in de subsidiebeschikking als daarvoor in gesprekken door mijn medewerkers gewezen op de grote afhankelijkheid van vergoedingen voor jongeren met een cluster 4 indicatie. De Wyldemerk zou in geval van minder dan het begrote aantal cluster 4 vergoedingen zelf op zoek gaan naar extra financiële middelen. In een (schriftelijke) reactie dd. 2 juli 2007 heeft Stichting Wyldemerk mij laten weten zich daarvan bewust te zijn. Desalniettemin heeft de Wyldemerk eind maart 2009 een verzoek gedaan voor additionele financiering, omdat in de praktijk – aldus de informatie van Wyldemerk- slechts 20% van de jongeren aan de indicatiecriteria bleken te voldoen.
Aanloopproblemen zijn inherent aan pilots. De nu gebleken problemen gaan echter verder dan aanloopproblemen en zijn het gevolg van inhoudelijke tekortkomingen en een tekortschietende organisatie en financiële bedrijfsvoering.

Vraag 3

Doen deze aanloopproblemen zich ook voor bij de andere campussen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Eind 2008 heeft de Stichting “ISH”(met project Pilot Kansarme jongeren) moeten besluiten haar bedrijfsuitoefening te beëindigen in verband met de financiële situatie als gevolg van het stoppen van de financiering door de gemeente Amsterdam.
Van de zijde van overige pilots hebben mij tot op heden geen signalen bereikt die duiden op een soortgelijke, financiële problematiek. Stichting Wyldemerk is de enige pilot die het Rijk om aanvullende subsidie voor 2009 heeft gevraagd.

Vraag 4

Wat was het oordeel van de Inspectie over Wyldemerk? Betreft het hier een openbaar Inspectierapport en kunt u dit rapport aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 4

Het inspectierapport is, na de hoor- en wederhoorprocedure, vastgesteld door de inspectie van het Onderwijs en de Inspectie jeugdzorg (op vrijdag 17 juli), maar kan nog niet openbaar worden gemaakt omdat het bestuur van Wyldemerk daar niet mee instemt. Het bestuur is het niet eens met enkele passages en heeft daarom gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een reactie toe te voegen aan het rapport. Daarvoor geldt een periode van 4 weken. Op basis van de geldende regeling maakt de inspectie het rapport openbaar in de vijfde week na vaststelling, dus in de week van 17 augustus a.s.

Vraag 5

Hoeveel rijksmiddelen zijn tot op heden geïnvesteerd in Wyldemerk?

Antwoord 5

Er is aan de Stichting Wyldemerk een subsidie verleend van euro 2.000.000,--, waarvan er een voorschot is verleend (en betaald) van euro 1.700.000,--.

Vraag 6

Welke actie heeft u ondernomen om Wyldemerk de aanloopproblemen en de tekortkomingen, zoals geconstateerd door de Inspectie, te helpen overwinnen?

Antwoord 6

Zoals gebruikelijk, wordt Wyldemerk door beide inspecties in de gelegenheid gesteld om de gesignaleerde knelpunten te verhelpen en verbeteringen door te voeren.

Vraag 7

Bent u bereid Wyldemerk open te houden om dit experiment alsnog een kans te geven?

Antwoord 7

Ik heb van de Stichting Wyldemerk een aanvullend subsidieverzoek ontvangen. Gelet op de expliciete financiële afspraken die ik met de Wyldemerk heb gemaakt en de andere problemen (zie antwoord op vraag 2) zie ik geen reden in te gaan op dit verzoek voor additionele financiering. Het is vervolgens primair aan het bestuur van de Stichting Wyldemerk om te beoordelen of, bijvoorbeeld door het alsnog verwerven van andere middelen, tot een sluitende exploitatie kan worden gekomen voor het restant van de projectperiode.

1) Persbericht, Uniek jeugdproject gedwongen deuren te sluiten, 10 juli 2009