Nederland en Verenigd Koninkrijk tekenen nieuw belastingverdrag

Op 26 september 2008 is in Londen het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland ondertekend.

Namens Nederland is het verdrag ondertekend door de Tijdelijk Zaakgelastigde voor Nederland in het Verenigd Koninkrijk, de heer Laurens Westhoff, en namens het Verenigd Koninkrijk door de minister voor Europa, de heer Jim Murphy.

Van oudsher bestaan er sterke politieke, financiële en economische betrekkingen tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk is dan ook een van de eerste landen waarmee Nederland, reeds in 1935, een belastingverdrag overeenkwam. Sindsdien is het verdrag meerdere malen herzien. Dit nieuwe verdrag betreft een integrale herziening van het huidige verdrag dat in 1980 werd gesloten (en in 1983 en 1989 bij protocol werd gewijzigd). Evenals de vorige verdragen, voorkomt het verdrag dubbele belasting op inkomen en vermogenswinsten. Daarnaast is het bedoeld om het ontgaan van belasting te voorkomen en te voorzien in uitwisseling van informatie op belastinggebied en bijstand bij invordering.

De betrekkingen tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk ontwikkelen zich voortdurend, mede onder invloed van Europa. Wederzijdse grensoverschrijdende investeringen door het bedrijfsleven blijven toenemen, alsook de mobiliteit van werknemers uit beide landen. Ook op het gebied van fiscale en niet-fiscale wetgeving in beide landen hebben de ontwikkelingen niet stil gestaan. Het geheel vormde voor Nederland en het Verenigd Koninkrijk de aanleiding om het huidige belastingverdrag uit 1980 te herzien.

Het nieuwe belastingverdrag bevat diverse elementen die de economische betrekkingen tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk verder kunnen stimuleren. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het huidige verdrag zijn:

  • Een 0% dividendbelastingtarief voor dividenden aan pensioenfondsen, charitatieve instellingen en deelnemingsdividenden (bij een aandelenbelang boven de 10%) en een verlaging van het dividendbelastingtarief voor portfolio dividenden (dividenden aan particulieren en vennootschappen met een aandelenbelang onder de 10%) van 15% naar 10%. Voor dividenden uitgekeerd door bepaalde vastgoedinvesteringsvehikels zal een dividendbelastingtarief van 15% gelden;
  • Een bepaling die bij de heffing over pensioenen het onderscheid opheft tussen pensioenen opgebouwd in publieke en private dienstbetrekking. Hierdoor is er geen sprake meer van pensioensplitsing, hetgeen leidt tot verlichting van administratieve lasten;
  • Een bepaling die voorziet in de mogelijkheid tot arbitrage;
  • De meest recente OESO bepaling voor informatie-uitwisseling in belastingzaken en internationale bijstand bij de invordering van belastingschulden zijn opgenomen.
  • Ten slotte is er een aantal anti-misbruikbepalingen opgenomen om te voorkomen dat bepaalde artikelen uit het verdrag worden misbruikt.

Het nieuwe verdrag zal ter goedkeuring aan de Staten-Generaal worden aangeboden en zal in werking treden nadat in beide landen de parlementaire goedkeuringsprocedures zijn doorlopen. Voor Nederland zal het verdrag dan van toepassing zijn per 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar en voor het Verenigd Koninkrijk per 1 april van het eerstvolgende kalenderjaar (vennootschapsbelasting), dan wel 6 april van het eerstvolgende kalenderjaar (inkomstenbelasting en vermogenswinstbelasting). Overgangsregelingen zullen gelden voor arbeidsinkomsten van veerbootpersoneel en overheidspensioen.