aiv-werkprogramma.doc

WERKPROGRAMMA AIV voor 2008

  1. LOPENDE WERKZAAMHEDEN

De volgende onderwerpen van het Werkprogramma 2007 zijn thans in behandeling bij de Raad of zullen naar verwachting spoedig in behandeling worden genomen. De AIV zal daar zo nodig aan doorwerken in 2008.

  1. VN-verdragsmechanismen mensenrechten

  1. Ondersteuning van militaire operaties door civiele bedrijven (inclusief particuliere veiligheidsdiensten)

  1. Transitional Justice (met de CAVV)

  1. Nederlandse en Europese ontwikkelingssamenwerking

  1. Transnationale netwerken en internationale regimes

Recentelijk is besloten nog in 2007 ook te adviseren over:

  1. De financiële middelen van de EU

Dit advies is gericht op de aanloop naar de Financial Midterm Review van de EU die in de eerste helft van 2008 speelt. Nederland zou met fundamentele voorstellen kunnen komen. In Nederland zijn de meeste partijen voor eigen middelen voor de EU vanaf 2013; veel eerder zal een nieuw financieringsysteem ook niet in uitvoering kunnen worden genomen omdat de huidige Financiële Perspectieven van 2007 tot 2013 lopen.

Centraal staan de voorstellen die de Europese Commissie in 2008-2009 moet gaan doen met betrekking tot de financiering van landbouw en de rebate. De indruk is dat de Commissie het doen van voorstellen zal proberen te vertragen in verband met de benoeming van een nieuwe Commissie en de verkiezing van een nieuw Europees Parlement. De Commissie zal met een issues paper komen en er komt een health check voor landbouw in 2008. Belangrijk is dit advies af te stemmen met de plannen van de ministeries van Landbouw en van Economische Zaken.

  1. Ombudsman voor Noord/Zuid geschillen

Binnen de donorwereld staat accountability hoog op de agenda. Vaak gaat het hierbij om een concept dat binnen de goedbestuursagenda van het ontvangende land vorm dient te krijgen. Echter accountability speelt ook een rol tussen de donoren onderling en de donoren en de ontvangende partners. Het concept van de ombudsman kan mogelijk een positieve rol spelen teneinde de accountyability van donoren te verhogen. Het Ministerie van BZ zal een adviesaanvraag op dit vlak voorbereiden.

  1. VOORGENOMEN ADVIESAANVRAGEN

De regering overweegt advies te vragen over de volgende onderwerpen.

  1. Bevolkingsproblematiek en ontwikkelingssamenwerking

Demografische indicatoren op het gebied van groei, samenstelling en levensverwachting van de bevolking in ontwikkelingslanden laten zien dat er sprake is van een aantal uitgesproken trends die van invloed zijn op de kans op duurzame ontwikkeling en het behalen van de millennium ontwikkelingsdoelstellingen (MDG’s). In Afrika is ten gevolge van HIV/AIDS, burgeroorlog, droogte en honger sprake van een trend­breuk wat betreft de gemiddelde levensverwachting; na stijging in de vorige eeuw doet zich nu in een aantal landen een daling voor, die vooral in zuidelijk Afrika dramatische vormen aanneemt. In Afrika en Azië is moedersterfte nog steeds schrikbarend hoog.

In een aantal landen in Azië, met name in Zuidoost-Azië en in China, zal in de nabije toekomst de bevolking vergrijzen en neemt de afhankelijkheids­ratio toe. Wanneer er geen behoorlijk pensioenstelsel bestaat en er gebrek is aan oudedagsvoor­zieningen van staats­wege, worden grote aantallen kwetsbare ouderen het slachtoffer. Deze problematiek dient zich in alle hevigheid in de komende tien jaar in deze landen aan. In andere landen, verspreid over de werelddelen, vindt men daarentegen nog het klassieke patroon van hoge geboortecijfers en een jonge bevolking. Dit gecombineerd met gebrek aan perspectief door lage scholingsgraad, werkeloosheid, en migratie beperkt in toenemende mate de mogelijkheden voor nationale ontwikkeling.

De regering is voornemens de AIV om advies te vragen over welke dwarsverbanden er bestaan tussen demografische verschijnselen zoals moeder- en kindersterfte, tienerzwangerschappen, migratiestromen, en dalende levensver­wachting enerzijds en sociale problemen zoals armoede, rechteloosheid, gebrekkige gezondheids­infrastructuur, hoge HIV-AIDS prevalentie, slecht onderwijs, en een problematische positie van vrouwen, jongeren, en gemargina­liseerde groepen anderzijds. Wat zijn cruciale demografische indicatoren in dit verband en welke probleemgerichte prioriteitsstelling zou binnen het beleid van ontwikkelingssamenwerking de komende jaren moeten plaatsvinden?

  1. Amendementen nieuw statuut ICC (met de CAVV)

Artikel 123 van het Statuut van het Internationaal Strafhof bepaalt dat zeven jaar na inwerkingtreding van het Statuut (in 2009) een review conference zal worden gehouden om te overwegen welke amendementen in het Statuut moeten worden aangebracht. Tijdens deze conferentie zal onder andere aan de orde komen of het Statuut met een of meer misdrijven zou moeten worden uitgebreid. Tijdig zou derhalve moeten worden overwogen wat de Nederlandse insteek bij deze conferentie zou moeten zijn. Dient Nederland aan te dringen op uitbreiding van het Statuut met bijvoorbeeld economische misdrijven, terrorisme, handel in drugs of misdrijven begaan door rechtspersonen? Zijn er andere amendementen die noodzakelijk worden geacht, zoals definitie van het misdrijf agressie? Of is het verstandiger aan te sturen op handhaving van de status quo?

  1. Energieleveringszekerheid, klimaatverandering en armoedebestrijding

De thema’s energieleveringszekerheid en klimaatverandering staan steeds meer in de belangstelling, zowel op nationaal als op Europees en internationaal niveau. Zij spelen een toenemende rol in het nationale en het Europese buitenlandse beleid. Voor het tweede onderwerp is een internationaal regulerend kader ontwikkeld in het UNFCCC en het Kyoto Protocol.

De vraag die daarbij aan de orde komt, is hoe deze thema’s kunnen doorwerken in de ontwikkelingsrelaties, waar het bereiken van de millenniumdoelstellingen en armoedebestrijding centraal staan. In de praktijk is de koppeling tussen duurzame energie en ontwikkelingssamenwerking niet zo direct te leggen. Naast de klimaat- en milieudoelen heeft duurzame energie vooral te maken met onafhankelijkheid van de import/beschikbaarheid van de steeds duurder wordende fossiele brandstoffen. Voor ontwikkelingssamenwerking spelen twee vragen:

  • Welke historische verantwoordelijkheid hebben emitterende landen ten aanzien van ontwikkelingslanden? De westerse landen hebben sinds de industriële revolutie en de periode van ontbossingen grote hoeveelheden CO2 uitgestoten. Ook de snel groeiende grote ontwikkelingslanden (G+5) stoten door een sterke economische groei en bevolkingsgroei grote hoeveelheden CO2 uit, zij het meer recent dan de westerse landen. De gevolgen zijn voor de arme ontwikkelingslanden die nauwelijks bijdragen aan de klimaatverandering. Vanuit het principe “de vervuiler betaalt” heeft de vervuiler een verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid, die verder moet worden uitgewerkt, is belangrijk voor een Nederlandse stellingname in de vervolgdiscussie over adaptatie van de gevolgen van klimaatverandering in ontwikkelingslanden. Daarbij speelt onder andere de vraag naar de gevolgen voor landbouwproductie in relatie tot voedselzekerheid en armoedebestrijding (zogenaamde ‘competing claims’).

  • Hoe kan adaptatie aan klimaatverandering het beste worden ingevuld? Adaptatie aan klimaatverandering speelt in ontwikkelingslanden op vele niveaus, van lokaal tot nationaal en regionaal en van sectorspecifiek tot de nationale begroting. Klimaatverandering zal invloed hebben op het realiseren van de millenniumdoelstellingen. Wat is de meest effectieve benadering om deze problematiek aan te pakken? Welke rol speelt duurzame energievoorziening daarbij? En wat zijn de gevolgen voor het landgebruik in ontwikkelingslanden en voor een duurzame ontwikkeling met specifieke aandacht voor voedsel, biodiversiteit en armoedebestrijding?

  1. Verwachtingen en haalbaarheid van doelstellingen van crisisbeheersingsoperaties op politiek-, militair en ontwikkelingsgebied (3D).

Defensie en BZ willen de AIV om een advies vragen over een aantal aspecten die van belang zijn bij het behalen van de politieke, de militaire en de ontwikkelingsdoelen (3D) in complexe operaties. Daarbij valt te denken aan de vraag hoe het verwachtingsniveau in het Westen ten aanzien van crisisbeheersingsoperaties in overeenstemming kan worden gebracht met de werkelijke mogelijkheden; de betekenis van militair optreden 'tussen de mensen' (het concept van ‘war amongst the people’ zoals Rupert Smith uitwerkt in zijn boek 'The Utility of Force') en de vraag hoe bevordering van veiligheid en stabiliteit zich verhoudt tot bevordering van democratie.

* * * * *

4