Justitie informeert burgemeesters over terugkeer ex-gedetineerden

Het ministerie van Justitie begint deze zomer een proef met het informeren van burgemeesters over de terugkeer van ex-gedetineerden naar hun woonplaats. Het gaat om personen die zijn veroordeeld voor een ernstig gewelds- of zedendelict. In de loop van de pilot moet duidelijk worden hoe burgemeesters ook geïnformeerd kunnen worden over tbs-gestelden en jongeren met een PIJ-maatregel die vrijkomen of op verlof gaan.

Dat schrijven minister Hirsch Ballin en staatssecretaris Albayrak van Justitie in een brief aan de Tweede Kamer. Volgens de bewindslieden zijn burgemeesters beter in staat hun verantwoordelijkheid te nemen op het gebied van openbare orde en veiligheid als zij vooraf worden geïnformeerd over het vrijkomen of op verlof gaan van ex-gedetineerden, tbs-gestelden en jongeren met een PIJ-maatregel. Aanleiding voor de proef is een aantal incidenten rond de terugkeer van ex-gedetineerden en tbs-gestelden in hun woonplaats.

Aan de proef zullen 10 tot 15 gemeenten deelnemen, waaronder Amsterdam, Breda, Den Haag, Enschede, Roermond, Rotterdam, Schiedam en Utrecht. Uitgangspunt van het project bestuurlijke informatievoorziening gemeenten inzake (ex-)gedetineerden is dat burgemeesters voor beëindiging van de detentie op de hoogte gesteld worden door het ministerie van Justitie. Deze informatie bestaat uit de persoonsgegevens en het gepleegde delict. De gegevens worden rechtstreeks toegestuurd aan een door de burgemeester aangewezen ambtenaar. Ook het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) wordt geïnformeerd over de terugkeer van een gedetineerde. Samen met het KLPD kan de aangewezen ambtenaar vervolgens advies uitbrengen aan de burgemeester over mogelijke risico's voor verstoring van de openbare orde.

De pilot wordt in maart 2010 geëvalueerd. Daarna nemen de minister en de staatssecretaris een besluit over de landelijke invoering van de bestuurlijke informatievoorziening. In overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Openbaar Ministerie en het KLPD hebben de bewindslieden een lijst opgesteld van delicten waarop de informatieverstrekking van toepassing is. Het gaat om zedendelicten en zware geweldsdelicten zoals moord en doodslag. Voor andere ernstige delicten zoals diefstal met geweld en zware mishandeling geldt dat de gedetineerde moet zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf van minstens een jaar. Naar schatting gaat het jaarlijks om ongeveer 1750 detentiebeëindigingen en circa 1500 verlofmachtingen.

In het project worden ook de uitkomsten meegenomen van de pilot Zicht op Enschedese tbs-gestelden (Zoet). Deze pilot was gericht op het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen organisaties, zoals politie en reclassering, die betrokken zijn bij tbs-gestelden uit de regio Enschede. Uit een evaluatie van Zoet blijkt dat risicosignalen bij tbs-gestelden eerder worden opgemerkt waardoor sneller preventief kan worden ingegrepen. Volgens de bewindslieden is Zoet een succesvol lokaal initiatief waarin verschillende partijen samenwerken om de veiligheid in de directe leefomgeving te vergroten.