Integratie in de zorg

Speech uitgesproken door minister Van der Laan bij de bijeenkomst 'Integratie in de zorg'.
29 juni 2009, WTC Arnhem.

Dames en heren,

De zaal zit vol bestuurders, wethouders zorg en welzijn, projectleiders, coördinatoren en beleidsambtenaren. Maar wat mij betreft zit de zaal vol met mensen. En ieder van u heeft kennis van een specifiek onderwerp. Vanmiddag deelt u die kennis - een mooi vooruitzicht.

Ik vind het belangrijk om naast de nota's en de rapporten contact te hebben met de mensen die het werk doen. Want zorg is boven alles mensenwerk. De ene mens helpt de ander omdat hij ziek is.

Vorige week hoorde ik het verhaal van twee zorgmanagers uit Den Haag, Conny en Horia. Beide dames werken als verpleegsters in een groot ziekenhuis en zijn hoofd van hun afdelingen. Ze zijn Hagenezen, Horia met hoofddoek. In het ziekenhuis werken alle nationaliteiten die onze wereld rijk is. Denk aan een land, en iemand daarvandaan werkt er, of is er patiënt. U noemt dat 'zorgvrager' geloof ik. Maar in het ziekenhuis zeggen ze 'patiënt', 'zieke' of 'die daar met dat bloedende hoofd'.

Conny en Horia kennen de dagelijkse praktijk van zorg en integratie en wat blijkt - schrikt u niet - het valt mee met de grote culturele problemen. Overigens betekent dat niet dat de conferentie kan worden beëindigd.

Conny heeft een eenvoudig en doeltreffend levensmotto: 'Goed voorbeeld doet goed volgen'. Zij gaat met mensen om zoals zij wil dat mensen met haar omgaan. Zoals ze zelf zegt: 'Groen, geel, Turk, hoofddoek, of niet, voor mij zijn het allemaal mensen.' Geen nadruk op onderlinge verschillen, maar gewoon eenvoudige vragen stellen: wat mankeert er, waar doet het pijn, wat is er aan de hand?

Een simpele vraag, daar begint het vaak mee. Hoe heet je?, Wat doe je voor werk?, Waar kom je vandaan? Zo leren we elkaar kennen. En vaak genoeg stellen we een vraag omdat we zelf graag iets kwijt willen. Het is fijn als iemand anders belangstelling voor je heeft en vraagt 'Hoe gaat het met je?'

Interesse in elkaar is van essentieel belang voor welke integratie waar dan ook. Sociale samenhang versterk je met wederzijdse belangstelling.

De afgelopen 7 maanden heb ik heel wat levensmotto's verzameld, één ervan is: niet elk probleem waarbij een nieuwe Nederlander betrokken is, is een integratieprobleem.

Dat illustreer ik graag met een verhaal van Conny. Een maand of wat terug ging het even goed mis op haar afdeling. Een hoogbejaarde Nederlandse mevrouw werd binnengebracht. Het ging niet goed met haar. Een in Duitsland geboren en getogen verpleegster kwam helpen. Maar dat ging niet. De patiënt had traumatische herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog en kon de met Duitse tongval Nederlandssprekende verpleegster niet velen. 'Dat was niet zo leuk', wist Conny te vertellen. Gelukkig begreep de Duitse collega maar al te goed dat ze even niet in de buurt van de bejaarde mevrouw moest komen. Een pijnlijk moment voor iedereen, maar daarom niet onoplosbaar. Dankzij kordaat ingrijpen en het zegevieren van het gezonde verstand kon alle energie en aandacht besteed worden aan de klachten van mevrouw.

Is dit een integratieprobleem omdat er een nieuwe Nederlander bij betrokken is? Het lijkt mij van niet. We hoeven aan dit incident ook geen verdere aandacht te besteden. We hebben het maar te accepteren, hoe pijnlijk ook. Niet elk haarscheurtje hoeft gedicht.

Maar ik wil niet dat u mij verkeerd begrijpt. Ik sta hier niet uw problemen en goede werk weg te relativeren. Ik erken dat het ook goed mis kan gaan in de zorg met nieuwe Nederlanders. Het is goed dat deze problemen in kaart worden gebracht en - wanneer deze structureel van aard blijken - er oplossingen voor komen.

Met dat doel is de Gemeenschappelijke Integratieagenda geschreven. Omdat integratie niet iets is van het rijk alleen, maar van ons allemaal. Goede afstemming van het landelijk en lokale beleid gaan we er komen. Want dat is integratie ook: niet werken op eilandjes, maar bij elkaar kruipen en samen iets opbouwen.

Die agenda komt er kortweg op neer dat het rijk verantwoordelijk is voor de grote lijnen (stelselverantwoordelijk heet dat), de wetgeving en het geld. De gemeentes geven dit een praktische invulling en zorgen voor het maatwerk dat nodig is. De omstandigheden verschillen per plaats. Het is dus aan de gemeentes te zorgen voor een goede aansluiting. Maar overeenkomsten zijn er natuurlijk ook, dus schroom niet elkaar te bellen. Stel vragen en leer van elkaars ervaringen.

Veel van de integratieproblemen die zich in de zorg voordoen zijn terug te voeren tot een gebrekkige kennis van de Nederlandse taal. Zoals de campagne van mijn ministerie luidt: het begint met taal. De patiënt spreekt gebrekkig Nederlands en de arts of verpleegkundige snapt er niks van. Miscommunicatie. Verkeerde diagnose. Niet alleen vervelend en frustrerend, maar soms ook gevaarlijk.

De oplossing voor dit probleem is dat nieuwe Nederlanders de taal leren. Ik vind dat we niet alle folders moeten vertalen. Zo stimuleren we mensen de taal te leren. Lege klaslokalen accepteer ik niet. De mensen die de taal niet leren, doen zichzelf en hun omgeving te kort. We kunnen bovendien moeilijk van onze artsen en verpleegkundigen verlangen dat ze tachtig talen leren. Maar het is wel een feit dat niet iedereen het Nederlands machtig is, toch zorg nodig heeft.

Het is van belang dat we hier goede oplossingen voor hebben. Er is de tolkentelefoon die 24 uur per dag bereikbaar is, maar je kunt niet altijd rustig bellen als er een van de pijn creperende patiënt voor je zit. Dat is een probleem waar ik - behalve de oproep om de taal te leren - geen oplossing voor heb.

Of misschien toch eentje: Conny - daar is ze weer - heeft ongeveer 120 nationaliteiten op haar afdeling rondlopen, dus er is altijd wel iemand die haar in een noodsituatie kan helpen. Dat is het voordeel als je organisatie een afspiegeling is van wat er buiten op straat rondloopt: je hebt altijd een tolk als collega.

Dat is ook dan meteen een waarschuwing voor sommige politici: wie deze mensen het land uitzet, is ook verantwoordelijk voor de sluiting van ziekenhuis als gevolg van het ontstane personeelstekort.

Zoals ik aan het begin al zei is zorg mensenwerk. Het gaat om dat contactmoment tussen de arts en de patiënt, tussen de zieke en de verpleegkundige, tussen de eerstehulpverlener en die man met dat bloedende hoofd. En het gaat om die simpele vraag: wat is er aan de hand, wat kan ik voor je doen?

Hoewel we nog een lange weg te gaan hebben, ben ik zeer optimistisch. Ik wens u veel succes en dank u wel.