Toespraak van minister mr. J.P.H. Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op het symposium `Ondernemen in crisistijd` in Nijmegen op maandag 22 juni 2009

Dames en heren,

In Nijmegen spreken, dat moet een gewaagd verhaal worden. Politici komen hier immers om ver van Den Haag gewaagde waarheden te verkondigen, in de hoop dat Den Haag ze niet hoort. Den Uyl kwam en hield zijn Nijmeegse rede; de verkondiging van een nieuwe tijd waarin werkgever en werknemer niet meer tegenover elkaar zouden staan, maar gezamenlijk werkzaam zouden zijn en het kapitaal zouden organiseren. Van Doorn schreef dat dit een negatief effect had op het investeringsvolume. Maar echt gewaagd was dat Den Uyl daarmee het socialisme afzwoer en christen-democratisch denken omarmde; niemand merkte het toen. Lubbers kwam hier om te melden dat Nederland ziek was; het gaf wat ophef, maar het duurde nog 15 jaren voordat er wat werd gedaan. Van Agt deed hier zelfs zijn meest gewaagde uitspraken, maar die deed hij thuis dus die zijn niet opgetekend en gehoord.

Met het voorbeeld van zulke mannen voor ogen heb ik heb dus mijn moed verzameld om ook iets gedurfds te zeggen. Nederland zit in een ernstige crisis. Iedereen spreekt erover maar je zou het niet zeggen als je het leven op straat ziet, als je sommige looneisen hoort, en als je hoort waar de politiek over gaat; men praat over crisis, maar het gaat vooral over zichzelf.

Ondernemen in crisistijd; wat zal ik daarover zeggen in een zaal met mensen die beter dan ik weten waar het om gaat; wegvallende vraag, geannuleerde orders, abrupte omzetdaling, de noodzaak van ontslag en productiebeperking, onzekerheid over hoe het verder moet. Crisis betekent voor ieder wat anders. Het is een ramp voor de werknemer wiens baan wordt bedreigd, voor de werkloze die tevergeefs naar nieuw werk zoekt, voor mensen die de eindjes aan elkaar moeten knopen, voor ondernemers die hun levenswerk bedreigd zien en al helemaal voor wie het in goede tijden al niet breed had. Bij dezulken moet je niet aankomen met Kennedy die zei dat het Chinese woord voor crisis uit twee karakters bestaat – een die gevaar aanduidt, de ander die staat voor kans. Maar voor velen is de crisis nog een ‘ver van mijn bed show’; we gaan op vakantie, we zijn wat voorzichtiger met geld, we kopen even geen huis of en nieuwe auto, maar verder voelt de crisis nog niet anders dan de groei. Voor hen geldt nog wat Emerson zei: ‘we gaan aardkunde studeren de ochtend na de aardbeving’.

Crisis betekent op dit moment nog voor ieder wat anders al naar gelang ervaring en omstandigheden. Dat zal helaas niet zo blijven. Uiteindelijk zal ieder de crisis ondervinden. We worden in onze ontwikkeling achteruit gezet en steken ons collectief diep in de schulden om deze periode door te komen. Vandaar de vraag: ondernemen in crisistijd wat betekent dat?

Het overheersende kenmerk van de crisis op dit moment is de ongehoord snelle krimp van de economie. Het Centraal Planbureau heeft vorige week nog eens duidelijk gemaakt wat dat betekent. De economie krimpt dit jaar met bijna 5%; de werkloosheid stijgt van 4 naar 5,5% en het overheidstekort beloopt 7%. Voor volgend jaar wordt een verdere stijging van de werkloosheid verwacht naar 9,5%; een stijging in twee jaar tijd van +300.000 naar +750.000. In het hele land leidt crisis tot het verdwijnen van bedrijvigheid en banen. Tegen die ontwikkeling valt weinig te doen. De eerste oorzaak is gelegen in het wegvallen van de wereldhandel en krediet, maar geleidelijk nemen ook consumentenbestedingen af, ook al is de koopkracht gestegen.

Ondernemers merken dat direct; minder bestellingen, minder bestedingen, orderportefeuilles die dunner worden en omzetcijfers die dalen. Daardoor neemt de druk toe om de voorraden te verkleinen en in de uitgavenposten te snijden, om investeringen uit te stellen en het personeelsbestand aan te passen, hetgeen dan weer leidt tot nog minder bestedingen en opdrachten. Wat een jaar geleden nog een goed onderwerp voor een historisch congres leek, is nu actueel: ondernemen in crisistijd.

Ondernemen in deze fase van de crisis impliceert vooral aanpassing; aanpassing aan wegvallende orders en veranderende toekomstverwachtingen. Het belangrijkste is om te voorkomen dat sombere verwachtingen leiden tot een overreactie bij het afstoten van productievermogen. Daardoor wordt het herstelvermogen van bedrijven en van de economie geschaad. Vandaar de maatregelen die bedoeld zijn om bedrijven daarvoor te behoeden; werktijdverkorting, deeltijd WW en de verlenging van de herstelperiode voor pensioenen.

Maar de crisis is niet over als de krimp voorbij is. Dan is alleen het begin voorbij. Het herstel daarna zal veel langer duren en pijnlijker zijn. Want ook als na de krimp er weer een gestage groei ontstaat, vergelijkbaar met die in de afgelopen jaren, dan blijven we nog zitten met de schade die we nu oplopen: jongeren die geen werk hebben, mensen die buiten het productieproces zijn geraakt, schulden die enorm zijn toegenomen. Om die in te lopen, hebben we extra groei nodig en groei die disproportioneel leidt tot werkgelegenheid, om de opgelopen achterstand weer in te lopen.

We spreken in termen van krimp en groei over de crisis, maar dat zijn alleen verschijnselen en niet de essentie daarvan. Van Dale geeft verschillende betekenissen voor het begrip crisis. Bij een ziekte wordt het beslissend stadium bedoeld; men komt de crisis te boven of niet. In politiek en economie wordt een periode van ernstige stoornis bedoeld Wending of keerpunt zijn nog weer andere betekenissen, en in de psychologie is er sprake van een crisis ‘als oude levensgewoonten ontoereikend blijken voor een harmonische oplossing van gerezen moeilijkheden.’

De huidige crisis heeft aspecten van ieder van die betekenissen. Het belangrijkste kenmerk van een crisis is echter wat impliciet besloten ligt in die betekenissen; het aspect dat de toekomst niet alleen onzeker is maar ook onduidelijk. We zien de toekomst (even) niet meer zitten; we zijn onze verwachtingen daaromtrent en ons vertrouwen daarin (even) kwijt. Het meest treffend komt dat tot uitdrukking in het feit dat het Centraal Planbureau geen middellange termijn verwachtingen meer kan opstellen; binnen een half jaar zijn de ramingen nu al twee keer substantieel bijgesteld. Maar onzekerheid van bedrijven omtrent investeringen, innovatie en de te volgen strategie geven hetzelfde aan.

Een ramp die men voorziet en overziet, is geen crisis, hoe ernstig zij ook is. Maar anders dan ten tijde van Jozef in Egypte, hebben wij de crisis niet alleen niet zien aan komen en hebben we niet tijdig voorraden aangelegd om die aan te spreken op het moment van nood. Nee we hebben de voorraden van de komende jaren alvast op krediet gekocht en geconsumeerd; we hebben de toekomst al zwaar belast met het heden. Daarin vindt de crisis mede haar oorzaak. We hebben een toekomst, die we nu niet meer zien zitten, al belast met de voorspoed die we vandaag en gisteren hebben genoten en moeten haar verder belasten om door de huidige tegenspoed te komen. Het omgekeerde dus van wat Jozef deed in Egypte.

Crisis is: dat de toekomst niet meer verwacht en begrepen kan worden. Onze gebruikelijke verwachtingen en concepten zijn niet meer toereikend als verklaring en antwoord voor de gerezen moeilijkheden. Dat maakt ondernemen in crisistijd moeilijk. Toekomst en toekomstverwachtingen zijn een wezenlijk element van ondernemen.

Ieder mens en iedere onderneming maakt wel eens een crisis mee. Dat is niet bijzonder. Doorgaans komen we eruit door ons te oriënteren aan wat anderen doen. Maar daarom is een crisis ernstiger naarmate zij meer mensen en ondernemingen raakt en langer duurt. Want toekomst is niet alleen een oriëntatie voor het eigen handelen; het is ook een belangrijk mechanisme voor de coördinatie van het handelen van velen: mensen en ondernemingen. Niemand’s toekomst is alleen van hemzelf afhankelijk; we zij altijd mede afhankelijk van wat anderen doen. Daarom proberen we wat die anderen doen zo mogelijk door afspraak, invloed, zeggenschap, regels en macht naar onze hand te zetten. Maar hoe groter de kring van mensen waar onze toekomst van afhankelijk is, des te minder toereikend is dat en des te meer zijn we afhankelijk van gemeenschappelijke verwachtingen over en vertrouwen in de toekomst.

Dat maakt de huidige crisis ernstig. In een globale economie en met wereldomvattend maatschappelijk verkeer is de kring van mensen, ondernemingen en overheden waar onze toekomst mede van afhankelijk is, vrijwel onbeperkt en bijna ieder daarvan verkeert thans in crisis, d.w.z. heeft geen beeld van en vertrouwen in de toekomst. Daarin ligt ook besloten dat we ons niet uit de crisis kunnen redden door de problemen bij anderen neer te leggen; grenzen dicht, buitenlanders eruit, werknemers ontslaan en schulden niet aflossen. We zijn afhankelijk van elkaar ook als het gaat om oplossingen.

U denkt nu wellicht; mooi, dat weten we dus, wat een crisis is. De minister klinkt wel wat somber, maar zo klinken al die protestanten van boven de rivieren. Maar wat leert dit ons over het ondernemen in crisistijd?

Ik meen dat het antwoord op die vraag besloten ligt in diezelfde analyse.

Toekomst is niet iets wat buiten ons staat en over ons komt. Het is niet een noodlot dat ons treft, zonder dat er iets aan te wijzigen valt. Zoals bij de tuinman en de dood, die elkaar ’s ochtends in de tuin troffen. Beide schrokken waarop de tuinman te paard sprong en de hele dag doorijlde naar Ispahan om daar aangekomen de dood weer te treffen, die zei ‘s ochtends al verrast te zijn dat hij de tuinman trof zo ver verwijderd van de plaats waar hij hem ’s avonds zou moeten halen.

Nee, toekomst is de uitkomst van beslissingen en handelen nu, gisteren en morgen; keuzen die we maken in het licht van ervaring, wensen en verwachtingen. Toekomst is niet maakbaar. Het gaat niet om enkele grote beslissingen, maar om ontelbaar veel beslissingen. Hoe meer die uitgaan van gelijke ervaringen, wensen, normen en verwachtingen, des te groter zal hun invloed zijn op de uitkomst, d.w.z. op de toekomst. Daarbij zijn tijden van crisis bijzonder bepalend. Want juist als alles in verandering is, als de toekomst in de balans ligt, dan kan het gezamenlijk, gelijkgericht handelen en het vereend vertrouwen in de toekomst een bijzonder gewicht in de schaal leggen. Maar dat is meer dan een kwestie van wensen en zeggen; dat is primair een kwestie van handelen. Als in de vertelling van twee chassidische joden die op doorreis naar de geleerde rabbijn bij wie zij studeerden, jaarlijks bij een vrouw logeerden die tot haar spijt kinderloos bleef. Toen de studenten weer een keer langs kwamen, vroeg zij ten einde raad de studenten de rabbijn te vragen om voor haar te bidden. Zij zeiden dat toe, waarna de vrouw opgetogen heenging om een baby uitset te kopen. Het volgend jaar was er inderdaad een kind. De ene student was opgetogen over dit wonder, maar de ander keek beteuterd en vroeg de rabbijn hoe zulks mogelijk was, want ook hij bad regelmatig om een kind. Waarop de rabbijn hem vroeg: maar ben jij na je gebed ooit heengegaan om een wieg te kopen, de kinderkamer in te richten en de baby uitset vast klaar te leggen.

Toekomst is niet een kwestie van geloof en hoop alleen; maar van met vereende krachten daar naar handelen en aan werken. Alleen zo zullen we hier uitkomen. Als we de huidige ervaring van krimp omzetten in een verwachting van voortgaande depressie en daarnaar handelen, dan zullen we die depressie ook krijgen. Omgekeerd, als we in het vertrouwen dat we hier uit zullen komen, doorgaan met investeren en innoveren, met werknemers vasthouden in de overtuiging dat ze nodig zullen zijn en met kansen aangrijpen om nieuwe wegen in te slaan, dan zullen we ook sterker uit deze crisis komen dan we er ingingen. En dat hebben we nodig, want met deze crisis zijn we er niet; het gaat daarna om energie, voedsel, water en het klimaat.

Dat is ondernemen in crisistijd; om ook als de uitkomst niet zeker is en de toekomst niet duidelijk, toch door te gaan met bouwen aan de toekomst. ‘Men hoeft niet te hopen om iets te ondernemen, noch te slagen om te volharden’ zei Willem de Zwijger en Nederland was het resultaat. ‘Ook als ik wist dat de wereld morgen verging, plantte ik vandaag nog een appelboom’ zei Luther. Beide waren het ieder op eigen terrein ondernemers in crisistijd.

Ondernemen in crisistijd komt aan op ondernemers en ondernemingen; zij scheppen de bedrijvigheid en werkgelegenheid. Overheden veranderen daar weinig aan. Wel heeft het kabinet ter ondersteuning maatregelen getroffen die uitgaan van hetzelfde vertrouwen in de toekomst.

· Door het oplopende overheidstekort worden de koopkracht en bestedingen ondersteund.

· Door de deeltijd WW worden bedrijven in staat gesteld om vakkrachten vast te houden in afwachting van betere tijden.

· Door de mobiliteitscentra en de werkpleinen worden werknemers die hun baan verliezen of dreigen te verliezen geholpen om elders weer werk te vinden. En met succes. In de afgelopen maanden vonden +5000 werknemers nieuw werk voor zij hun baan verloren en +40.000 binnen drie maanden daarna.

· Door het bevorderen van scholing en omscholing.

· Door versnelde investeringen in infrastructuur, stimulering van innovatie, fiscale facilitering van onderhoud en energievernieuwing.

· Door de liquiditeit van bedrijven – ook in het midden- en kleinbedrijf – te vergroten.

· Door garantieregelingen die de aankoop en kredietverlening moeten vereenvoudigen.

Het is een stevig en stimulerend pakket maatregelen, dat niet onderdoet voor wat elders wordt gedaan. Toch is er meer nodig. Niet in de vorm van steeds meer middelen en hogere tekorten. Juist het vertrouwen in de toekomst dwingt tot behoedzaamheid waar het het vertrouwen in de kredietwaardigheid van de staat betreft.

De maatregelen die getroffen zijn, zijn erop gericht om het herstel vermogen van bedrijven in stand te houden. Daarnaast zullen we ons moeten richten op het herstelvermogen van de economie als geheel. Loonmatiging speelt daarbij een belangrijke rol. Er is een sociaal akkoord om te komen tot een bescheiden loonontwikkeling. Er is onmiskenbaar een daling van de contractloonontwikkeling, maar we zijn er nog lang niet. Decentrale cao-partijen moeten de noodzaak van loonmatiging inzien en hun verantwoordelijkheid nemen. Als werk boven inkomen gaat, wat moet men dan denken van een loonstijging van 2% in anderhalf jaar in een sector waarin mogelijk 50.000 werknemers hun baan gaan verliezen?


We zullen moeten beseffen dat we met z’n allen een stap terug moeten doen. Hoe eerder we die zetten des te beter het uitgangspunt. Datzelfde geldt voor andere structurele versterkingen van de arbeidsmarkt. De problemen zijn bekend. De mobiliteit tussen bedrijven; de toegang van outsiders tot die arbeidsmarkt; de arbeidsmarktpositie van ouderen; verbetering van de arbeidsparticipatie. Het klinkt wellicht vreemd om die punten te noemen op een moment dat de werkloosheid stijgt. ‘Er is geen werk, dus waarom je zorgen maken over de arbeidsparticipatie?’ Omdat vanaf het moment dat zich herstel aandient , deze knelpunten tot gevolg hebben dat het herstel niet vloeibaar in werkgelegenheid wordt omgezet. Als we er dan weer over moeten gaan praten is het te laat. Bovendien, laten we door er nu over te besluiten zien dat we vertrouwen hebben in dat herstel. Het is als met die baby en het inrichten van de kinderkamer. Wijzigingen in het systeem zijn belangrijk: ze bieden een versterking van het herstelvermogen, maar het herstel zelf is niet afhankelijk van het systeem of van overheidsregels. Dat zal voor alles afhankelijk zijn van ondernemers en het ondernemen in deze tijd. Herstel zal er komen. Maar hoe lang het duurt, en hoe sterk het staat, is afhankelijk van ondernemen in crisistijd. We kunnen collectief gaan wachten tot anderen ons weer uit de moeilijkheden helpen; of we kunnen daar niet op gaan zitten wachten en het herstel zelf ter hand nemen. Aan u de keuze. Want we moeten ons niet blindstaren op de grote getallen en de sombere macro-economische cijfers. Die zijn samengesteld uit cijfers van die het slecht gaat, maar ook bedrijven die goed doen; die nog steeds met nieuwe vraag naar werk zitten; die nieuwe producten of diensten ontwikkelen.

Uiteindelijk komt het aan op ondernemers, ook in crisistijd. Perspectief is niet iets wat je krijgt, maar wat we zelf met z’n allen maken. Als we niets doen, als we bij de pakken neer zitten, als we gaan wachten tot andere economieën ons hieruit helpen, dan zijn de perspectieven niet rooskleurig. Daarom, door aan te pakken, vertrouwen te houden in de toekomst en daar naar te handelen, kunnen we onze perspectieven verbeteren. Wekelijks vergader ik in de Trêvezaal onder de zinspreuk ‘Concordia res parvae crescunt’. Door eendracht, groeien kleine dingen groot. De zinspreuk van Willem III die erin slaagde om Europa tegen de Franse expansie te mobiliseren. Dat was ondernemen in crisistijd.

Ook nu geldt; door eendracht worden kleine perspectieven groot. Laten we daar naar handelen en niet bij de pakken neerzitten, maar aanpakken. “Ook als ik wist dat de wereld morgen verging, zou ik vandaag nog een appelboom planten’. Dat is ondernemen in crisistijd!

Dank u.