Zwerfjongeren

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DMO/SSO-2935079

Geachte voorzitter,

Recent hebben wij het onderzoek ‘Zwerfjongeren (z)onder dak, een Casusonderzoek naar de overstap van Jeugdzorg naar Maatschappelijke Opvang’ ontvangen. Het onderzoek is als bijlage bij deze brief gevoegd.
Wij hebben dit onderzoek geïnitieerd om de knelpunten in de aansluiting tussen jeugdzorg en maatschappelijke opvang boven water te krijgen; daarom is in het bijzonder gekeken naar situaties waar het ‘niet goed’ is gegaan. Doel was om verbeterpunten aan het licht te brengen.

De conclusies van het onderzoek zijn niet mis te verstaan.
De levensgeschiedenissen van zwerfjongeren laten zien dat het gaat om zeer kwetsbare jongeren, met problemen op verschillende levensgebieden. Vaak is er sprake van psychische problemen, schulden, verslaving en andere problematiek.
Voorkomen moet worden dat zwerfjongeren een ‘zorgcarrière’ ontwikkelen.
Er zijn veel partijen met verschillende verantwoordelijkheden bij de hulp en opvang van zwerfjongeren betrokken. Belangrijk is dat gewerkt wordt vanuit het idee ‘de cliënt centraal’. De ervaring leert dat dat niet ‘automatisch’ gebeurt.
Er is een extra inspanning nodig om de hulpverlening en opvang van zwerfjongeren goed te laten verlopen.
Ook de onderzoeken van de Algemene Rekenkamer en signalen uit het veld tonen dat aan.
Het bijgevoegde onderzoek vormt het centrale agendapunt voor een deze zomer te houden bestuurlijk overleg met vertegenwoordigers van de VNG, het IPO, de Federatie Opvang en de MOGroep. Dit ook ter inlossing van de toezegging van de Minister voor Jeugd en Gezin van 14 mei 2008.

Onze ambitie tijdens dat bestuurlijk overleg zal zijn om ‘alle zwerfjongeren van de straat’ te krijgen, door gezamenlijk met partijen een ‘plan van aanpak zwerfjongeren’ op te stellen.

Over de uitkomsten van dit overleg wordt u zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet

de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker