Antwoorden op kamervragen van Dezentjé Hamming-Bluemink over de drugstest op Rotterdamse scholen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

VGP-K-U-2919710

5 juni 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (mevrouw van Bijsterveldt-Vliegenthart), de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) over de drugstest op Rotterdamse scholen (2009Z04241).

Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet

Vraag 1

Kent u het artikel over het plan van de gemeente Rotterdam, in het bijzonder van wethouder Geluk, om komend jaar op alle middelbare scholen de leerlingen te testen op het gebruik van drugs door middel van urinecontroles? Zo ja, wat vindt u hiervan?

Antwoord 1

Dit artikel is mij bekend. Drugsgebruik onder scholieren is een probleem dat de aandacht vraagt. Ik maak mij zorgen over het drugsgebruik op school en over de gevolgen hiervan voor onder andere de gezondheid en de leerprestaties van de leerlingen.

Ik ben, onder andere vanwege privacy-overwegingen, van mening dat er in eerste instantie andere methoden zijn om het gebruik van drugs door jongeren aan de orde te stellen, dan via urinetesten. Zoals het gebruik van goede voorlichting en preventie op scholen, het pakket ‘Gezonde School en Genotmiddelen’ is hier een voorbeeld van. Via dit programma kan bijvoorbeeld ook een duidelijk beleid op school worden opgesteld met betrekking tot drugs- en alcoholgebruik.

Vraag 2

Is het waar dat de controles op basis van vrijwilligheid plaats zullen vinden? Zo ja, ziet u enige meerwaarde in dit plan, aangezien jongeren die drugs gebruiken kunnen weigeren aan de test deel te nemen?

Antwoord 2

De drugstesten vinden inderdaad plaats op basis van vrijwilligheid. Bij leerlingen tot 16 jaar moeten ook de ouders toestemming geven. 100 Van de 300 leerlingen die hebben deelgenomen aan het Rotterdamse pilotproject “Veilig op school-plus”, waar de drugstest deel van uitmaakt, hebben ingestemd met de drugstest. De meerwaarde van dit project zal moeten blijken uit de evaluatie die wordt uitgevoerd.

Vraag 3

Vindt u dat een school een taak heeft in het controleren van leerlingen op drugsgebruik, ook wanneer de drugs niet daadwerkelijk op school gebruikt wordt? Zo ja, hoe ziet u deze taak en uit welke regelgeving vloeit deze voort?

Antwoord 3

Nee, de scholen hebben op dit punt geen wettelijke taak. Wel is er, voortvloeiend uit de kerndoelen voor het voortgezet onderwijs, een taak voor scholen weggelegd als het gaat om het geven van voorlichting over (de gevaren van) drugs. Ook verwacht ik dat scholen signalen oppakken en adequaat doorverwijzen indien zij drugsproblemen bij leerlingen constateren.

Vraag 4

Is het wettelijk toegestaan dat een school een leerling vraagt urine in te leveren voor een drugstest? Hoe verhoudt zich dit tot privacywetgeving?

Antwoord 4

De persoonsgegevens verkregen uit de drugstest zijn gezondheidsgegevens die op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens in principe niet verwerkt mogen worden. Het verbod om gezondheidsgegevens te verwerken is echter niet van toepassing als uitdrukkelijke toestemming wordt gegeven door de betrokkene. Uitdrukkelijke toestemming houdt in dat de betrokkene in vrijheid zijn wil heeft moeten kunnen uiten en zijn wil ook expliciet heeft geuit.

Vraag 5

Denkt u dat urinecontrole een adequaat middel is om drugsgebruik onder jongeren te voorkomen, of ziet u andere oplossingen? Zo ja, welke?

Antwoord 5

Zie mijn antwoord op vraag 1.

Vraag 6

Zijn er recente onderzoeken gedaan naar het drugsprobleem onder jongeren, en meer specifiek naar de combinatie school en drugs? Zo ja, kunt u de Kamer de resultaten doen toekomen? Zo nee, bent u bereid hier alsnog onderzoek naar te doen?

Antwoord 6

Ja. Uit het Peilstationonderzoek 2007, uitgevoerd door het Trimbos instituut, blijkt dat 17% van alle scholieren (12 t/m 18 jaar) wel eens cannabis heeft gebruikt. Sinds 1996 is er sprake van een lichte daling van het aantal cannabisgebruikers onder scholieren.

In de Veiligheidsmonitor voor het V(S)O die in 2008 voor de tweede keer verschenen is, is drugs één van de thema’s. In deze monitor, waaraan bijna 80.000 leerlingen in het V(S)O hebben deelgenomen, geeft 3,6% van hen aan in en rond school tenminste eenmaal drugs in bezit te hebben gehad, te hebben gebruikt of te hebben verkocht. Dit is vergelijkbaar met het percentage in 2006. Deze Veiligheidsmonitor is uw Kamer in januari 2009 toegestuurd als bijlage bij de brief Veiligheid in en rond de school (2008-2009, 29240, nr. 30).

1) NRC Handelsblad, 3 maart 2009: “Rotterdam start met drugstest op scholen”