Toename arbeidsparticipatie van niet-westerse allochtonen

Als indicator wordt de netto arbeidsparticipatie gehanteerd. In de netto arbeidsparticipatie wordt uitgedrukt hoeveel procent van de potentiële beroepsbevolking (de bevolking van 15-64 jaar) een baan heeft van meer dan 12 uur in de week.

Tussen 2006 en 2008 is de positie van niet-westerse allochtonen op de arbeidsmarkt sterk verbeterd. Hun arbeidsparticipatie is relatief sterker gestegen dan onder autochtonen. De arbeidsparticipatie van niet-westerse allochtonen is echter nog steeds 13 procentpunten lager dan onder autochtonen.

Wanneer wij naar de vier grote etnische groepen afzonderlijk kijken, dan blijkt de Surinamers de hoogste arbeidsparticipatie hebben gevolgd door de Antillianen.

De Marokkanen hebben de laagste arbeidsparticipatie met een percentage van 51,4% in 2008. Zij hebben echter de meeste vooruitgang geboekt, want in 2006 bedroeg hun arbeidsparticipatie slechts 44,2%. De Turken nemen met 55,1% een tussenpositie tussen Marokkanen en Surinamers in.

Bron: CBS