Toespraak staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op congres Mix & Match, 23 april 2009, Den Bosch

Dames en heren, goedemorgen.

Crisissen bieden over het algemeen weinig aanleiding voor een feestje. Maar soms zijn er in sombere tijden lichtpuntjes die het vieren waard zijn. Zoals vandaag.

Volgens het programma vieren we vandaag het feit, en ik citeer: dat de eerste mijlpaal in publieke private samenwerking is bereikt. De samenwerking van UWV Werkbedrijf met de re-integratiebedrijven van BoaBorea.

Het begon allemaal in zuitdoost-Nederland, in 2006. Nog ver vóór de crisis. Het kostte enige aanloop: Veel praten was nodig om elkaar te keren kennen, maar toen het kwartje eenmaal viel werd het ook direct een groot succes.

In relatief korte tijd ging vervolgens een duizendtal volwassen werkzoekenden aan de slag in een leerwerkbaan. Met andere woorden: ze gingen aan het werk in een bedrijf en volgden daar tegelijkertijd een opleiding. Een supergeslaagde combinatie van leren en werken. En dan ook nog eens voor mensen van wie velen op het eerste oog moeilijk plaatsbaar leken.

Publiek private samenwerking is natuurlijk prachtig en het gebeurt op meerdere plaatsen en steeds vaker. In de sociale zekerheid, de Wajong bijvoorbeeld. En het mooiste is natuurlijk, en dat is pas echt een felicitatie waard, als die samenwerking ook concreet mensen aan de slag helpt. Als het leidt tot een goede mix en match tussen de vraag van werkgevers en de talenten van werkzoekenden. En dat is hier het geval. Nogmaals mijn felicitaties!

Nu is het zaak dit succes vol te houden.

Want we zitten met een compleet andere arbeidsmarkt inmiddels dan 3 jaar geleden. En de grote vraag is dan ook: Past deze aanpak ook bij de crisis? Is het crisisbestendig? In het akkoord dat het kabinet met sociale partners heeft gesloten zijn afspraken gemaakt om de publiek-private samenwerking te stimuleren waar dit maar kan. De huidige situatie op de arbeidsmarkt vraagt immers om een nog betere bundeling van kennis en competenties van werkgevers, uitvoeringsinstellingen, en private bemiddelingsorganisaties. In Bedrijf toont aan dat die formule houdbaar is. Ook in donkere tijden. Enfin, de vorige sprekers zijn daar al uitgebreid op ingegaan.

Het succes zit 'm behalve in samenwerking in het goed matchen. Maatwerk dus. Alles bij elkaar genomen kan het niet anders dat dat het project In Bedrijf nu landelijke navolging krijgt.

Alles bij elkaar genomen kan het niet anders dat dat het project In Bedrijf nu landelijke navolging krijgt. Concreet betekent het dat de samenwerkende partijen zich hebben gecommitteerd aan de afspraak om voor het einde van 2010, 10.000 duale trajecten met een baangarantie te realiseren. Het is met veel plezier dat ik zo meteen samen met mevrouw Dümig en de heer Vd Pol mijn handttekening zal zetten onder de intentieverklaring die u in staat stelt die extra trajecten te realiseren.

Dames en heren, de gevolgen van de economische crisis worden met de dag voelbaarder. Vooral hier in het zuiden vallen zware klappen. Ik ben dezer dagen veel op pad in het land. Spreek veel met mensen wiens baan op de tocht staat. En wat ondanks al die donkere wolken opvalt, is dat niemand zich uit het veld laat slaan. Optimistisch blijft.

Niemand weet hoe lang de crisis duurt. Overal is crisisoverleg en overal worden gezamenlijk initiatieven genomen om de gevolgen zo veel mogelijk op te vangen. Mensen die ontslagen zijn, worden snel weer naar een andere baan bemiddeld of krijgen de mogelijkheid hun ervaring vast te leggen in een ervaringscertificaat. En gelukkig, niemand wacht af. Iedereen doet mee. Volgt een cursus, schoolt zich bij of zet zich elders in. Dat alles met maar één doel: Investeren in jezelf of in je medewerkers om zo sterk door de crisis heen te komen.

Dat betekent ook kansen die er nog wel zijn benutten en er voor zorgen klaar te zijn voor betere tijden. En als je het zo bekijkt staan we er hartstikke goed voor! Zeker wat motivatie en inzet betreft. Je ziet echt dat steeds meer mensen, werkgevers en werknemers, zich bewust worden van noodzaak te blijven investeren in zichzelf, in de bedrijven en het personeel.

Want we zullen aantrekkelijk moeten blijven, ook in economisch slecht weer, juist voor die sterk veranderende arbeidsmarkt. Of je nou werkt of werkt zoekt, maakt niet uit. Juist nu komt het er op aan in vorm te blijven. Want ook deze crisis houdt een keer op. En dan zullen we voorbereid moeten zijn op de gevolgen van vergrijzing die hoe dan ook tot krapte en tekorten aan personeel zal leiden. Voor zover dat niet al het geval is. Want ondanks de toenemende werkloosheid zijn er nog altijd veel vacatures in de zorg, bij de politie, in het onderwijs en bij defensie. Je hoeft de advertentiebijlages in de kranten er maar op na te slaan.
Flexibiliteit en employability is wat we van iedereen vragen. Snel inspelen op snel veranderende situaties.

En gelukkig hebben we dat vanaf het begin van de crisis gedaan.

Zo zijn we al bij de eerste tekenen van de economische malaise in het geweer gekomen met het opzetten van een landelijk dekkend netwerk van meer dan 30 regionale mobiliteitscentra. Eindhoven was destijds -eind vorig jaar- de eerste met een dergelijk mobiliteitscentrum. In die centra worden werknemers die met ontslag worden bedreigd zo snel en zo soepel mogelijk naar ander werk begeleid. Dat betekent dus vooral inzetten op het voorkòmen van werkloosheid dan wel het zo kort mogelijk houden van de werkloosheidsduur. Dus nog vóór ze werkloos worden.

En we zetten in op om- en bijscholing, duale trajecten en niet te vergeten op ervaringscertificaten. Jarenlange werkervaring maakt het mogelijk dat veel sneller een diploma kan worden gehaald. Via een ervaringscertificaat breng je dat in beeld. We zetten ook in op detachering bij een andere werkgever. En ook dat doen we samen met alle spelers in de keten van werk en inkomen. En met sociale partners.

Om al die initiatieven te ondersteunen is het kabinet met sociale partners een omvangrijk pakket maatregelen overeengekomen. Veel aandacht ging in de publiciteit uit naar een eventuele verhoging van de pensioenleeftijd. Maar voor dit moment is nog wel belangrijker dat er een forse budget is voor tal van maatregelen om de arbeidsmarkt vlot te trekken. Zoals extra geld voor maatregelen op het gebied van scholing en ervaringscertificaten. Met veel nadruk op publiek-private vormen van arbeidsbemiddeling, zoals bij In Bedijf.

Voor de problematiek op de arbeidmarkt in totaal euro250 miljoen in 2009, euro350 miljoen in 2010 en euro100 miljoen in 2011 uitgetrokken. Voor het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van jongeren in 2009 €100 miljoen extra en in 2010 €120 miljoen extra.

Er is dus geld gereserveerd. Veel geld.

Op dit moment wordt er gewerkt aan twee stimuleringmaatregelen die perfect aansluiten bij het concept van leren en werken en de werkwijze van in Bedrijf. Ik verwacht dat deze in mei het licht gaan zien. Via de projectdirectie Leren en Werken zal iedereen daarvan op de hoogte worden gebracht.

Aan inzet en middelen ontbreekt het dus niet. Ondanks, of liever gezegd, dankzij de crisis zijn de mogelijkheden voor scholing en opleiding groot. En ik zou het dan ook van de daken willen schreeuwen: Maak er alsjeblieft ook gebruik van!

Het is mooi om te zien dat In Bedrijf inmiddels in verschillende regio’s actief is en al vele honderden mensen aan een leerwerkbaan in de bouw, transport, logistiek, retail, tuinbouw, beveiliging, horeca, ICT, administratie, zorg en telemarketing heeft geholpen.

Je kunt je bijna niet meer voorstellen dat we ons nog geen jaar geleden, heel andere zorgen maakten over de arbeidsmarkt. We gingen uit van een haalbare arbeidsparticipatie van tachtig procent, te bereiken via een netwerk van werk, inkomen en scholing. We zouden met z'n allen 200.000 mensen extra aan werk helpen. En dan vooral gericht op de groep werklozen zonder startkwalificatie en met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De doelgroep in principe van In Bedrijf.

En hoewel kredietcrisis die verwachtingen - 80 procent aan de slag - helaas heeft moeten bijstellen, blijft overeind dat we zoveel mogelijk mensen aan het werk moeten krijgen en houden. En ook nu blijkt wederom dat de combinatie van leren en werken bij uitstek hét instrument is om mensen te re-integreren. Dames en heren, 10 tot 15.000 extra leerwerkbanen blijft haalbaar, zeker met de vraag van de arbeidsmarkt als vertrekpunt.

Over het hele land verspreid krijgen momenteel zo'n 100 Werkpleinen gestalte en komt de samenwerking tussen de ketenpartners goed van de grond. En dat alles onder een uitermate moeilijk economisch gesternte. Dat is een grote uitdaging voor de uitvoering met name aan de publieke kant. Dat besef ik ten zeerste. Een andere structuur, nieuwe taken en nieuwe collega’s en dat allemaal tegelijk. Die gezamenlijke taak biedt ook kansen om sneller met elkaar aan de slag te gaan.

De succesvolle aanpak van In Bedrijf gaat straks integraal deel uitmaken van de dienstverlening van het WERKbedrijf en vervolgens worden ingebracht in de Werkpleinen. Waar medewerkers van verschillende re-integratiebedrijven, van UWVWerkbedrijf en van gemeenten samen aan de slag aan om scholingsprojecten voor één of meerdere bedrijven te organiseren.

En dat is nou de kracht van samenwerking en geïntegreerde dienstverlening.

De kracht van partijen die samen de juist match tussen werkgever en werkzoekende tot stand brengen in leerwerkprojecten. Projecten waar alle samenwerkingspartners elkaar op aan spreken en ook uit overtuiging achter staan.

En zo hoort het ook!
Ik wens u veel succes.
Ik wens ons veel succes.