Toespraak minister Donner bij de in ontvangst name van het `Botsboek` van Crossover op 22 april 2009 in Den Haag

Dames en heren, meneer Kamps,

Dank voor dit boek. Ik heb al heel wat boeken in ontvangst mogen nemen – het begon met kleurboeken en eindigde met zwartboeken - maar dit is mijn eerste botsboek. Ik neem het graag in ontvangst, omdat ik graag leer van ervaringen uit de praktijk. Positieve ervaringen en minder positieve ervaringen.

Ik zou mijn kop in het zand steken als ik zou doen alsof er nooit iets mis gaat in de uitvoering. Waar gehakt wordt vallen spaanders. Enerzijds is ons beleid gericht op het voorkómen van botsen. Anderzijds is het gericht op het herstellen van butsen.

Een voorbeeld om dat duidelijk te maken. In het Botsboek is sprake van een jongere op de wachtlijst van de WSW, die wordt gekort op zijn WW-uitkering, omdat hij zich niet houdt aan de sollicitatieplicht. Dat is onterecht. De WW is vorig jaar namelijk aangepast, waardoor de sollicitatieplicht niet langer geldt voor werklozen met een WSW-indicatie. Blijkbaar was niet iedereen bij het UWV daarvan op de hoogte. Ik heb het laten nagaan: de gemaakte fout is inmiddels hersteld. En om herhaling te voorkómen wordt medewerkers van het UWV gericht gewezen op het bestaan van de uitzonderingsregel.

Een voorbeeld dat duidelijk maakt dat men in de uitvoering niet doof is voor klachten van klanten. Integendeel. Gemaakte fouten worden niet alleen gecorrigeerd, van gemaakte fouten wordt ook geleerd. Door de mensen in de uitvoering. Door de minister.

Hét voorbeeld vind ik de verbetering van de Wajong waarmee de Tweede Kamer gisteren heeft ingestemd. De huidige regeling functioneert onvoldoende. De huidige regeling is immers primair gericht op het geven van een uitkering. Vervolgens is men er minder op gericht iemand aan het werk te krijgen. Eerst stelt men: ‘u bent volledig arbeidsongeschikt en daarom krijgt u een uitkering.’ Vervolgens stelt men: ‘wij gaan ons inspannen om u alsnog aan het werk te helpen.’ Het wetsvoorstel dat gisteren door de Tweede Kamer is aangenomen bevat een fundamentele verandering op dit vlak. De vernieuwde regeling geeft niet allereerst recht op een uitkering, maar allereerst recht op arbeidsondersteuning en –begeleiding. Voorop komt te staan wat jongeren met een beperking wel kunnen in plaats van wat ze niet kunnen. Dat is een verandering waarmee we hun kansen op de arbeidsmarkt bevorderen. Het lijkt me een goede gelegenheid om – nu u hier toch bent – vast te stellen dat CrossOver daar een belangrijke bijdrage aan levert.

De Tweede Kamer is nu akkoord. Als de Eerste Kamer ook instemt, kunnen we volgend jaar al met de nieuwe regeling van start. Dat is goed nieuws. Maar daarmee zijn we er nog niet. De nieuwe regeling kan alleen een succes worden als werkgevers bereid zijn om jongeren met een arbeidsbeperking een kans te geven.

Ik heb daar vertrouwen in. Ik ben nu ongeveer twee jaar met de Wajong bezig en ontmoet overal in het land jongeren, die staan te trappelen om aan het werk te gaan, en ondernemers die zich medeverantwoordelijkheid voelen om die jongeren te helpen.

Mag ik wat voorbeelden geven? Ik was deze maand op bezoek bij agrarische bedrijven in Friesland. Die zeiden dat ze potentieel plaats hadden voor zeker 100 Wajongers. Ik heb eerder afspraken gemaakt met ondernemers in Noord-Brabant om 400 Wajongers te plaatsen. Met een aantal grote bedrijven zijn afspraken gemaakt over nog grotere aantallen. Op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn onlangs al zes extra Wajongers aan de slag gegaan en wordt aan verdere uitbreiding gewerkt. Vanaf 2011 zal er bij de rijksoverheid structureel een aantal werkervaringsplaatsen ter grootte van één procent van de bezetting in fte's worden gereserveerd voor Wajongers, WSW’ers en andere geïndexeerde doelgroepen met een lange afstand tot de arbeidsmarkt.

Kortom, we maken vorderingen en ik verwacht dat het zal lukken om, zelfs onder de huidige economische omstandigheden, steeds meer jongeren met een beperking bij een reguliere werkgever aan de slag te krijgen. We hebben daar ook afspraken over gemaakt (met werkgevers en werknemers) in de sociale akkoorden van oktober vorig jaar en maart dit jaar. De intentie is er. Binnenkort kunnen we met de nieuwe regeling aan de slag.

Tijdens het debat in de Tweede Kamer vorige week is gesproken over het starten van een ‘arbeidsmarktoffensief’ om zoveel mogelijk Wajongers aan een concrete werkplek te helpen. Ik geef u hier vandaag aan dat ik graag dat arbeidsmarktoffensief oppak. Mét UWV, mét werkgevers in het Midden- en Klein Bedrijf, mét grotere werkgevers, mét werkgevers uit de land- en tuinbouw maar ook met overheidswerkgevers. Actie ondernemen om tot zoveel mogelijk werkplekken te komen. Immers werk zit bij de bedrijven, daar moeten we zo goed mogelijk op inzetten!!

Het aannemen van jongeren met een arbeidsbeperking vráágt natuurlijk wel iets van werkgevers. Niet iedere functie is gelijk geschikt voor een werknemer met beperkingen. De ene keer zal het nodig zijn om een werkplek aan te passen. Een andere keer zal slechts een deel van een functie geschikt zijn. Wéér een andere keer is er alleen maar een langere inwerkperiode nodig.

In veel bedrijven weet men niet precies wat er allemaal kan. Daarom is het van belang om meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden die er binnen bedrijven zijn om bijvoorbeeld functies aan te passen. We willen het werkgevers makkelijker maken dat inzicht in hun eigen bedrijf te krijgen. Op dit moment wordt door het ministerie van SZW - in samenwerking met UWV Werkbedrijf - de Wajong-advies-voucher ontwikkeld. Tegen inlevering van deze waardebon, die werkgevers gratis kunnen aanvragen, krijgen werkgevers dan een advies over de mogelijkheden om Wajongers binnen hun bedrijf te plaatsen. Welke praktische mogelijkheden zijn er? Welke functies kunnen worden aangepast of gecreëerd? Het kost werkgevers geen geld en brengt weinig administratieve lasten met zich mee. Uit de eerste experimenten met de vouchers blijkt dat werkgevers vaak verrast zijn door de mogelijkheden in hun eigen bedrijf. Het opent werkgevers én werknemers de ogen. Ze krijgen het advies en zeggen: ‘Hé, nooit beseft dat er bij ons een Wajonger aan de slag zou kunnen!’

Dat besef kan het begin zijn van een baan voor één of meer Wajongers.

De eerste experimenten zijn hoopgevend en ik verwacht dat we de proef met de vouchers in de loop van dit jaar verder uit kunnen breiden.


In dit gezelschap hoef ik natuurlijk geen opsomming te geven van alle maatregelen die we hebben om het werkgevers aantrekkelijk te maken om jongeren met een beperking aan te nemen. Er bestaan tal van prikkels. Van premiekorting tot no riskpolis. Van financiële ondersteuning tot administratieve ondersteuning door het servicecentrum Wajong. Sommige mensen vragen zich af of die prikkels veel effect hebben in deze crisistijd. Het lijkt misschien een slechte tijd voor sollicitanten met een arbeidsbeperking, maar toch is er voldoende reden om hun arbeidsparticipatie te blijven stimuleren. Voor dit jaar en volgend jaar wordt er weliswaar een sterke stijging van de werkloosheid verwacht, maar op langere termijn moeten we, vanwege vergrijzing en ontgroening, nog altijd rekening houden met een stijgende en structurele schaarste aan arbeidskrachten.

Hoe dan ook blijft het dus gewenst om te investeren in de banenkans van jongeren met een arbeidsbeperking. We kunnen het ons sociaal noch economisch veroorloven om al die jongeren met een beperking aan de kant te laten staan. Het vraagt misschien wel wat meer tijd en moeite om mensen met een beperking aan het werk te helpen, maar als het eenmaal is gelukt, dan blijken het geschikte en gemotiveerde arbeidskrachten. Dat merk ik ook hier weer: aan wilskracht en werklust ontbreekt het niet.


Daarmee kom ik terug bij de ervaringen die ik van u heb gehoord en het boek dat ik van u heb gekregen. Ik kan uiteraard niet op alle individuele gevallen ingaan - helemaal niet omdat ik de bewindslieden van andere departementen niet hinderlijk voor de voeten wil lopen - maar in zijn algemeenheid wil ik dit zeggen: het is goed dat u deze gevallen meldt. Overigens blijkt uit de voorbeelden dat er gelukkig ook alweer zaken zijn opgelost. Zo gaat bijvoorbeeld het drempelbedrag (van maximaal 6000 €) voor werkgevers - om voor een wajonger in een werkplekaanpassing te voorzien - vervallen. Zo worden de kosten van de eventuele kosten voor de werkgever verder verlaagd waarmee de bots is opgelost. Dus het ontvangen van signalen is van belang en dat blijft ook zo. Zeker als we volgend jaar van start gaan met de nieuwe Wajong. Juist dán is het belangrijk om de vinger aan de pols te houden en van u te horen waar het wrijft en wringt, waar het butst en botst. Daar kunnen we dan van leren. Daarom staan we ook open voor overleg met CrossOver over de inhoud van dit Botsboek.


Maar zou het niet goed zijn als er in de toekomst niet alleen een botsboek verschijnt, maar ook een bestboek? Positieve praktijkvoorbeelden zijn misschien wel veel belangrijker voor de beeldvorming. We hebben behoefte aan positieve verhalen van jongeren met een beperking die een stimulerend voorbeeld voor andere jongeren kunnen zijn. We hebben behoefte aan enthousiasmerende ervaringen van werkgevers die andere werkgevers over de streep kunnen trekken. We willen niet alleen weten wat niet werkt, we willen ook weten wat wel werkt.


Daarom wil ik ook dat er volgend jaar, als we met de nieuwe Wajong van start gaan, een panel van Wajongers komt dat ik concreet kan volgen. Bedoeld om mij en mijn medewerkers over hun praktische ervaringen te informeren. Via zo’n panel hoop ik ook de persoonlijke ervaringen van de betrokkenen zelf te horen waar wij weer van kunnen leren.


U weet hoe belangrijk dat is.


Dank u.