Landbouw en mondiale ontwikkelingen

Minister Verburg sprak op het NCR/Rabobank symposium over de economische crisis en de voedselcrisis. “De Nederlandse landbouw heeft veel te bieden. We kunnen er ook onze eigen economie en ecologie mee aanslingeren.�?

Toespraak door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw G. Verburg, bij het NCR-Rabobank symposium op 21 april 2009 in Utrecht.

Geachte mijnheer Galle, dames en heren,

Volgens de Vlaamse schrijver De Ley is het pas echt crisis 'als we geen wijn meer hebben om bij het water te doen.' Dit geeft weer waar het om gaat. Als bourgondische gewoonten gaan wringen, spreken we niet van een tandje minder, dan is het crisis. En dat terwijl de landbouw eigenlijk best een tegen een stootje kan en ook het nodige gewend is de afgelopen jaren. Het kabinet heeft inmiddels een pakket maatregelen samengesteld om dat wringen te lenigen. Geen gemakkelijke maatregelen, wel goede. Want we beseffen dat we op een zeldzaam punt zijn aangeland. Een punt, waarop crises bijna kosmisch lijken samen te vallen: kredietcrisis, klimaatcrisis, voedselcrisis, energiecrisis… Het punt ook, waarop voorspellen zinloos lijkt: niets lijkt meer op het oude.

Die crises kunnen interessant zijn, maar nog interessanter is onze houding ten opzichte daarvan. Hoe reageren wij? Wat doen we? Daar wil ik graag iets over zeggen.

Maar eerst de feiten: drie mondiale ontwikkelingen die we wèl kunnen voorzien. Ze zijn direct van invloed op ons, onze welvaart en de samenleving. Iedereen, waar ook ter wereld, is met deze ontwikkelingen verbonden.

1. De eerste trend is de groeiende behoefte aan voedsel. De komende veertig jaar groeit de wereldwijde vraag met meer dan 50%. In 2050 moeten we voldoende eten produceren om geen 6,8 miljard maar negen miljard monden te voeden. Bovendien moeten we in 2015 een inhaalslag hebben gemaakt. Dat hebben we immers met de Millennium Development Goals beloofd en onderschreven. Het aantal mensen dat van minder dan een dollar per dag moet leven, moet met de helft zijn teruggelopen ten opzichte van 1990.

2. Ten tweede: in Azië dijen de steden snel uit. De economie groeit met 9% per jaar. Nu al hebben 1,3 miljard Chinezen en 1,2 miljard Indiërs meer te besteden. Dat betekent dat je anders gaat eten. Dieetverschuivingen zijn het gevolg. In China groeit vooral de vraag naar vlees, in India naar zuivel.

3. Tenslotte zien we agrarisch ondernemers voor keuzes staan. Verbouw ik op dìt stuk land gewassen voor voedsel of voor veevoer? Kies ik dáár misschien voor een brandstofgewas? Die keuzes spelen op vrijwel iedere hectare landbouwgrond in de wereld. Food of feed. Fuel of fibers. Verder weten we ook wat ondernemers vooral niet moeten doen: het in gebruik nemen van nog meer landbouwgrond Want dat is uitermate schadelijk. Je kunt geen bos kappen, zonder dat de gevolgen groot zijn. Voor de biodiversiteit, dus voor ons allemaal.

Het FAO-rapport Livestocks long shadow maar ook de internationale studies van de IFPRI schetsen allemaal, meer of minder uitgebreid, de grote trends die ik heb genoemd: groeiende voedselbehoefte, verschuivende voedselgewoonten, concurrerende claims. En dit gaat niet over het terugdringen van vleesconsumptie. Het gaat over het efficiënt produceren op bestaand landbouwareaal. En het voorkomen van milieuverlies. De uitdaging bestaat uit drie woorden: wat doen we? Geven we als belangrijk landbouwland, als FAO-lidstaat, als EU-lid, op deze ontwikkelingen een passend antwoord, of laten we ze lopen?

Ik kies voor het eerste. Nu is het de tijd om over de crisis heen te kijken. Nu is het de tijd om anders met het begrip investeren om te gaan. Nu is het de tijd om naar het collectieve belang en gewin te kijken. De vraag naar grondstoffen loopt momenteel misschien terug, maar na herstel komt die vraag zeker terug, misschien zelfs groter. Als we nú investeren in duurzaamheid en kwaliteit, dan zijn we stràks, als de crisis voorbij is, klaar voor de toekomst. Investeren is de toekomst herdefiniëren. Dat is mijn boodschap aan u.

Investeren. Wat betekent dat op nationaal niveau?

Ik heb de groei van de internationale voedselbehoefte geschetst. Willen we daar aan voldoen, en dat moeten we willen, dan ontkomen agrarisch ondernemers er niet aan hun productie te versnellen en te intensiveren. Als we verantwoord en zonder schadelijke neveneffecten willen intensiveren, ook dat moeten we willen, moeten zij dat op bestaande landbouwgrond realiseren. Juìst op deze punten - versnelling en intensivering op bestaande grond- heeft ons kleine land een grote voorsprong. Ondanks schaarse en schaarser wordende landbouwgrond, slagen we er uitstekend in om internationaal mee te concurreren:

  • Denkt u maar aan het feit dat de Nederlandse landbouw de tweede exporteur in de wereld is;
  • We zijn, met onze specialistische kennis en onze innovatie-power, top of the bill;
  • En we hebben in deze crisis de kans om onze troeven als één van de eersten verder uit te bouwen.

Daar lossen we de mondiale problemen natuurlijk niet mee op, daarvoor moet meer gebeuren. Maar ik heb groot vertrouwen in de generatieve kracht van de Nederlandse landbouw.

  • Onze voorsprong en ervaring kunnen we elders inbrengen. We hebben over de hele linie veel kennis en ervaring;
  • Grote bedrijven zijn niet voor niets hier gevestigd;
  • We hebben daarnaast een breed samengesteld agrobedrijfsleven. Met aan de ene kant de primaire landbouw met de coöperatieve kracht, sterke ketenpartijen, en aan de andere kant een sterke logistieke sector.

Technologische voorsprong

Het is bijvoorbeeld nog maar een kleine stap naar de integraal duurzame stal. Dat is een stal die bijdraagt aan dierenwelzijn, goed is voor het milieu en het klimaat èn geschikt is voor grootschalige productie. We zijn één van de eersten met het ontwikkelen van zulke hoogwaardige technologieën.

Grote bedrijven

We zijn thuis op het snijvlak van de agrosector en de chemie. Misschien denkt u niet direct aan chemie als u aan Nederlandse koeien in de wei denkt. Toch zijn er veel initiatieven die tot de verbeelding spreken. We gebruiken technologie om plantaardig afval te gebruiken als grondstof. Plastic van aardappelschillen bijvoorbeeld. Of installaties waarmee we afval kunnen upcyclen. Om bijvoorbeeld fosfaten uit mest opnieuw te gebruiken. Ik voorspel dat mest straks het nieuwe Nederlandse goud is. Ik heb vanmorgen het startschot gegeven voor de verwerking van organische mest. Deze pilot moet duidelijk maken dat er van organische mest prima kunstmestvervanger gemaakt kan worden. Dat moeten we waar maken in Brussel. Maar als dat lukt, dan is er een wereld te winnen. Want wat we hier teveel aan mineralen hebben is op andere plekken van de wereld hard nodig. Dit allemaal dankzij boeren met lef. Dankzij hoogwaardige kennis.

Logistiek

Logistiek is een belangrijke troef. Vers geoogst, vers op de plek van bestemming; het lijkt zo vanzelfsprekend. Maar als je een wereldhaven draaiend wilt houden, wegen begaanbaar en rivieren bevaarbaar, dan is daar een intelligent transportsysteem bij nodig. Als je dan ook nog eens rozen uit Kenia net zo vers als de appels uit Noord Holland wilt laten bezorgen, heeft dat fijnafstelling nodig. Het moet ook een meedenkend systeem zijn, dat niet alleen rekening houd met de kuub's, maar met de kilometers en de kooldioxide.

Coöperaties

Als laatste de sector zelf. Meer samenwerkingsmacht is meer marktmacht en dat zal de Rabobank kunnen beamen. Coöperaties en belangenorganisaties van boeren en boerinnen hebben in deze sector een belangrijke rol. Zo kunnen boeren hun krachten bundelen, onderling en binnen handelsketens. Kleine boeren kunnen met afzetkanalen en ketens worden verbonden, ze nemen er een positie in. Ze zijn bovendien onmisbaar de checks and balances in het overheidsbeleid. Ze kunnen de minister vragen om toelichting of rekenschap.

De Nederlandse land- en tuinbouw heeft dus veel te bieden. Hier kunnen we mondiale trends positief mee beïnvloeden. En dat niet alleen, we kunnen er ook onze eigen economie en de ecologie mee aanslingeren. Dankzij de landbouw komen we sterker uit de crisis, dan we er in gingen. Dat is het vermogen van de landbouw en van de boeren en tuinders.

Ook het kabinet ziet dat vermogen. Het extra geld voor land- en tuinbouw, in totaal 110 miljoen euro, gaat vooral naar duurzame innovaties. Dat is een korte termijn maatregel. Maar wel een korte termijn maatregel die uit gaat van de lange termijn als onderdeel van het crisispakket. Het kabinet kijkt over de crisis heen, de landbouw doet het, en veel Nederlandse bedrijven doen het. Uit enquêtes blijkt dat driekwart van de bedrijven in de recessie geen aanleiding ziet om duurzame investeringen en initiatieven terug te draaien. En waarom zouden ze ook.

Vertrouwen is een kernbegrip. Het is belangrijk dat het vertrouwen in het kredietsysteem zich herstelt. Naast grote stimuleringspakketten, moeten banken krediet, vooral omzetmogelijkheden geven. Daarmee voorkomen we 'smoor' en uitholling van het economisch herstel. Ik ben benieuwd hoe de Rabobank, als triple A bank, tegen het potentieel vertrouwensverlies in het banksysteem aan kijkt…

Ik maak nu de sprong weer terug. Van nationaal naar internationaal.

Over de crisis heen kijken, dat doen zoals gezegd ook de OECD en de FAO. In hun lange termijn projecties gaan zij uit van positieve ontwikkelingen, óók voor zuivel. Vorige week ontving ik van het LEI en de Animal Science Group van de Wageningen Universiteit twee verkenningen. Die uitgaan van deze projecties. Ze bevestigen wat ik heb gezegd: we beschikken over veel nieuwe noodzakelijke technologieën. Maar de grote uitdaging is die technologieën maatschappelijk aanvaard te krijgen. U vindt in mij een bondgenoot om dat voor elkaar te krijgen.

Er komt herstel, maar we weten niet precies het in treedt. Ik zou het geen slecht idee vinden als u, net als USDA, ERS en OESO, met scenario's voor een langer en korter durende crisisperioden ging werken. Daarmee kunt u - als Rabobank - meteen veel scherper bepalen wat waar op in te zetten.

Samen met minister Koenders wil ik ook in ontwikkelingslanden duurzame landbouw stapsgewijs op gang helpen. De aanpak daar verschilt niet zo veel van de aanpak hier: veel kleinschalige groene revoluties in zwakkere regio's maken samen één grote. Dat zijn wel ontwikkelingen die geduld vergen, maar intussen leren we van elkaar, wederzijds. Duurzaam en duurzaam investeren, duurt het langst.

Dit jaar zit ik de VN Commissie voor Duurzame Ontwikkeling voor. Ik zie dat als een uitgelezen kans voor Nederland om een actieve bijdrage aan belangrijke ontwikkelingen te leveren: een groene revolutie in Afrika, het klimaat, de competing claims voor land en water. Centrale vraag is hoe voeden we de wereld nu én over 25 jaar. En hoe doen we dat op een duurzame wijze. Daar zal tijdens de zogeheten CSD-17 zitting dan ook extra aandacht voor zijn. Daarnaast moet onze discussie over de uitdagingen van de duurzame landbouw een stap verder zijn. Net zoals de aanpak voor de rurale ontwikkeling en voor het ontwikkelen van ketens. Ik wil concrete resultaten hebben voor een nieuwe agenda voor een innovatieve en duurzame landbouwontwikkeling in de wereld…

Als we alle crises in de wereld op elkaar stapelen en bekijken dan is de voedselcrisis is de grootste en meest riskante crisis. Daar moet elke regering in elk land ter wereld zich van bewust zijn. Zij zijn aan zet om een land- en tuinbouwinfrastructuur te creëren. In beleid en bereikbaarheid. Pas dan is duurzame landbouw kansrijk.

Dames en heren,

Niets is zeker, niets blijft. Toch is het van belang dat wij een reëel zicht hebben op de zekerheden van de landbouw: efficiënt produceren zonder verlies voor het milieu, specialistische kennis en expertise daarover ontwikkelen, de expertise naar andere delen van de wereld exporteren en samenwerken. Dat zijn elementen die van cruciaal belang zijn voor een goede toekomst. Ik eindig waar ik mee begon: de Nederlandse landbouw- en voedingsmiddelensector kan tegen een stootje. De sector heeft het geweldig moeilijk, maar ondanks de crisis, een betere balans dan de andere sectoren.

Wat ons rest is onze verbeelding. Wat ons rest is ons vermogen om door de opstekende storm heen te kijken en de mogelijkheden erachter te zien. Maar ook om de kansen te grijpen en om onze verantwoordelijkheid in de toekomst waar te maken. Ik werk graag met u samen om de doelen nationaal en internationaal waar te maken.

Dank u wel.