Antwoorden op kamervragen van Langkamp over de ontslagvergoedingen bij Bureau Jeugdzorg Noord-Holland

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

21 april 2009

MEVA-K-U-2906178

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Langkamp (SP) over de ontslagvergoedingen bij Bureau Jeugdzorg Noord-Holland (2080909220).

Hoogachtend,

de minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet

Vraag 1

Wat is uw mening over het feit dat Bureau Jeugdzorg Noord-Holland vorig jaar tonnen ontslagvergoeding heeft betaald aan twee ontslagen bestuurders?

Antwoord 1

Een oordeel over een concrete zaak is pas mogelijk na kennisneming van álle relevante gegevens uit het dossier. In het algemeen kan ik echter zeggen dat ik van oordeel ben dat ontslagvergoedingen van bestuurders binnen de grenzen van fatsoen moeten blijven die diverse commissies (Tabaksblat, Frijns, Wijffels, NVTZ) daarover hebben opgesteld, namelijk maximaal één jaarsalaris. Het zijn primair de Raden van Toezicht, die uiteindelijk de beslissingsbevoegdheid hebben om een ontslagvergoeding voor een bestuurder vast te stellen, die hier uitvoering aan moeten geven. Zie voor de kabinetsvoornemens terzake ook het antwoord op vraag 7.

Vraag 2

Kunt u een overzicht geven van het aantal ontslagen bestuurders van de Bureaus Jeugdzorg en hoeveel ontslagvergoeding zij mee kregen over de jaren 2007 en 2008?

Antwoord 2

Een soortgelijke vraag heeft de kamercommissie Jeugd en Gezin op 4 december 2008 aan mij gesteld naar aanleiding van de bespreking van mijn brief van 7 november 2008 (TK 29815, nr. 175). Ik zal hierover de Kamer nader informeren.

Vraag 3

Kunt u uiteenzetten welk percentage van het budget van de Bureaus Jeugdzorg is opgegaan aan ontslagvergoedingen?

Antwoord 3

Zie mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Is het waar dat de inkomens van toenmalig voorzitter en vice-voorzitter van Bu-reau Jeugdzorg Noord-Holland in 2007 boven de Balkenendenorm vielen? Zo ja, deelt u de mening dat deze bedragen in de jeugdzorg ongepast zijn?

Antwoord 4

Geen van beiden ontving meer dan 130% van het huidige ministerssalaris. Uit de WOPT-rapportage (WOPT = wet openbaarmaking publiekgefinancierde topinko-mens) die de minister van BZK naar de Kamer stuurde (TK 29689, nr. 174), blijkt dat de toenmalige voorzitter zonder ontslagvergoeding met zijn inkomen niet boven de WOPT-norm (= het gemiddelde huidige ministerssalaris) uitkwam. Het is de afrekening geweest van zijn ontslagvergoeding waardoor een WOPT-melding moest worden gedaan. Het andere bestuurslid kwam met zijn inkomen zonder ontslagvergoeding in 2007 euro1156,- uit boven de WOPT-norm van euro169.000,-. Het is niet duidelijk of hij met zijn reguliere inkomen boven de norm uitkwam of dat er incidentele factoren debet aan waren (bv. een jubileumgratificatie, verkochte verlof- en/of adv-dagen).
In de kabinetsreactie op het rapport ‘Normeren en waarderen’ van de commissie-Dijkstal (TK 2008-2009, 29479, nrs. 36 en 38) heeft het kabinet het standpunt ingenomen dat de inkomens in de jeugdzorg niet hoger mogen zijn dan 130% van het huidige ministerssalaris.

Vraag 5

Hoe verhouden deze ontslagvergoedingen zich tot de in het arbeidsrecht gebruike-lijke ontslagvergoeding?

Antwoord 5

Ik heb geen gegevens over de wijze waarop de ontslagvergoeding is berekend. Ik kan de bedragen dus noch aan de kantonrechtersformule, noch aan hetgeen er-over (eventueel via de CAO) in hun arbeidsovereenkomsten is opgenomen, toet-sen.

Vraag 6

Deelt u de mening dat bestuurders die vanwege negatieve inspectierapporten moeten opstappen niet beloond mogen worden met enorme ontslagvergoedingen? Kunt u uw mening toelichten?

Antwoord 6

Zowel de kantonrechtersformule als de CAO-regeling maken het mogelijk om bij de ontslagvergoeding tot een lagere uitkomst te komen indien het vertrek (mede) door schuld van de werknemer zelf wordt veroorzaakt. Omdat ik geen gegevens heb over de wijze waarop deze ontslagvergoedingen zijn berekend (zie mijn ant-woord op vraag 5), weet ik dus niet in hoeverre het kritische inspectierapport hier een dempende werking heeft gehad op de hoogte van deze ontslagvergoedingen.

Vraag 7

Zijn er meer Bureaus Jeugdzorg die in 2007 en 2008 vergoedingen hebben gege-ven die boven de Balkenendenorm vielen? Zo ja, bent u voornemens om hiertegen maatregelen te treffen en dit en halt toe te roepen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Zie mijn antwoord op vraag 2. Over de kabinetsplannen rond normering en de maximering van de honorering van bestuurders in de semi-publieke sector is vorig jaar (in AO’s van 4 september en 26 november 2008 en in de daarin geagendeer-de brieven) uitvoerig met de Kamer van gedachten gewisseld, zie TK 28479, nrs. 37 en 41 respectievelijk 38, 36 en 33.