Toespraak staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op bijeenkomst `Gelijke beloning in praktijk`, dinsdag 31 maart 2009 in Den Haag

Mag ik allereerst VNO-NCW bedanken voor de gastvrijheid.

Ook een woord van dank aan alle organisaties van het Netwerk gelijke beloning, voor het samen met SZW organiseren van deze dag: Stichting Loonwijzer, Commissie Gelijke Behandeling, de werkgevers- en werknemersorganisaties, ministeries van OCW en BZK en de Nederlandse Vereniging voor Personeelsmanagement en Organisatieontwikkeling.

Het is prettig te weten dat de werkgevers hier vanmiddag goed zijn vertegenwoordigd. Zo ziet u maar, het heeft zo zijn voordelen om een bijeenkomst als deze ten huize van een werkgeversorganisatie te houden.

Het thema van vandaag is: Gelijke beloning in de praktijk. Met voor mij als ondertitel dat het een nog lang niet vanzelfsprekend gegeven is. Als ik bijvoorbeeld kijk naar mijn eigen omgeving, naar veel vrouwen die ik ken, ook in mijn vriendenkring, dan valt het me op dat veel vrouwen voor hetzelfde werk nog lang niet altijd hetzelfde loon krijgen als mannen. En ook dat opvallend veel vrouwen juist in lagerbetaalde banen zitten. Wat zegt dat nou over de cultuur waarin dat plaatsvindt en wat zegt dat over die banen en over die vrouwen. En vooral, wat kunnen wij daar nou met z'n allen aan doen?

Vanmiddag wordt vooral door verschillende sprekers ingegaan op concrete praktijk­voorbeelden. Met vragen als; welke valkuilen zijn er en wat zijn mogelijke oplossingen? Ik ben heel blij dat tal van deskundigen hun kennis en ervaring met ons willen delen: Commissie Gelijke Behandeling, de AWVN, Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ahold, en KPN.

Nogmaals dames en heren, fijn dat u er bent. Want dat betekent dat u echt, oprecht geïnteresseerd bent in het onderwerp. En ongetwijfeld is het bij de hier vanmiddag aanwezige werkgevers allemaal goed geregeld. Degene bij wie dat niet het geval is, die vertoont zich natuurlijk hier niet. Nou, laten wij dan met z'n allen uitdragen dat het ook gewoon goed is dat mannen en vrouwen evenredig aan het werk kunnen. En dat het niet normaal is dat je alleen in het onderste niveau alle dames tegenkomt en in het bovenste de mannen.

Wist u trouwens dat de allereerste Wet die Barack Obama als nieuwe president van de Verenigde Staten ondertekende een wet was voor gelijke beloning voor mannen en vrouwen? Het betrof, om precies te zijn, de Lilly Ledbetter Law. Genoemd naar Lilly Ledbetter, een voormalig werkneemster van de bandenfabriek Goodyear. Zij ontdekte na haar pensionering dat ze twintig jaar lang minder had verdiend dan de mannen met hetzelfde werk. Ledbetter begon een lange rechtsstrijd, maar het Hooggerechtshof stelde haar uiteindelijk in het ongelijk. Ze had namelijk binnen 180 dagen moeten klagen nadat ze voor de eerste keer minder had gekregen dat haar mannelijke collega's. Die nieuwe wet moet het nu vrouwen makkelijker maken hun werkgever aan te klagen als zij financieel worden achtergesteld bij hun mannelijke collega's.

In Nederland is ongelijk belonen al sinds 1975 bij wet verboden. En toch komt het nog voor. Bestaan er verschillen. Bewust en onbewust. Dat de ene collega een ander salaris dan de andere collega verdient die hetzelfde werk doet en dezelfde ervaring en opleiding heeft. Zonder dat er goede redenen zijn voor dit verschil.

Dit betekent overigens niet dat mensen altijd precies hetzelfde moeten verdienen. Het betekent wel dat het loon moet worden berekend op basis van gelijkwaardige maatstaven.

De Commissie Gelijke Behandeling is hier ook vertegenwoordigd en kan ons vast meer vertellen over hoe het de Lilly Ledbetters in Nederland vergaat.

Om inzicht te krijgen in de omvang en het hoe en waarom van beloningsverschillen, laat SZW elke twee jaar de Arbeidsinspectie onderzoek doen naar de verschillen in beloning en mobiliteit tussen mannen en vrouwen, autochtonen en allochtonen. Tussen voltijders en deeltijders en tussen werknemers met een vaste en een tijdelijke baan. Uit het meest recente onderzoek blijkt dat de beloningsverschillen afnemen, zij het langzaam. De beloningsverschillen die worden gevonden, worden vervolgens zo veel mogelijk verklaard. In jargon heet dat dat we van een ongecorrigeerd beloningsverschil naar een gecorrigeerd beloningsverschil gaan. Dat verschil in het bedrijfsleven bedroeg in het laatste onderzoek 6,5%. Met andere woorden als mannen en vrouwen in zowel functie, opleiding, dienstjaren etc. gelijk zijn, blijken vrouwen in het bedrijfsleven toch 6,5% minder verdienden dan mannen. In 2004 bedroeg dat verschil overigens nog 7,4%, een daling van bijna 1 procent.

Ra, ra hoe kan dat?

Het wil nog altijd maar niet lukken daar een adequaat antwoord op te geven. Die laatste 6,5% kunnen we tot nu toe niet door middel van onderzoek verklaren. Het kan ongelijke beloning zijn, maar dat is niet zeker.

Hopelijk geven de praktijkvoorbeelden van vandaag meer inzicht in hoe ongerechtvaardigde verschillen kunnen worden voorkomen.

Hoe dan ook, wij op SZW constateren vanuit de cijfers redenerend, dat er een behoorlijke gap zit, namelijk een van 6,5 %. Een behoorlijke slok op een borrel. Een gemiddelde, met uitschieters naar boven en beneden. Als je gaat inzoomen op werkvloeren dan kom je heel verschillende beelden tegen. Dus als er werkgevers in de zaal zitten waar ongelijke beloning niet aan de orde is dan weten we tegelijkertijd dat er ook werkgevers in Nederland zijn waarbij het verschil veel hoger moet zijn dan 6,5%. En goh, wat treft dat nou. Als wij nou met z'n allen uit gaan dragen dat dat not-done is, u voorop, want u doet het al fantastisch, nou dan moeten die anderen werkgevers ook kunnen volgen.

Tal van onderzoeken proberen die verschillen te verklaren. Kent u ene John Shackleton van de University of East London Business School? Hij onderzocht de verschillen in verdiensten en concludeerde: Mannen streven actiever naar succes en een goed salaris, terwijl vrouwen vooral een leuke baan willen - zelfs als die slechter betaalt. De onderzoeker noemt de kloof 'een reflectie van de keuzes die individuen zelf maken. De overheid kan die niet reguleren - en moet dat ook niet willen', aldus Shackleton.

Dat de overheid niet wil, kan en mag reguleren, daar ben ik het niet helemaal mee eens. Zal ik u eens wat vertellen; het is niet wetenschappelijk onderbouwd maar toch heeft het er alle schijn van dat vrouwen minder onderhandelen, minder goed onderhandelen, dan mannen. Op de een of andere manier hechten ze minder waarde aan geld. Ze zijn blij dat ze kunnen werken en onderhandelen liever over de vraag of thuiswerken mogelijk is en of ze tijdig de kinderen van de crèche kunnen halen.

Tja, en als die vrouw niet om die leaseauto vraagt, waarom zou je hem dan aanbieden?

En als niet om extra periodieken wordt gevraagd….

Toch mag het feit dat ze niet over geld onderhandelen geen reden zijn voor ongelijk belonen.

Ik geef toe, ik heb me er in het verleden ook schuldig aan gemaakt. Al die directeuren die ik in mijn vorige leven heb aangenomen. Vrouwen zeiden direct, 'Leuk, om met je te werken'. En dan zei ik: Wat doen we met de arbeidsvoorwaarden? En dan zeiden die vrouwen, O, dat komt wel goed. En dan zei ik tegen de personeelsfunctionaris die er bij zat; Laat me even weten wat er uit is gekomen. En dan bleek het uiteindelijk helemaal in lijn met wat er aan de voorkant was bedacht door de personeelsfunctionaris.

Maar de mannen die ik aannam daarentegen die zeiden weliswaar ook: Het lijkt me wel leuk om hier te werken, om er direct op te laten volgen… dan moeten we wel even kijken of het voldoende oplevert. En ook dan zei ik ook tegen de personeelsfunctionaris laat nog even horen wat het is geworden. Uiteindelijk bleek die man er dan toch heel wat meer uitgesleept te hebben. Dat dat ongelijk uitpakte heb ik me destijds nooit gerealiseerd. Achteraf herken ik het wel.

Dus vrouwen onderhandelen niet goed. Hechten teveel aan hun secundaire arbeidsvoorwaarden. Zo van: Ik wil dus wel bij je werken, maar je moet je wel realiseren dat ik dan op tijd weg moet. Dus feitelijk profiteert die man dubbel: Heeft niet alleen een hoger salaris, maar ook nog eens iemand die het kind van de crèche haalt.

Wat we uiteindelijk willen is diversiteit op basis van gelijkheid. Daar moeten we naar toe. En dat betekent gelijke beloning. En dat kan, tenslotte verdien ik ook evenveel als mijn mannelijke collega-staatssecretarissen.

Dames en heren, ik rond af.

De Gelijk Loon Dag houden we erin, net zolang het verschil van die 6,5 procent verdwenen is. Eenvoudige oplossingen om het hardnekkige probleem van ongelijke beloning aan te pakken zijn er niet. Maar laten we in ieder geval vanmiddag een poging doen.

Ik wens u veel succes!