Toespraak staatssecretaris Klijnsma bij de afsluiting van het banenoffensief vluchtelingen op 24 maart in Den Haag

Dames en heren,


Het banenoffensief vluchtelingen is ruim drie jaar geleden van start gegaan. Doelstelling was 2600 vluchtelingen aan werk te helpen. Dat aantal is voor 90 procent gehaald met 2327 geslaagde bemiddelingen. UAF, UWV/Werkbedrijf, Vluchtelingenwerk Nederland en Stichting Emplooi, hier allemaal vertegenwoordigd, hebben een mooi resultaat bereikt. Ik wil u hiermee van harte feliciteren.

Maar bovenal wil ik de werkgevers in het zonnetje zetten die deze mensen aan de slag hebben geholpen. Zonder de inzet van werkgevers was het project niet geslaagd. Dank voor uw positieve houding. Het is belangrijk dat u nu, na afloop van het banenoffensief, op de ingeslagen weg voort gaat. Vluchtelingen mogen niet naar de achtergrond verdwijnen. Zij hebben een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Aandacht voor deze groep blijft nodig.

We zitten midden in een economische dip. Bedrijven vragen werktijdverkorting. Het kost moeite om aan orders te komen. Werknemers lopen het risico te worden ontslagen. Jongeren komen niet aan de bak. En toch zijn er ook kansen op de arbeidsmarkt.
Er zijn nog steeds vacatures. Ieder jaar gaan negentigduizend mensen met pensioen. Zij laten open plaatsen achter die moeten worden opgevuld. Al is het maar voor een deel. Waarschijnlijk ontstaan straks tekorten aan technisch personeel en hoger opgeleiden.

Als de economie aantrekt hebben we iedereen hard nodig. Jongeren, ouderen, mannen, vrouwen, mensen met een beperking, nieuwe Nederlanders. Ook voor vluchtelingen is er plaats op de arbeidsmarkt. Móet er plaats zijn. We moeten er nu al aan werken dat straks iedereen ook echt mee kan doen. Anders zouden personeelstekorten kunnen ontstaan in belangrijke sectoren. Bovendien kunnen we voorzieningen zoals sociale zekerheid, zorg en onderwijs beter betalen als meer werknemers er via belasting en premies aan bijdragen.

Er is nog een reden voor werkgevers om te investeren in vluchtelingen en in diversiteit in het algemeen. Onderzoek leert dat organisaties beter presteren als hun personeelsbestand een goede afspiegeling is van de samenleving. En die samenleving is behoorlijk divers. Het lijkt er sterk op dat bedrijven met een divers samengesteld personeelsbestand het beter doen dan bedrijven met bijvoorbeeld alleen mannen van veertig jaar.
Divers samengestelde teams lijken creatiever en innovatiever. Het lijkt mij ook nog eens veel leuker met collega’s van verschillende komaf te kunnen samenwerken.

Bovendien hebben organisaties met een divers personeelsbestand een grotere henkenbaarheid bij hun klanten of doelgroep. Deze principes lijken op te gaan voor zowel de marktsector als de semi-publieke en de publieke sector. Ik doe een beroep op werkgevers om deze belangrijke feiten niet uit het oog te verliezen. Er is een duidelijk economisch belang om uw organisaties diverser in te richten. Durf te investeren in mensen met wie u onbekend bent. Uiteindelijk helpt u daarmee niet alleen anderen maar ook uzelf.

Om nog beter inzicht in de voordelen van diversiteit te krijgen, heeft de overheid de Sociaal-Economische Raad gevraagd nog voor de zomer een advies uit te brengen over hoe diversiteit in het personeelsbeleid kan bijdragen aan betere resultaten. Ik hoop dat dit helpt het belang van diversiteit breed uit te dragen.

Het banenoffensief heeft niet alleen vluchtelingen aan werk geholpen. Het heeft ook veel ervaring opgeleverd met het naar werk bemiddelen van vluchtelingen. Zo blijkt nauwe samenwerking in de regio tussen gemeente, UWV/Werkbedrijf en vluchtelingenorganisaties een belangrijke succesfactor. Dankzij drie jaar Banenoffensief is een nieuwe manier van werken ontwikkeld. Partijen die relatief onbekend waren met elkaar hebben de handen ineen geslagen. Deze ervaring mag niet verloren gaan. Ga vooral op deze weg voort!

De financiering van dit project loopt nu af. Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft er drie miljoen euro in gestoken. Dat geld is goed besteed. Ik vind het belangrijk dat er aandacht blijft voor vluchtelingen op de arbeidsmarkt. Daarom ben ik blij dat u een concreet plan van aanpak op heeft gesteld voor een vervolg op het banenoffensief. De omstandigheden zijn heel anders dan drie jaar geleden. Ik kan u nu geen bijdrage van de overheid toezeggen. Aan de hand van uw plan wil ik wel kijken of er ergens nog een potje is. Maar u begrijpt dat dit nu niet zo makkelijk te vinden zal zijn. Ik doe dan ook vooral een oproep aan andere financiers om een vervolg mogelijk te maken.

Dames en heren ik rond af. Het banenoffensief heeft in drie jaar tijd voor ruim 2300 vluchtelingen een baan opgeleverd. En een bestaan. Vluchtelingen hebben vaak een groot doorzettingsvermogen, een enorme inzet. Het lukt je niet zomaar om met twee kinderen onder je armen uit een ver Afrikaans land het Westen te bereiken. Ze moeten heel wat obstakels overwinnen voordat ze een nieuw bestaan kunnen opbouwen, ver weg van hun vertrouwde omgeving. Vluchtelingen zijn vaak ook goed opgeleid. Die talenten mogen niet verloren gaan.