Rouvoet positief over gezinshuizen

Minister Rouvoet vindt gezinshuizen een welkome aanvulling op het aanbod van jeugdzorg. De tussenvorm tussen pleegzorg en residentiële zorg biedt maatwerk voor jongeren die niet thuis kunnen wonen.

‘Opgroeien in een gezin is het beste’, aldus minister Rouvoet. ‘Maar voor kinderen met complexe gedragsproblemen is een pleeggezin vaak geen passende oplossing. Omdat de problematiek te zwaar is voor een pleegouder die daarvoor niet is opgeleid. Tegelijkertijd is een plaats in een residentiële instelling vaak ook niet geschikt, omdat een één-op-één aanpak voor deze kinderen beter is. Gezinshuizen zijn geen vorm van betaalde pleegzorg, daar ben ik ook geen voorstander van. Voor deze jongeren zijn gezinshuizen een uitkomst.’

In een gezinshuis werkt een professionele gezinshuisouder in dienst van een zorgaanbieder, veelal 36 uur per week.Hierin onderscheidt een gezinshuisouder zich van een pleegouder, die vrijwillig een pleegkind opvangt.Gezinshuisouders wonen permanent in een gezinshuis. De rest van de dagelijkse uren zetten gezinshuisouders zich vrijwillig in. Gemiddeld wonen er 4 kinderen in een gezinshuis. Vaak staat het in een normale woonwijk.

166 gezinshuizen

Nederland telde op 1 mei 2008 166 gezinshuizen, met plek voor 667 kinderen. De geografische spreiding is zeer gelijkmatig. Alleen Drenthe heeft geen gezinshuizen. Amsterdam, regio Haaglanden en Zuid-Holland willen het aantal gezinshuizen uitbreiden.

Minister Rouvoet heeft vandaag een notitie over gezinshuizen aangeboden aan de Tweede Kamer.