Ministers en deskundigen discussiëren in Berlijn over bestrijding islamitisch extremisme

Doel van de conferentie was, met het oog op de gemeenschappelijke dreiging die van het islamitisch terrorisme uitgaat, de uitwisseling van praktijkgerichte ervaringen te bevorderen, de tegenmaatregelen van de betrokken landen beter op elkaar af te stemmen en extra impulsen aan de terrorismebestrijding te geven op zowel nationaal als Europees niveau. In de strijd tegen de radicalisering en de werving voor terroristische activiteiten spelen de betrokken landen al een toonaangevende rol in de Europese Unie.

Communicatietechnieken

In zijn openingstoespraak wees de Duitse minister van Binnenlandse Zaken, Dr. Wolfgang Schäuble, op de effecten van de moderne communicatietechnieken waardoor het terroristische netwerk Al-Qaida er bijvoorbeeld vrijwel steeds in slaagt uit handen te blijven van de veiligheidsinstanties. Sterker nog, Al-Qaida rekruteert nog steeds nieuwe aanhangers. Over deze uitdaging voor overheid en maatschappij in onze vrije democratie zei hij:

"Wij kunnen niet toelaten dat dit netwerk tot een radicale schaduwwereld uitgroeit. Wij voeren een dubbele strijd: enerzijds een technische en juridische strijd om onze informatie- en communicatie-infrastructuur tegen misbruik te beschermen en anderzijds een politieke strijd om het vertrouwen te winnen van de mensen die Al-Qaida probeert te werven om te worden ingezet als instrument tegen de maatschappij. Wanneer wij het islamitisch extremisme echt willen inperken, moeten wij op beide gebieden de handschoen oppakken."

Daartoe heeft Duitsland een gemeenschappelijk internetcentrum voor veiligheidsinstanties ontwikkeld. Daarnaast heeft Duitsland, sinds het voorzitterschap van de Raad, binnen de EU een speciale verantwoordelijkheid op zich genomen om het terroristisch gebruik van het internet tegen te gaan.

Minister Jacqui Smith en Wolfgang Schäuble en DG Veiligheid Dick Schoof

Directeur-generaal Veiligheid Dick Schoof, aanwezig als vertegenwoordiger van minister Ter Horst, wees op de les die uit de huidige kredietcrisis geleerd kan worden, namelijk dat ook kleine signalen die op verandering wijzen, serieus genomen moeten worden. Wat de radicaliseringsprocessen betreft, wees hij op speciale verantwoordelijkheid die lokale bestuursorganen hebben:

"Ik ben ervan overtuigd dat de sleutel voor een succesvolle strategie op lokaal niveau te vinden is. Die sleutel is bijvoorbeeld in handen van de docent die merkt dat een leerling zich vreemd gedraagt. En van ouders die voelen dat ze gaandeweg het contact met hun kind verliezen. Dat zijn de mensen die in een vroeg stadium radicaliseringstendensen kunnen onderkennen. Wij moeten hen daarbij ondersteunen. Met ons nationale beleid trachten wij de lokale slagvaardigheid te verbeteren, niet alleen met financiële middelen, maar ook door kennisoverdracht en adviezen."

Om dat te bereiken zijn in Nederland bijvoorbeeld de Kennis- en Adviescentra Polarisatie en Radicalisering (“Nuansa”) opgericht.

Preventie

Preventie stond centraal in de toespraak van de Britse minister van Binnenlandse Zaken, Jacqui Smith, aangezien dat bij het bestrijden van extremisme cruciaal is. In de langetermijnstrategie voor de terrorismebestrijding in Groot-Brittannië zijn daarom fundamentele maatregelen en doelstellingen samengebracht in het programma “Prevent”. In dat programma wordt ook sterk de nadruk gelegd op de samenwerking met non-gouvernementele partners op lokaal niveau. Om radicalisering te voorkomen, dienen achterstanden en structurele ongelijkheden bestreden te worden en moet tegelijkertijd de omgeving veranderd worden van degenen die extremisme propageren.

Daartoe moeten ook ideologieën waarmee extremisten het gebruik van geweld rechtvaardigen met argumenten bestreden worden. Daarnaast moeten wij ons sterk maken voor tolerantie en respect en moet de stem van de niet-extremistische islamitische meerderheid versterkt worden. De Britse minister wees er bijvoorbeeld op dat islamieten zeer bedreven zijn in het misbruik van het internet om hun extremistische opvattingen te verspreiden.

"Wij weten dat terroristen en extremisten die bereid zijn geweld te gebruiken, heel snel propaganda en moderne communicatiemiddelen inzetten voor indoctrinatie en rekrutering," aldus de minister. "Daarom moeten wij die communicatiemiddelen net zo effectief gebruiken om de zwakke plekken van hun ideologie aan de kaak te stellen en om ontvankelijke personen alternatieven aan te bieden." Met dat doel voor ogen heeft Groot-Brittannië een eigen werkgroep voor onderzoek, informatie en communicatie opgericht.

De conferentie is op 12 februari afgesloten na een reeks werkshops van deskundigen uit de drie deelnemende landen. Doel van de workshops was het bevorderen van de wederzijdse uitwisseling van ervaringen, het vestigen van de aandacht op initiatieven die hun nut in de praktijk hebben bewezen en het verder ontwikkelen van gemeenschappelijke maatregelen.

Persbericht van het Duitse ministerie van Binnenlandse Zaken