'Adverteer eens op een popzender'

Minister Verburg staat positief tegenover het idee om de agrosecter met speciale regelingen te helpen om meer personeel te werven. Echter, zij verwacht ook dat de sector snel nieuwe initiatieven ontplooit om jongeren te bereiken.

Toespraak bij de Arbeidsmarktconferentie 'Boeien en Binden, 4 februari 2009.

Dames en heren,

Welkom allen. Het is goed om hier te zijn. Ik wil beginnen met het maken van een echt groot compliment voor dit initiatief. Deze conferentie komt op een buitengewoon goed moment. Er zijn zoveel vragen. Hoe sterk zal de werkloosheid oplopen? Wat zijn de gevolgen voor de agrosector? Kijk ik naar de ontwikkelingen op de financiële en monetaire markten, dan kan dat wel eens gunstig uitvallen voor de arbeidsmarkttekorten in de agrifoodsector. Immers, door kredietcrises en recessie verruimt de arbeidsmarkt. En dat neemt de druk van de ketel, als het gaat om problemen bij werving van personeel. Deze periode van economische teruggang kan voor de agrifoodsector, als het gaat over arbeidsmarktbeleid, wel eens uitpakken als een blessing in disguise. U, als sector, als productschappen, moet deze periode dan ook verzilveren.

Het arbeidsmarktprobleem moet juist nu, met de wind in de rug, worden aangepakt. Want vergist u niet. Ná de normalisering van de economie, komt de langere termijn problematiek weer keihard op het bord van de sector terug: vergrijzing, imago-problemen, te weinig instroom van jongeren, concurrentie van andere sectoren.

De belangen zijn groot. Een kleine 10% van onze beroepsbevolking is werkzaam in één van de bedrijfstakken van dit cluster. En dan heb ik het over boeren en tuinders, maar ook over de toeleveranciers en over de mensen die het voedsel en de sierteeltproducten bewerken, verwerken of verhandelen. En maar liefst zo rond de 10% van het Bruto Binnenlands Product wordt in dit cluster verdiend.

Tel daar bij op de innovaties en productvernieuwingen die het cluster op zijn naam heeft staan. De agrifoodcluster is niet voor niets op vele terreinen een wereldspeler, een leidende wereldspeler. En bedenk: koploper worden is een prestatie, maar koploper blijven is een nog grotere uitdaging.

Dames en heren, dat is ook de reden waarom ik hier vandaag een paar thema's wil aansnijden, die hoop ik, later op de dag in de diverse workshops, wat uitgebreider aan bod zullen komen.

De instroom vanuit het groene onderwijs is zo'n thema. Dat is een serieus probleem. Want niet alleen de traditionele instroom van boerenzoons en -dochters daalt, maar ook de instroom van leerlingen in het groene onderwijs. Op bijna alle niveaus. Uitzonderingen zijn Wageningen Universiteit en enkele HAS-sen.

Wat is de oorzaak? In de eerste plaats draait het - denk ik - om imago. De sector 'boeit' onvoldoende, om maar eens bij de titel van dit congres te blijven. Volgens veel jongeren is het werk in de sector vies, zwaar en je krijgt er nog te weinig voor betaald ook. Daar komt nog eens bij dat veel allochtone jongeren werken op het land zien als iets dat hoort bij hun ouders en hun land van oorsprong. Ze associeren dat met een zwaar leven en weinig welvaart.

Een belangrijke stap is dus om het imago te verbeteren. En om de bestaande beelden die circuleren onder de jeugd, te doorbreken. Dat vraagt een agrosector die inspeelt op de belevingswereld van de jongeren. Een sector die laat zien dat werken in de agrifoodsector afwisselend, boeiend en verantwoordelijk werk is. Je zorgt er tenslotte voor dat je landgenoten én de mensen over de grenzen te eten krijgen. Bovendien is het gezond werk. Je werkt veelal buiten, in de natuur.

Maar werken in de agrifoodsector is meer. Het is niet alleen werken in de kas of op het land, het is ook werken in complexe functies in de ICT, in transport en voedseltechnologie. En dat wordt alleen maar meer. Onderzoek van het Economisch Instituut Midden- en kleinbedrijf - naar de positie van de agrifoodsector in 2016 - wijst uit dat door groeiende concurrentie de schaalvergroting in de sector zal gaan toenemen. Dat leidt tot nieuwe productietechnieken, waardoor nieuwe functies ontstaan en de vraag naar hooggekwalificeerd personeel toeneemt. Breng die boodschap aan jongeren over zodat ook zij erkennen en herkennen dat het werk in de agrosector boeiend is. Door het organiseren van goede stages. En excursies en open dagen.

Ook moet de sector actiever naar buiten treden als het gaat om het vinden van nieuw personeel. Gebruik rolmodellen. Adverteer eens op een popzender. Maak zaterdag- en vakantiebaantjes aantrekkelijk door het werk inhoud te geven, geef verantwoordelijkheid, zorg voor afwisseling. Zorg dat tijdelijke baantjes een springplank worden naar vast werk. En zorg - samen met de onderwijsinstellingen - dat autochtonen én allochtonen uitzicht krijgen op- en worden klaargestoomd voor het ondernemerschap in de agrarische sector.

En dat - dames en heren - bedoel ik met 'binden'. Binden aan de branche, maar ook binden aan de opleiding. Nog teveel, met name allochtone leerlingen - verlaten voortijdig het groene onderwijs. Het is zaak die leerlingen aan je te blijven binden door meer en andersoortige leerwegen te ontwikkelen. Door voor meer maatwerk te zorgen. Door de arbeidsvoorwaarden nog eens kritisch tegen het licht te houden. En door het aantal leer- werktrajecten te vergroten.

En daar spreek ik ook het bedrijfsleven op aan. Want het instroomprobleem bij de groene opleidingen is - of wordt - ook uw probleem. En willen we die dynamische relatie tussen het groene onderwijs en het bedrijfsleven echt inhoud geven en blijven geven, dan telt zeker ook uw inzet en betrokkenheid. En ik wil u dan ook aansporen om bijvoorbeeld in de onlangs gestarte Kenniskamer voor Landbouw het gesprek aan te gaan met alle belangrijke partijen. Er zijn Kenniskamers voor Landbouw, voor Natuur en voor Voedselkwaliteit. Daar zitten praktijk en wetenschap samen om de onderzoeksagenda te maken. Help mee om die agenda voor de toekomst vorm te geven. En meld u aan bij de Kenniskamer!

Dames en heren, een tweede thema waar ik kort op wil ingaan, is flexwerk. Flexwerk is voor de sector een soort wonderolie. De remedie voor personele tekorten. Hier past een waarschuwingssignaal. Staar u niet blind op wat flexibele arbeid voor u zou kunnen betekenen. Niet alleen neemt het animo onder Nederlanders voor flexwerk aantoonbaar af, maar ook het aanbod uit Midden- en Oosteuropa zal in de komende jaren niet automatisch beschikbaar blijven. Dat zien we al bij de Poolse werknemers.

Beter is het dan ook om u op andere groepen te richten. Om of in ieder geval uw blik te verbreden. Want er zijn nog veel Nederlanders, denk aan langdurig werklozen en gedeeltelijk arbeidsgeschikten, die met een baan in de agrifoodsector geholpen zouden zijn. Die zijn over het algemeen zeer gemotiveerd om te gaan werken. Probeer daarom nieuwe allianties te smeden. Praat bijvoorbeeld eens met een wethouder van een grote stad. En kijk wat er mogelijk is met de fiscale instrumenten. Ik op mijn beurt ben graag bereid om samen met mijn collega van Sociale Zaken en Financiën te kijken of speciale regelingen nodig zijn. Maar, noblesse oblige: wij moeten op uw inspanningen kunnen rekenen, dan kunt u ook op ons rekenen.

En dat is meteen ook wat ik u vandaag als achterliggende boodschap mee wil geven. Ik heb een aantal suggesties gedaan, maar het is natuurlijk niet aan mij om de sector te vertellen hoe ze hun boontjes moeten doppen. Sterker nog, ik vind dat de oplossingen niet van de overheid, maar van u, het bedrijfsleven, de werkgevers- en werknemersorganisaties en de onderwijsinstellingen moeten komen. En dan heb ik het natuurlijk wel over structurele oplossingen. Goede werknemers zijn en worden een steeds belangrijker bedrijfskapitaal.

Ik wil de sector natuurlijk voluit steunen. We hebben al wat zaken lopen. Zowel ik, als mijn collega's van Sociale Zaken, EZ en OCW hebben gezorgd voor een breed scala aan instrumenten: de Wet Vermindering Afdrachten (WVA), het Beroepsonderwijs In Bedrijf (BIB), de programma's Leren en Werken en Sociale Innovatie en de Regeling Praktijkleren. Ook stellen we extra middelen ter beschikking via de Groene Kennis Coöperatie. We gaan verder meer werk maken van maatwerk in scholing. En we blijven natuurlijk studeren op mogelijkheden om de concurrentiepositie van de agrifoodsector op de arbeidsmarkt ook ten opzichte van andere sectoren te versterken.

Maar de bal ligt allereerst bij u. Gebruik deze windstilte, gebruik deze luwte, deze adempauze op de arbeidsmarkt om orde op zaken te stellen. Om kansen te creeren en plannen te maken. Om te werken aan uw arbeidsmarktpositie. Om contact te zoeken de Groene Kennis Coöperatie. Met de Kenniskamer. Kortom, werk aan een stevig fundament, aan een stevige vloer, voor later.

Pak de tijd die u nu wordt gegund. Want het arbeidsmarktprobleem van de agrifoodsector is geen onoplosbaar probleem. Het arbeidsmarktprobleem wordt veroorzaakt door zaken die u zelf kunt beïnvloeden. U kunt zelf iets doen aan een actiever personeels- en loopbaanbeleid. U kunt zelf veel doen aan het verbeteren van het imago op de arbeidsmarkt. Kijk eens naar het imago van de tuinbouwsector in het buitenland. Die is geweldig! U kunt veel doen aan het aantrekkelijk maken en houden van de arbeidsvoorwaarden. En u kunt zelf meer maatwerk leveren, zoals bijvoorbeeld LTO al heeft bewezen. Want niets doen, is geen optie.

De concurrentie vanuit andere sectoren is groot en we moeten nu echt - ook met onorthodoxe maatregelen en spannende ideeën - samen aan de slag om de concurrentiepositie van agrifoodsector op peil te houden. Laten we daar vandaag samen belangrijke stappen in zetten.