Spreekpunten minister Ter Horst bij ontvangst eindrapport van de Taskforce Mangement Overstromingen

• Ik dank u en de leden van de Taskforce voor het eindrapport en de resultaten. De TMO heeft veel in gang gezet en bereikt. Niet alleen voor overstromingen, maar ook voor de rampbestrijding en crisisbeheersing in bredere zin. U heeft veel partijen samengebracht en laten samenwerken binnen watermanagement en crisismanagement.

• Dat is nodig want na de waterproblematiek eind vorige en begin deze eeuw en de overstromingsramp in New Orleans is er een omslag in ons denken ontstaan. Zowel maatschappelijk als politiek ontstond een discussie over de voorbereiding op grootschalige overstromingen. Een van de acties uit het kabinetsstandpunt Rampenbeheersing Overstromingen (2006) was het instellen van een Taskforce om de voorbereiding op overstromingen op een hoger plan te brengen.

• De deltacommissie – de commissie Veerman - heeft nog niet zo lang geleden een advies uitgebracht over hoe wij de veiligheid van ons land tegen overstromingen de komende 100 jaar moeten verbeteren. Daar is terecht veel aandacht voor. Maar toch kan niemand ons, ook de commissie Veerman niet, 100% veiligheid garanderen. Het is dus noodzakelijk om altijd ook na te denken over welke risico’s er zijn. U heeft dat onder andere gedaan in de Ergst Denkbare Overstromingsscenario’s.

• Risicobewustzijn in Nederland is te laag ontwikkeld. Dat komt doordat er in Nederland – gelukkig - niet zo vaak iets gebeurt. Rampen en crisis vinden we iets van het buitenland. We leven echter wel in een samenleving waarbij we van veel voorzieningen erg afhankelijk zijn geworden, van energie, schoon water, van digitale uitwisseling, van een goede verkeersdoorstroming, noem maar op. En we weten ook, steeds beter, dat op het moment dat er een ramp of crisis gebeurt de overheid niet alle mensen in Nederland gelijk kan helpen. Uiteraard gaat iedereen meteen aan de slag om alles te doen wat mogelijk is maar de overheid kan niet altijd voor iedereen zorgen. Burgers hebben daarin nadrukkelijk ook een eigen verantwoordelijkheid.

• De resultaten van de Denk Vooruit campagne hebben mij tot verder nadenken aangezet. Feit is dat mensen best bereid zijn om informatie tot zich te nemen over omgevingsrisico's, maar dit leidt nog niet tot zorgvuldig voorbereidingsgedrag.

• Vandaar: meer aandacht voor zelfredzaamheid en inzet van burgers tijdens rampen. Bijvoorbeeld:

- de introductie van het noodpakket

- de keuze om de start van de vernieuwde rampencampagne Denk Vooruit samen te laten vallen met de oefening Waterproef.

- de keuze om het thema zelfredzaamheid in bredere zin op te pakken, zoals een scholenproject maar bijv. ook met de taskforce handicap en samenleving.

Doel is te kijken wat wel en wat niet werkt in het stimuleren van risicobewustzijn bij burgers en het aanzetten tot handelen.

• Los hiervan: als er iets gebeurt moet de overheid adequaat kunnen optreden. Op twee manieren kunnen we ons versterken.

1. Tijdens Waterproef is aangetoond, dat bestuurders en ook operationele diensten niet om een landelijke operationele coördinatie heen kunnen. Een grootscheepse evacuatie is anders niet goed mogelijk. Beslissingen over bovenregionale rampen kunnen niet door één sector of een regio worden genomen. Ik zie daarom veel in een Landelijke Operationele Staf die zorgt voor nationaal/regionaal en lokaal afgestemde maatregelen. Nu de resultaten uit de piot geslaagd zijn heb ik besloten tot het verder uitbouwen van deze landelijke operationele staf.

2. Waterproef heeft ook aangetoond hoe belangrijk het oefenen is. Met Waterproef oefende het kabinet hoe om te gaan met een dreiging van een grootschalige overstroming in de kustregio’s.

We gaan hiermee door. Zo oefenen we dit jaar met de dreiging en uitbraak van een grieppandemie.

• Internationale samenwerking bij het nemen van maatregelen is noodzaak bij dergelijke rampen. Tijdens de oefening Waterproef was de taak- en rolverdeling tussen deelnemers op nationaal, regionaal en lokaal niveau duidelijk, maar een overstroming kent geen grenzen.

• Daarom moeten we ook internationaal oefenen. Dat is de afgelopen jaren gebeurd met een Evacuatiepracticum in Zeeland in samenwerking met onze Zuiderburen en in VIKING tussen een paar Oostelijke Veiligheidsregio’s en onze Oosterburen.

• Waterproef was gefocust op Nederland, maar dit jaar oefenen we in september het scenario van 1953 onder de naam “Floodex”. In die EU-oefening vraagt Nederland om bijstand aan Europese lidstaten.

De evaluatie van Waterproef vormt input voor de oefening Floodex. Daarmee worden de resultaten van Waterproef zichtbaar geborgd.

Tot slot:

• Deze Task Force heeft een stevige basis gelegd voor een crisisbeheersing die eind 2009 op orde is. Hoe we dat beleidsmatig aanpakken, werkt het kabinet de komende maand uit in een kabinetsreactie. Ik kan alvast melden dat in 2010 de inspecties van BZK en VenW gaan toetsen of de verbeteringen daadwerkelijk zijn vastgehouden.

• Ik dank de Task Force hiervoor. Uw werk zit erop, het kabinet is aan zet.