Preventieve aanpak genitale verminking bij meisjes lijkt vruchten af te werpen

Vrouwelijke genitale verminking (meisjesbesnijdenis) is de afgelopen jaren op de agenda gekomen van werkers binnen de jeugdgezondheidszorg.

Affiche op een ROC met aankondiging van een workshop meisjesbesnijdenis.

Dat concludeert B&A Consulting, dat op verzoek van staatssecretaris Bussemaker een evaluatie heeft uitgevoerd naar de zes pilots met een intensieve aanpak van vrouwelijke genitale verminking (VGV). Deze pilots zijn in 2006 gestart in de vier grote steden en Eindhoven en Tilburg waar de risicogroepen (Somalië, Soedan en Ethiopië) het sterkst vertegenwoordigd zijn.

Behoeden

‘De preventieve aanpak lijkt zijn vruchten af te werpen’, schrijven de onderzoekers. Betrokkenen hebben de indruk dat meisjes door deze aanpak worden behoed voor besnijdenis. Zo kennen JGZ’ers het gepreksprotocol en weten ze hoe ze VGV moeten registreren.

Moeilijk

Tegelijk constateren de onderzoekers dat er nauwelijks meldingen van VGV binnenkomen. Als verklaring hiervoor wordt aangevoerd dat het moeilijk blijkt om risico’s in te schatten. Ook hebben zorgverleners soms schroom om ‘door te pakken’, aldus het rapport, omdat ze daarmee hun relatie met het gezin onder druk zetten.

Pilots verlengd

Staatssecretaris Bussemaker heeft in november 2008 besloten om de pilots – die een looptijd hadden tot 1 januari 2009 – met een half jaar te verlengen.

Landelijke uitrol

In een begeleidende brief aan de Tweede Kamer beschrijft Bussemaker hoe zij de komende tijd aan het werk gaat om VGV te bestrijden. Zo praten op 3 maart a.s. alle betrokken organisaties over de landelijke ‘uitrol’ van de pilots VGV. Ook is er een wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in de maak, waar VGV ook onder valt. De meldcode moet ervoor zorgen dat professionals een alertere houding aannemen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling.

In februari 2008 stelde Bussemaker al structureel 1 miljoen euro beschikbaar voor de intensieve aanpak van VGV.